De curator vordert – samengevat – dat de rechtbank, bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
A.
Ten aanzien van [partij 1]
(
primair:) verklaart voor recht dat [partij 1] jegens de boedel in het faillissement van de Vennootschap hoofdelijk aansprakelijk is voor het bedrag van de schulden van de Vennootschap voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan;
(
subsidiair:) verklaart voor recht dat [partij 1] op grond van artikel 2:9 BW tekort is geschoten in de aan haar opgedragen taak als bestuurder van de Vennootschap en aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade;
(
meer subsidiair:) verklaart voor recht dat [partij 1] op grond van artikel 6:162 BW hoofdelijk aansprakelijk is voor de door de gezamenlijke schuldeisers van de Vennootschap geleden schade nu zij haar belangen en/of belangen van de aan haar gelieerde (rechts)personen voorop heeft gesteld in plaats van zich te richten naar de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de Vennootschap;
Ten aanzien van [partij 2]
(
primair:) verklaart voor recht dat [partij 2] jegens de boedel in het faillissement van de Vennootschap hoofdelijk aansprakelijk is voor het bedrag van de schulden van de Vennootschap voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan;
(
subsidiair:) verklaart voor recht dat [partij 2] op grond van artikel 6:162 BW hoofdelijk aansprakelijk is voor de door de gezamenlijke schuldeisers van de Vennootschap geleden schade nu hij zijn belangen en/of de belangen van de aan hem gelieerde (rechts)personen voorop heeft gesteld in plaats van zich te richten naar de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de Vennootschap;
B.
(primair:)
I. [partij 1] en [partij 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de curator van het bedrag dat het uiteindelijke faillissementstekort zal blijken te zijn, inclusief de faillissementskosten, de overige boedelschulden en de werkelijke kosten van deze procedure, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. [partij 1] en [partij 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de curator van een voorschot van (primair) € 100.000 van het uiteindelijk door [partij 1] en [partij 2] aan de curator verschuldigde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
(
subsidiair:)
I. [partij 1] en [partij 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de curator van het bedrag waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk zijn, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. [partij 1] en [partij 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de curator van een voorschot van (primair) € 100.000 van het uiteindelijk door [partij 1] en [partij 2] aan de curator verschuldigde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
C.
I. verklaart voor recht dat de curator de rechtshandelingen strekkende tot het aangaan van de koopovereenkomst en/of tot levering van het onroerend goed aan [partij 3] en [naam 1] , althans het complex aan rechtshandelingen dat aan deze rechtshandelingen ten grondslag ligt, rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd op grond van artikel 2:248 lid 9 BW althans artikel 3:45 BW;
D.
I. [partij 3] en [partij 4] hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding aan de curator ten titel van schadevergoeding van het bedrag van het nadeel omdat verhaal door de curator op het onroerend goed blijvend onmogelijk is geworden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met wettelijke rente;
II. [partij 3] en [partij 4] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de curator van een voorschot van (primair) € 100.000 van het uiteindelijk door gedaagden aan eiseres verschuldigde bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
steeds met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten.