ECLI:NL:RBDHA:2025:14128
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 Wvggz
Op 10 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 7 juli 2025 een verzoek ingediend om de crisismaatregel voort te zetten, die eerder op 5 juli 2025 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.V. Jansen, en de arts-assistent, [naam 2]. Betrokkene, geboren in 1969, verblijft momenteel in een accommodatie voor geestelijke gezondheidszorg en heeft aangegeven dat het beter met hem gaat. Hij heeft behoefte aan rust en reflectie, en voelt zich onvoldoende gehoord door het zorgsysteem. De arts-assistent merkte op dat er geen aanwijzingen voor suïcidaliteit waren en dat betrokkene geen acuut dreigend ernstig nadeel vertoonde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er op dat moment geen psychiatrisch toestandsbeeld was dat tot ernstig nadeel leidde. Gezien de omstandigheden en de verklaring van de arts-assistent, heeft de rechtbank besloten het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juli 2025.