ECLI:NL:RBDHA:2025:14173
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens internationale bescherming in Duitsland
Deze uitspraak betreft de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van eiser, die stelt de Jordaanse nationaliteit te hebben en in Duitsland internationale bescherming te genieten. Eiser heeft op 30 januari 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de minister op 14 februari 2025 niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij al bescherming geniet in Duitsland. Eiser is het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 17 juni 2025 behandeld, maar partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.
De rechtbank oordeelt dat de niet-ontvankelijk verklaring in stand kan blijven. Eiser heeft in Duitsland asiel aangevraagd onder een andere naam en heeft daar internationale bescherming gekregen. De rechtbank stelt vast dat eiser nog steeds procesbelang heeft, ondanks dat hij met onbekende bestemming is vertrokken. De minister heeft informatie van Duitse autoriteiten ontvangen die bevestigt dat eiser nog steeds internationale bescherming geniet. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat terugkeer naar Duitsland een schending van zijn mensenrechten oplevert.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op een verblijfsvergunning in Nederland, omdat hij al bescherming heeft in Duitsland. De beroepsgronden van eiser worden verworpen en het beroep wordt ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 juni 2025.