ECLI:NL:RBDHA:2025:14186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
C/09/676599 / JE RK 24-2166
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 23 juli 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de opvoedsituatie bij de moeder onvoldoende stabiel is om de kinderen in een vrijwillig kader te plaatsen. De moeder heeft weliswaar inzet en betrokkenheid getoond, maar haar handelen is niet altijd consistent. Er zijn zorgen over het gedrag van [minderjarige 1], die onveilig gedrag vertoont en een risico vormt voor zichzelf en anderen. De moeder heeft aangegeven dat zij de zorg voor [minderjarige 1] niet meer aankon, wat leidde tot een verzoek om uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft eerder de ondertoezichtstelling verlengd tot 1 augustus 2025, maar na evaluatie is gebleken dat de situatie nog steeds niet stabiel genoeg is. De kinderrechter heeft de betrokken hulpverlening en de zorgen over de moeder in overweging genomen en besloten dat de ondertoezichtstelling voor de resterende duur van zes maanden moet worden verlengd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de nieuwe jeugdbeschermers die de huidige jeugdbeschermer zullen vervangen, even voortvarend aan de slag zullen gaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/676599 / JE RK 24-2166
Datum uitspraak: 23 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2017 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2018 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2023 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Erkens te Den Haag,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 25 februari 2025 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd tot 1 augustus 2025 en het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 3] bij de moeder afgewezen. Het verzoek is voor het overige aangehouden.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 25 februari 2025;
  • de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 23 juni 2025;
  • het bericht van de gecertificeerde instelling met bijlage van 15 juli 2025.
1.3.
Op 23 juli 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat en bijgestaan door een tolk;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
Voor de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 28 januari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de resterende duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De opvoedsituatie bij de moeder is onvoldoende stabiel om over te dragen aan het vrijwillig kader. De moeder toont inzet en betrokkenheid, maar haar handelen is niet altijd consistent en conform de afspraken. Zo heeft zij de vader tegen de afspraken in tweemaal contact laten hebben met de kinderen. [minderjarige 2] mist haar vader en uit hierover boosheid richting de moeder. Hoewel het begrijpelijk is dat de moeder de kinderen, en vooral [minderjarige 2] , hierin tegemoet wilde komen, brengt zij de veiligheid en de duidelijkheid voor de kinderen in gevaar. Om het beeld van [minderjarige 2] richting de moeder bij te stellen, heeft de jeugdbeschermer een Words & Pictures opgesteld. Tijdens het voorlezen begon [minderjarige 2] te huilen, waardoor de jeugdbeschermer het verhaal toen niet heeft voortgezet. Daarnaast zijn er ernstige zorgen over het gedrag van [minderjarige 1] . De moeder heeft op 6 mei 2025 via Whatsapp aangegeven dat zij de zorg voor [minderjarige 1] niet meer aankon. Hij vertoonde onveilig gedrag en was een fysiek gevaar voor zichzelf en anderen. In overleg met de gedragswetenschapper is toen een verzoek tot uithuisplaatsing ingediend. De moeder is daarna meerdere keren op haar besluit teruggekomen. Zij had enerzijds een sterke wens om [minderjarige 1] thuis te houden, maar was anderzijds overbelast. Er is intensieve hulpverlening vanuit Coach Vooruit ingezet, bestaande uit 65 uur begeleiding per week. [minderjarige 1] is gebaat bij deze begeleiding. Daarom is het verzoek ingetrokken. Zonder deze intensieve begeleiding lukt het de moeder echter niet om zelfstandig de hulp voor de kinderen te dragen. Deze structurele afhankelijkheid van hulpverlening is een grote zorg. Bovendien heeft de continue aanwezigheid van hulpverlening in de woning een negatieve impact op de rust en de privacy van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Verder zal [minderjarige 1] binnenkort kunnen starten op de [BSO] en het logeerhuis [instelling] . De moeder krijgt opvoedondersteuning vanuit [instantie] , maar vanuit de evaluatie is naar voren gekomen dat het op dit moment nog niet mogelijk is om gericht aan de doelen te werken. [instantie] is van mening dat de moeder nog beperkt is in haar belastbaarheid. Zij uit haar frustraties en emoties regelmatig in het bijzijn van de kinderen. De moeder ontvangt op dit moment geen passende hulp gericht op het verwerken van haar verleden. Het is daarom belangrijk dat er ook aandacht komt voor de moeder zelf, zodat zij weer ruimte kan ervaren in haar persoonlijke leven en in haar rol als opvoeder. Verder is de inzet van een wmo-begeleider noodzakelijk om de moeder verder te ondersteunen. De gecertificeerde instelling heeft ook zorgen over het vermogen van de moeder om veiligheidsrisico’s in te schatten. Op 28 juni 2025 heeft een fysieke escalatie plaatsgevonden tussen de moeder en een voor de hulpverlening onbekende man. De situatie is zodanig geëscaleerd dat de begeleider [minderjarige 1] uit de woning moest halen en de politie heeft ingeschakeld. Dit incident onderstreept het belang van blijvend toezicht en heldere kaders.
3.3.
De moeder is op dit moment niet in staat om zelfstandig de ernstige ontwikkelingsbedreiging weg te nemen, omdat de thuissituatie onvoldoende stabiel is. De jeugdbeschermer heeft momenteel geen contact met de vader. Hij vermoedt dat de vader hem heeft geblokkeerd. Eerder heeft de vader aangegeven dat hij te druk is met werk om zijn kinderen te zien. De huisarts heeft aangegeven een urinetest te kunnen afnemen. Er is echter niemand beschikbaar om toezicht te houden tijdens de afname. De jeugdbeschermer heeft op dit vlak geen verdere stappen ondernomen, mede vanwege het niet reageren door de vader op berichten van de jeugdbeschermer en het verder uitblijven van contact tussen de vader en de kinderen. Dit alles maakt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de veiligheid en de ontwikkeling van de kinderen te blijven waarborgen.

4.Het standpunt

4.1.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. Er zijn onvoldoende gronden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder is blij dat de benodigde hulpverlening voor [minderjarige 1] is geregeld. Sinds de inzet van Coach Vooruit zijn er geen zorgen meer over [minderjarige 1] . Ook met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] gaat het goed. De moeder is wel bezorgd dat [minderjarige 2] haar vader mist en denkt dat de moeder haar van hem heeft weggenomen. De moeder heeft geprobeerd de situatie uit te leggen aan [minderjarige 2] , maar dit is niet gelukt. Zij had besloten dat de kinderen het recht hebben om op hun verjaardag hun vader te zien. De moeder begrijpt dat de kinderen hiermee in verwarring zijn gebracht. In de vorige beschikking zijn het vergroten van de stabiliteit in de thuissituatie en de aanmelding van de kinderen bij de (naschoolse) opvang genoemd als doelen waaraan in het kader van de ondertoezichtstelling gewerkt moest worden. De advocaat van de moeder betwijfelt of deze doelen een ingrijpende maatregel als de ondertoezichtstelling wel kunnen rechtvaardigen. Bovendien zijn er geen nieuwe zorgen die een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk maken. De moeder ervaart het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling als belastend en geeft aan dat zij zelfstandig de zorg voor de kinderen kan vragen. De moeder is in staat om de benodigde hulpverlening voor de kinderen aan te vragen. Daarnaast benadrukt de moeder dat zij geen noodzaak tot psychische ondersteuning ervaart, maar dat zij dit wel zal aanvragen als zij daartoe wel behoefte krijgt. De gecertificeerde instelling heeft drie argumenten aangedragen om aan te tonen dat de thuissituatie onvoldoende stabiel is om de ondertoezichtstelling af te sluiten. Volgens de moeder zijn deze argumenten juist contra-indicaties voor verlenging van de ondertoezichtstelling. Ten eerste benoemt de gecertificeerde instelling dat de moeder de vader tegen de afspraken in contact heeft laten hebben met de kinderen. Er zijn voorwaarden gesteld aan het contact tussen de vader en de kinderen vanwege het middelengebruik van de vader. Hij ontkent echter dat hiervan bij hem op dit moment sprake is. Ook heeft de vader geen opvoedende rol in het leven van de kinderen. De moeder probeert rekening te houden met het belang van haar kinderen. [minderjarige 2] mist haar vader en neemt het de moeder kwalijk dat zij hem niet ziet. De moeder stelt dat zij zelfstandig in staat is om de veiligheid van de situatie te beoordelen. De moeder kan de huidige lastige situatie niet oplossen, omdat de gecertificeerde instelling allerlei regels stelt. De gecertificeerde instelling kan deze situatie echter ook niet oplossen, omdat de vader niet meer in contact is met de gecertificeerde instelling. Ten tweede benoemt de gecertificeerde instelling het incident dat heeft plaatsgevonden op 28 juni 2025. De moeder is toen op een vervelende manier aangevallen door haar toenmalige partner. De moeder heeft dit incident niet kunnen voorzien, omdat er voorafgaand aan het incident niets aan de hand was. Naderhand heeft de moeder adequaat gehandeld door aangifte te doen, deze persoon uit haar leven te bannen en camera’s te installeren. Een ondertoezichtstelling kan een dergelijk incident niet voorkomen en ook niet oplossen. Dit incident toont aan dat de moeder eventuele onveilige situaties zelfstandig kan oplossen. Ten derde benoemt de gecertificeerde instelling dat de moeder ambivalent is gebleken ten aanzien van de mogelijke uithuisplaatsing van [minderjarige 1] . De moeder wilde vooral dat [minderjarige 1] de juiste hulpverlening zou krijgen. Inmiddels is de inzet van Coach Vooruit geregeld en er wordt gewerkt aan buitenschoolse opvang en een logeerhuis voor de weekenden. Als dat geregeld is, is er verder geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen die de moeder niet zou kunnen oplossen. Daarnaast stelt de gecertificeerde instelling dat de moeder de veiligheid onvoldoende kan inschatten, maar zij geeft daarvan geen illustratieve voorbeelden. Verder heeft de gecertificeerde instelling zorgen dat de moeder haar frustraties uit in het bijzijn van de kinderen. De moeder krijgt hiervoor ondersteuning vanuit [instantie] . Bovendien zal dit minder een rol spelen wanneer de kinderen weer naar de opvang of school gaan. De huidige jeugdbeschermer heeft veel voor het gezin geregeld, maar door de vorige jeugdbeschermer zijn fouten gemaakt. De moeder is bang dat de nieuwe jeugdbeschermers opnieuw fouten zullen maken. Zij erkent dat er zorgen zijn, maar stelt dat zij zelfstandig in staat is om de benodigde hulpverlening aan te vragen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De afgelopen periode zijn er positieve ontwikkelingen geweest. Het gaat goed met [minderjarige 2] op school en ook [minderjarige 3] ontwikkelt zich over het algemeen goed. Daarnaast is goede en deskundige begeleiding ingezet voor [minderjarige 1] . Er zijn echter nog steeds zorgen. [minderjarige 1] heeft vanwege zijn problematiek een verhoogde opvoedbehoefte en heeft intensieve begeleiding nodig. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn nog jong en daardoor nog volledig afhankelijk van de moeder en haar draagkracht. De zorgen zien in het bijzonder op [minderjarige 1] , maar vanwege het gedrag dat hij vertoont in de thuissituatie en de jonge leeftijd van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , bestaat hierdoor ook voor hen een instabiele situatie. Er is daarom nog steeds sprake van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de kinderen. De betrokken hulpverlening heeft de indruk dat de moeder beperkt is in haar belastbaarheid. Het is van belang dat de moeder ondersteund wordt, zodat haar draagkracht in verhouding komt te staan met haar grote draaglast. Gelet op de ontwikkelingen in de afgelopen zes maanden, waaronder het gevaarlijke gedrag van [minderjarige 1] en het incident van 28 juni 2025 is de situatie op dit moment niet stabiel genoeg voor het vrijwillige kader. Daarom is het nodig dat een jeugdbeschermer betrokken blijft die de regie houdt over de hulp en de ondersteuning voor de moeder en de kinderen. Er moet gewerkt worden aan het vergroten van de draagkracht van de moeder om te voorkomen dat zij overbelast raakt. Gelet op de ernst en omvang van de zorgen acht de kinderrechter een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de resterende duur van zes maanden passend en geboden. De huidige jeugdbeschermer heeft ter zitting aangegeven dat hij vanaf september vervangen zal worden door twee nieuwe jeugdbeschermers. De kinderrechter spreekt daarom de hoop uit dat deze nieuwe jeugdbeschermers even voortvarend aan de slag zullen gaan als de huidige jeugdbeschermer dat de afgelopen periode heeft gedaan.
5.3.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor de duur van zes maanden.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot 1 februari 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025 door mr. A.P. Pereira Horta, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.W. Straatsma als griffier, en op schrift gesteld op 30 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.