Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Rechtbank Den Haag
Op 31 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 april 2025 in Rijswijk een zwarte rugtas met cocaïne in de struiken heeft aangetroffen, maar kon niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte deze rugtas daadwerkelijk voorhanden heeft gehad. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het bezit en vervoer van de rugtas met cocaïne. Echter, het bezit van een balletje aluminiumfolie met daarin 0,5 gram cocaïne werd wel bewezen verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 93 dagen, met aftrek van het voorarrest, en oordeelde dat de ernst van het feit en de recidive van de verdachte een onvoorwaardelijke straf vereisten. De rechtbank weigerde de verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto, omdat er onvoldoende verband was tussen de auto en het bewezen verklaarde feit.