ECLI:NL:RBDHA:2025:14196

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
09-110802-25
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van elektrische fietsen en pintransacties met gestolen betaalpassen

Op 31 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het (mede)plegen van diefstal van acht elektrische fietsen en het plegen van diefstal van geld door middel van pintransacties in een coffeeshop en een casino met gestolen betaalpassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 16 april 2024 tot en met 2 februari 2025 in verschillende plaatsen in Nederland, waaronder Voorburg, Rijswijk en 's-Gravenhage, meerdere fietsendiefstallen heeft gepleegd. De verdachte heeft ter zitting bekend dat hij enkele fietsen heeft gestolen, maar ontkende de diefstal van andere fietsen. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele diefstallen, omdat niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden vastgesteld dat de fietsen die op camerabeelden te zien waren, de fietsen van de aangevers betroffen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij schadevergoedingen zijn toegewezen aan enkele benadeelden, terwijl andere vorderingen zijn afgewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-110802-25
Datum uitspraak: 31 juli 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
BRP-adres: [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] ,
locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 17 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.H.N. van Hees en van wat door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. P.M. Langereis naar voren is gebracht.
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] en [benadeelde 7] hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en schadevergoeding gevorderd. Tijdens de inhoudelijke behandeling was [benadeelde 2] aanwezig.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 april 2024 tot en met 2 februari 2025 te
Voorburg en/of Rijswijk en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
te weten:
- op of omstreeks 16 april 2024, een (elektrische) fiets (merk XLC), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 5 augustus 2024, een fiets (merk Kalkhoff), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 5 augustus 2024 , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), en/of
- op of streeks 12 november 2024, een (elektrische) fiets (merk: Gazelle), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 9 december 2024, een fiets (merk: Stella), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 9 december 2024, een fiets (merk: La Souris), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 26 december 2024, een fiets (merk: Cube), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
en/of
- op of omstreeks 26 december 2024, een (elektrische) fiets (merk: Stella), in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een
ander toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 26 december 2024, een fiets (merk: Cube), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 6 januari 2025, een (elektrische) fiets (merk: Veloretti), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 11] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 10 januari 2025, een (elektrische) fiets (merk: Giant), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 10 januari 2025, een (elektrische) fiets (merk: Pegasus), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 2 februari 2025, twee, althans één (elektrische) fiets(en)(merk:
Sparta), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 14] , in elk
geval aan een ander toebehoorde(n), en/of
- op of omstreeks 2 februari 2025, twee, althans één (elektrische) fiets(en) (merk:
Gazelle) en/of fietstassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 15]
[benadeelde 15] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/ die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming, een valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Rijswijk, althans in Nederland,
een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan K.
[benadeelde 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/ die weg te nemen
geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
door gebruik te maken van een pinpas en/of creditcard toebehorende aan [benadeelde 7] .

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op de fiets van de aangever [benadeelde 9] heeft de officier van justitie gerekwireerd tot partiële vrijspraak.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte in elk geval partieel moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Over feit 1 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de persoon op de camerabeelden niet duidelijk herkenbaar is. De fietsen die zijn weggenomen zijn evenmin duidelijk te zien op de beelden, zodat niet kan worden vastgesteld dat deze fietsen de in de aangiften genoemde fietsen zijn. Daarnaast is geen sprake geweest van een onbevooroordeelde herkenning van de verdachte door de betrokken verbalisanten.
Voor zover de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten betrekking hebben op de aangevers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 7] heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor zover nodig zal de rechtbank hierna ingaan op de standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
3.3
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte van de diefstal van de fiets van de aangever [benadeelde 9] partieel moet worden vrijgesproken.
Voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op de fietsen van de aangevers [benadeelde 10] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 12] en [benadeelde 13] komt de rechtbank eveneens tot een partiële vrijspraak. Op basis van de aangiften, de processen-verbaal van bevindingen en de camerabeelden die de rechtbank ter zitting heeft getoond, kan de rechtbank niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de fietsen die op de camerabeelden te zien zijn de fietsen van de hiervoor genoemde aangevers betreffen.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
De rechtbank komt wel tot een gedeeltelijke bewezenverklaring van feit 1. Ook komt zij tot een bewezenverklaring van feit 2. De wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden zijn als
bijlage Ibij dit vonnis gevoegd. In aanvulling op die bewijsmiddelen overweegt de rechtbank het volgende.
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in de periode 16 april 2024 tot en met 2 februari 2025 in Voorburg, Rijswijk en ’s-Gravenhage meerdere fietsendiefstallen door middel van braak zijn gepleegd. De verdachte heeft ter zitting bekend de fietsen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te hebben gestolen, maar ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan de andere van de hem onder feit 1 ten laste gelegde diefstallen met braak. Van het merendeel van deze diefstallen zijn camerabeelden beschikbaar. De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dat maakt evenwel de herkenningen door de verbalisanten niet op voorhand onbetrouwbaar. De rechtbank zal hierna per aangever het nadere bewijs bespreken. Daarbij geldt steeds dat de verdachte herkenbaar op de camerabeelden is te zien. Hetzelfde geldt voor de fietsen in kwestie, waarvan het uiterlijk overeenkomt met de beschrijving in de desbetreffende aangiften.
[benadeelde 8]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 16 april 2024 op het NS-station in Voorburg was met een vriend. Die vriend had tegen hem gezegd dat een andere vriend hem gevraagd had het slot van zijn fiets door te knippen, omdat hij zijn fietssleutel kwijt was.
De rechtbank overweegt dat deze verklaring van de verdachte geen enkele steun vindt in het dossier en niet aannemelijk is geworden. [benadeelde 8] heeft aangifte gedaan van een diefstal van haar elektrische fiets gepleegd op 16 april 2024 op het NS-station in Voorburg, waarbij een elektrische fiets, kleur blauw, met zwarte fietstassen, is gestolen. Op de stills van de camerabeelden is te zien dat twee mannen bij de fiets staan, het slot doorslijpen met een slijptol en de fiets uit het rek halen en dat de verdachte op de fiets naar de uitgang rijdt. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de diefstal in vereniging met braak heeft gepleegd en is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
[benadeelde 1]
heeft aangifte gedaan van een diefstal gepleegd op 5 augustus 2024 aan de [adres 2] in Rijswijk, waarbij een mountainbike, merk Chrono, is gestolen en het slot was doorgeslepen. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de fiets door middel van braak heeft gestolen en is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
[benadeelde 2]
heeft aangifte gedaan van een diefstal gepleegd op 12 november 2024 in de fietsenstalling op het station Voorburg, waarbij een rode e-bike, merk Gazelle, is gestolen en het slot ervan is doorgeslepen. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de fiets door middel van braak heeft gestolen en is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
[benadeelde 3] en [benadeelde 4]
[benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben aangifte gedaan van een diefstal gepleegd op 9 december 2024 in de fietsenstalling bij het station Den Haag HS. De fiets van [benadeelde 3] betreft een elektrische fiets, merk Stella, met gebloemde fietstassen. De fiets van [benadeelde 4] is een fatbike, merk La Souris, De diefstal is vastgelegd op de camerabeelden. Op de camerabeelden is te zien dat twee mannen de fietsenstalling betreden zonder fietsen, met elkaar praten; dat daarbij door de verdachte gewezen wordt naar de gestalde fietsen en dat daarna vonken van een slijptol te zien zijn. Vervolgens fietsen beide mannen weer naar buiten; de verdachte op een fiets met fietstassen en de andere man op de fatbike. De verdachte is door een verbalisant op deze beelden herkend. De rechtbank stelt op basis van de camerabeelden vast dat deze voldoende duidelijk en helder zijn om een herkenning op te (kunnen) baseren. Dit in combinatie met de aangifte en de bevindingen omtrent het uitkijken van de camerabeelden maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de verdachte de diefstal van de fiets in vereniging met braak heeft gepleegd.
[benadeelde 11]
heeft aangifte gedaan van een diefstal aan de [adres 3] in Rijswijk, waarbij haar elektrische fiets met het merk Veloretti is gestolen. Op de camerabeelden is te zien dat twee mannen naar de toegangsdeur van de fietsenkelder lopen, aan de toegangsdeur wrikken, naar binnen gaan en fietsend weer naar buiten komen. De man die met zijn benen naar buiten gedraaid loopt, is door een verbalisant herkend als de verdachte. De rechtbank acht de camerabeelden voldoende duidelijk en de omschreven uiterlijke kenmerken van de verdachte voldoende onderscheidend, zodat geen reden bestaat om aan die herkenning te twijfelen. De rechtbank is daarom van oordeel dat bewezen is dat de verdachte in vereniging de diefstal door middel van braak heeft gepleegd.
[benadeelde 14] en [benadeelde 15]
[benadeelde 14] en [benadeelde 15] hebben aangifte gedaan van een diefstal aan de [adres 4] in Rijswijk op 2 februari 2025. De fiets van [benadeelde 14] betreft een groene fiets, merk Sparta, met twee zwarte fietstassen. De fiets van [benadeelde 15] betreft een zwarte fiets, merk Gazelle, met zwart-rode fietstassen. De diefstal is vastgelegd op de camerabeelden. Op de camerabeelden (met geluid) is te zien dat twee mannen in een parkeergarage lopen, zijn vonken te zien en slijpgeluiden hoorbaar. Ook is te zien dat de mannen vervolgens de fietsen meenemen naar buiten, waaronder de fietser van de aangevers. De verdachte is door een verbalisant op deze beelden herkend. De beelden – in kleur – zijn van bijzonder goede kwaliteit en de verdachte komt geheel in beeld. De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de door de verbalisant gedane herkenning te twijfelen. De rechtbank is daarom van oordeel dat bewezen is dat de verdachte in vereniging de beide diefstallen door middel van braak heeft gepleegd.
Feit 2
[benadeelde 7]
De verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van deze verdenking een (deels) bekennende verklaring afgelegd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 23 augustus 2024, die door een verbalisant op de beelden is herkend, meerdere geldbedragen met de betaalpassen van de aangeefster [benadeelde 7] heeft gepind. Uit de aangifte volgt dat haar portemonnee met bankpassen en creditcard was gestolen en daarmee onbekende betalingen waren gedaan in een coffeeshop en het casino in Rijswijk. Op basis van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen zoals hierna bewezen wordt verklaard.
Onder feit 1 betreft de bewezenverklaring zowel fietsendiefstallen die de verdachte alleen heeft gepleegd, als fietsendiefstallen die hij samen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. Om die reden en met het oog op een juiste kwalificatie van de bewezenverklaarde strafbare feiten maakt de rechtbank voor wat betreft feit 1 onderscheid in feit 1A (alleen de verdachte) en feit 1B (medeplegen).
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1A.
hij in de periode van 16 april 2024 tot en met 2 februari 2025 te
Voorburg en Rijswijk,
- op 5 augustus 2024, enig goed, dat geheel aan [benadeelde 1] , toebehoorde, en
- op 12 november 2024, een (elektrische) fiets (merk: Gazelle), die geheel aan [benadeelde 2] , toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
en/ofverbreking;
1B.
hij in de periode van 16 april 2024 tot en met 2 februari 2025 te
Voorburg en Rijswijk en 's-Gravenhage,
tezamen en in vereniging met een ander
- op 16 april 2024, een (elektrische) fiets, die geheel aan [benadeelde 8] ,
toebehoorde, en
- op 9 december 2024, een fiets (merk: Stella), die geheel aan [benadeelde 3] , toebehoorde, en
- op 9 december 2024, een fiets (merk: La Souris), die geheel aan [benadeelde 4] , toebehoorde, en
- op 6 januari 2025, een (elektrische) fiets (merk: Veloretti), die geheel aan [benadeelde 11] ,
toebehoorde, en
- op 2 februari 2025, één (elektrische) fiets (merk: Sparta), die geheel aan [benadeelde 14] , toebehoorde, en
- op 2 februari 2025, één (elektrische) fiets (merk: Gazelle) en fietstassen, die geheel aan [benadeelde 15] , toebehoorde
nheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder
hun bereik hebben gebracht door middel van braak
en/ofverbreking;
2.
hij op 23 augustus 2024 te Rijswijk,
geldbedragen, die geheel aan [benadeelde 7] , toebehoorden heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen
geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
door gebruik te maken van een pinpas en creditcard toebehorende aan [benadeelde 7] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van de straf

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist, onder andere gelet op het feit dat in vergelijkbare gevallen een lagere straf is opgelegd, terwijl de verdachte zelfs een korter strafblad heeft. Verder heeft de verdediging erop gewezen dat niet alle diefstallen zijn gepleegd door middel van braak en verbreking en in vereniging. Ook kan in drie gevallen niet vastgesteld worden dat het ging om een elektrische fiets. De verdediging heeft verder verzocht mee te wegen dat de verdachte deels heeft bekend, een gokverslaving heeft en zijn relatie op het spel staat. Tot slot heeft de verdediging gewezen op het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, omdat de strafbare feiten (deels) zijn gepleegd vóór de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 maart 2025 (zaaknummer: 22-003937-23).
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen van elektrische fietsen, en aan diefstal van geld door pintransacties in een coffeeshop en een casino met gestolen passen. Dit zijn hinderlijke feiten die bovendien voor veel overlast en schade zorgen. De verdachte heeft met zijn handelen een gebrek aan respect getoond voor andermans eigendommen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 27 juni 2025. Hieruit blijkt dat de verdachte meermaals is veroordeeld voor het plegen van een vermogensdelict (diefstal) en ten tijde van het plegen van onderhavige feiten ook nog in zijn proeftijd liep. De rechtbank weegt dit mee als strafverzwarende omstandigheden.
Op te leggen straf
Gelet op de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Dat de verdachte meerdere diefstallen heeft gepleegd over een periode van tien maanden, daarbij professioneel te werk gaat en er bewust voor kiest om fietsen van een dure soort te stelen, rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Dit alles bij elkaar en mede gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken als straf is opgelegd, maakt dat de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 8 (acht) maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.837,98, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.475,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 701,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.292,50, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 2.042,- materiële en € 250,- immateriële schade.
[benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.700,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 3.552,48,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 7] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 548,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
De standpunten van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geadviseerd tot:
  • gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van € 802,66 en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige van de vordering;
  • gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 707,65 en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige van de vordering;
  • afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige van de vordering;
  • gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] tot een bedrag van € 1.058,95 (betreffende de materiële schade) en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige van de vordering;
  • afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige van de vordering;
  • gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] tot een bedrag van € 1.371,22 en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige van de vordering;
  • afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige van de vordering;
Bij de bepaling van de hoogte van deze bedragen heeft de officier van justitie rekening gehouden met de afschrijvingspercentages zoals vermeld in de ANWB-afschrijvingslijst.
Volgens de officier van justitie kunnen de toe te wijzen bedragen aan schadevergoeding worden vermeerderd met de wettelijke rente en kan tevens de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
7.2.
De standpunten van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard nu uit de bewijsmiddelen niet volgt dat het de fietsen van de aangevers waren.
Subsidiair meent de raadsvrouw dat de vordering van de benadeelde partij:
  • [benadeelde 1] dient te worden gematigd aangezien met betrekking tot het gestelde schadebedrag twee fietsen worden gevorderd in plaats van één en de nieuwprijs is gevorderd, terwijl de fiets twee jaar geleden is aangeschaft en daardoor in waarde is verminderd;
  • [benadeelde 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de fiets vijf jaar geleden is aangeschaft en daardoor geheel is afgeschreven, evenals de accessoires;
  • [benadeelde 3] dient te worden afgewezen gelet op een gebrek aan onderbouwing met betrekking tot de originele aanschafprijs en -datum van de fiets.
  • [benadeelde 4] dient te worden gematigd aangezien met betrekking tot het gestelde schadebedrag twee fietsen worden gevorderd in plaats van één en de nieuwprijs is gevorderd, terwijl de fiets gebruikt en in waarde is verminderd en bovendien niet onderbouwd is waarom de kosten voor het vervoer noodzakelijk was;
  • [benadeelde 5] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op het gebrek aan onderbouwing van de gestelde schadeposten;
  • [benadeelde 6] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op het gebrek aan onderbouwing van de gestelde schadeposten dan wel dient te worden gematigd aangezien met betrekking tot het gestelde schadebedrag twee fietsen worden gevorderd in plaats van één en de nieuwprijs is gevorderd, terwijl de fiets vier jaar geleden is aangeschaft en daardoor in waarde is verminderd;
  • [benadeelde 7] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard aangezien met betrekking tot het gestelde schadebedrag de gepinde geldbedragen reeds zijn vergoed en de rest van de gestelde schadeposten niet zijn tenlastegelegd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De benadeelde heeft de facturen van zowel zijn gestolen als zijn nieuw aangeschafte fiets overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank dient het schadebedrag berekend te worden op basis van de waarde van de fiets op het moment van de diefstal. De rechtbank zal daarom rekening houden met het door de officier van justitie en de verdediging genoemde en op de ANWB-afschrijvingslijst gebaseerde jaarlijkse afschrijvingspercentage van 12,5%. Door of namens de benadeelde partij is dit percentage niet betwist. Uit de factuur volgt dat de gestolen fiets in 2022 is gekocht voor een bedrag van € 1.349,-. Per jaar geldt een afschrijvingspercentage van 12,5%, zodat van het bedrag 25% wordt afgetrokken. € 1.349,- min 25% is
€ 1.011,75. De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot deze hoogte kan worden toegewezen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 5 augustus 2024, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De benadeelde partij heeft de factuur van zijn gestolen fiets overlegd, waaruit volgt dat deze in 2019 is gekocht voor een bedrag van € 3.100,-. Naar het oordeel van de rechtbank dient het schadebedrag berekend te worden op basis van de waarde van de fiets op het moment van de diefstal. Per jaar geldt, zoals hiervoor overwogen, een afschrijvingspercentage van 12,5%, zodat van het bedrag 62,50% wordt afgetrokken. € 3.100,- min 62,50% is € 1.162,50. De benadeelde partij heeft evenwel reeds € 650,- vergoed gekregen, zodat een bedrag van
€ 512,50resteert. De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot deze hoogte kan worden toegewezen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 12 november 2024, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De benadeelde partij [benadeelde 3]
De rechtbank zal de gevorderde materiële schade afwijzen, nu deze onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij heeft geen factuur overlegd waaruit blijkt wat de originele aanschafprijs is geweest van de gestolen fiets. De rechtbank kan de waarde van de gestolen fiets daarom niet vaststellen. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van een causaal verband tussen de gestelde materiële schade en het strafbare feit zou een onevenredige belasting van dit strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan daarom nu in dit deel van zijn vordering niet worden ontvangen en kan dit slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Omdat [benadeelde 3] niet-ontvankelijk wordt verklaard, moet hij de proceskosten betalen. Dit zijn de kosten die de verdachte heeft gemaakt om zich tegen de vordering te verweren. De rechtbank begroot die kosten tot op heden op € 0,– (nihil).
De benadeelde partij [benadeelde 4]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De benadeelde heeft de facturen van zowel haar gestolen als haar nieuw aangeschafte fiets overlegd. Naar het oordeel van de rechtbank dient het schadebedrag berekend te worden op basis van de waarde van de fiets op het moment van de diefstal. Uit de factuur volgt dat de gestolen fiets in 2024 is gekocht voor een bedrag van
€ 1.058,95. De rechtbank zal in dit geval geen afschrijvingskosten in mindering brengen, omdat de fiets slechts enkele maanden oud was. De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot deze hoogte kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de andere opgevoerde schadeposten, te weten een nieuw kettingslot, alarm, ontluchting set en vervangend vervoer, is de rechtbank van oordeel dat dit geen (rechtstreekse) schade is die voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade eveneens afwijzen. De rechtbank overweegt dat artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek in het onderhavige geval geen grond biedt voor toewijzing van immateriële schade. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde immateriële schade daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 9 december 2024, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De benadeelde partij [benadeelde 5]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
De benadeelde partij [benadeelde 6]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
De benadeelde partij [benadeelde 7]
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de gepinde geldbedragen ter waarde van € 175,- de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de benadeelde partij deze schade reeds vergoed heeft gekregen.
Ten aanzien van de overige opgevoerde schadeposten, zoals contant geld, beeldschermbril en zonnebril, huissleutels, rijbewijs en kentekenbewijs, is de rechtbank van oordeel dat deze geen rechtstreeks verband houden met het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering daarom eveneens niet-ontvankelijk verklaren.
Omdat [benadeelde 7] niet-ontvankelijk wordt verklaard, moet zij de proceskosten betalen. Dit zijn de kosten die de verdachte heeft gemaakt om zich tegen de vordering te verweren. De rechtbank begroot die kosten tot op heden op nihil.
De schadevergoedingsmaatregelen
De verdachte zal voor de bewezenverklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door deze feiten aan hen is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen:
- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag van € 1.011,75, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 augustus 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag van € 512,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 november 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 4] , een bedrag van € 1.058,95, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 december 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 36f, 47, 57, 60a, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1A:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1B:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (ACHT) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen;
bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen [benadeelde 3] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] en [benadeelde 7] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de overige benadeelde partijen deels toe en veroordeelt de verdachte om te betalen aan:
- [benadeelde 1] , een bedrag van
€ 1.011,75,vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 augustus 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- [benadeelde 2] , een bedrag van
€ 512,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover 12 november 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- [benadeelde 4] , een bedrag van
€ 1.058,95, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 december 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van deze benadeelde partijen, tot op heden begroot op nihil, en in de door hen ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen voor het overige af;
de schadevergoedingsmaatregelen;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen:
- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag van
€ 1.011,75,vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 augustus 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag van
€ 512,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 november 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 4] , een bedrag van
€ 1.058,95, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 december 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van, respectievelijk:
20 ( [benadeelde 1] ), 10 ( [benadeelde 2] ) en 21 dagen ( [benadeelde 4] ); de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Anemaet, voorzitter,
mr. M.L. Harmsen, rechter,
mr. H.G. Egter van Wissekerke, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. van Egmond, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 juli 2025.
Bijlage I: bewijsmiddelenoverzicht
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2025046205, van de politie eenheid Den Haag (doorgenummerd pagina 1 t/m 373).
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt voor het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Voor de bewezenverklaring gebruikt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1
[benadeelde 8]
1. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8] , opgemaakt op 16 april 2024, voor zover inhoudende (p. 37):
Elektrische fiets is gestolen. Dinsdag 16 april 2024 om 10 uur neergezet bij NS station Voorburg, bij de bewaakte fietsenstalling van de NS waar je met OV kaart naar binnen moet. Met veel camera's ter plekke. Vastgezet met extra slot. Rond 16.15 terug en lag alleen de restanten van het slot (net nieuw ABUS slot ter waarde 54 euro) van op de grond.
Fietstas
Merk: XLC
Kleur: zwart
Bijzonderheden: De fietstas zat met een kabelslot vast aan de bagagedrager
Fiets
Merk/type: Trek District+6 Lage Instap Alpine
Kleur: Blauw
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 41):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Aldaar heb ik beelden bekeken van de NS bewaakte fietsenstalling van station Voorburg. Deze beelden waren van 16 april 2024 van 10:00 uur tot en met 16:00 uur. Ik zag dat de datum 16 april 2024 betrof en dat de beelden begonnen bij 10 uur 00 minuten en 00 seconden.
Op 14 uur 22 minuten en 33 seconden zag ik dat er twee mannen de fietsenstalling in komen lopen via de schuifdeuren van de in/uitgang.
De andere man kan ik als volgt omschrijven:
- Man
- Blanke huidskleur
- Ongeveer 40 jaar oud
- Normaal postuur
- Ongeveer 1 meter 80 a 1 meter 85 lang
- Oost-Europees uiterlijk
- Petje op zijn hoofd met camouflage kleuren op de voorzijde en zwart aan de
achterzijde
- Groene gewatteerde jas met gele binnenzijde en capuchon. Logo op de linker mouw ter hoogte van zijn bovenarm.
- Zwarte broek met wit logo ter hoogte van zijn linker bovenbeen.
- Witte sneakers met witte veters en iets roods aan de zijkant
- Zwarte rugzak op zijn rug.
Ik zal deze man in deze bevindingen verder omschrijven als NN2.
In de fietsenstalling lopen ze beiden vrijwel direct naar de betreffende fiets. Nabij
de betreffende fiets pakt NN1 uit de rugzak van NN2 iets van gereedschap wat lijkt op een draadloze slijptol. Vervolgens loopt NN1 naar de betreffende fiets en zag ik dat NN2 naar een raam verderop in de fietsenstalling loopt.
op 14 uur 23 minuten en 09 seconden zag ik NN1 gebukt naast de betreffende fiets
staan en ik zag meerdere vonken ter hoogte van het ringslot komen. Ik zag dat dit
enkele seconden duurt.
Vervolgens zag ik dat NN1 weer rechtop gaat staan en dat NN2 naar de fiets loopt. Ik zag dat NN2 de fiets beetpakt en uit het rek rijdt.
Ondertussen stopt NN1 de slijptol weer terug in de rugzak van NN2. Ik zag dat NN2 met de fiets een stukje richting de uitgang rijdt en halverwege stil blijft staan. Ze lopen ze samen (NN2 al zittend op de weggenomen fiets) richting de toegangspoortjes. Hierna verlaten ze beiden via de schuifdeuren op 14 uur 25 minuten en 12 seconden de fietsenstalling.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 juni 2024, voor zover inhoudende (p. 45):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik zag dat er op de interne herkenningensite van politie een herkenning werd gevraagd voor twee verdachten die op het Stationsplein in Voorburg een fiets had gestolen.
Ik zag dat één van de verdachte op deze camerabeelden er als volgt uitzag:
-man;
-blank;
-gladgeschoren;
-ongeveer 40 jaar oud;
-ongeveer 1,80 meter lang;
-zwarte Gucci pet met 'slang' opdruk aan de voorzijde;
-groene gewatteerde jas, capuchon met opvallende gele binnenzijde;
-zwarte rugzak;
-zwarte broek EA7 op linkerbovenbeen;
-witte schoenen met klein rood streepje op de zijkant.
Ik herkende deze verdachte direct voor de volle honderd procent als: [de verdachte] geboren [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ).
Ik herkende [de verdachte] aan de volgende identificerende kenmerken:
-leeftijd;
-huidskleur;
-lengte;
-gladgeschoren gezicht;
-kaaklijn;
-specifieke Gucci pet met 'slang' opdruk aan de voorzijde;
-specifieke capuchon met gele binnenzijde;
-witte schoenen met klein rood streepje op de zijkant;
-kenmerkende modus operandi.
Ik heb [de verdachte] in het verleden vaker gecontroleerd en meerdere malen contact met hem gehad.
[benadeelde 1]
4. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 juli 2025;
5. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , opgemaakt op 20 augustus 2024, voor zover inhoudende (p. 54):
Plaats delict: [adres 2]
[postcode 2] Rijswijk Zh
Pleegdatum/tijd: tussen donderdag 1 augustus 2024 om 17:00
en maandag 12 augustus 2024 om 16:00
Toen ik op 12 augustus 2024 wilde gaan fietsen kwam ik aan en zag ik dat mijn
slot was doorgeslepen en dat mijn fiets verdwenen was.
mountainsbike
Merk: Chrono
Type: Mondraker
Kleur: zwart
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 63):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik zag op de camerabeelden dat de datum 05-08-2024 betrof. Ik zag op de
camerabeelden:
- Dat om 04:15:25 uur [de verdachte] in de camera kijkt en ik [de verdachte] voor 100% herken;
- Dat om 04:35:09 uur [de verdachte] een fiets uit een rek pakt. Een slijptol uit zijn
rugzak haalt en de fiets openslijpt door 2 sloten open te slijpen;
- Dat om 04:35:43 uur [de verdachte] het kettingslot va de fiets haalt en weglegt;
- Dat om 04:36:39 uur [de verdachte] de slijptol in zijn rugzak doet;
- Dat om 04:37:14 uur [de verdachte] de fiets pakt wegzet in het scooterdeel van de
stalling;
- Dat om 04:37:27 uur [de verdachte] de tweede fietsenstalling inloopt en met een 2e fiets de stalling uitloopt;
- Dat om 04:37:58 uur [de verdachte] beide fietsen door de uitgang buiten zet en uit beeld loopt.
[benadeelde 2]
7. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 juli 2025;
8. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , opgemaakt op 13 november 2024, voor zover inhoudende (p. 97):
Pleegdatum/tijd: tussen dinsdag 12 november 2024 om 15:30 en dinsdag 12 november 2024 om 23:45
Fiets gestolen op NS-fietsenstalling station Voorburg. Met slijptol slot (dubbel; kettingslot en gewone slot) doorgezaagd.
Betreft e-bike Gazelle Ultimate C8+ HM, kleur rood.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 100):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
De camerabeelden hadden betrekking op een gepleegde fietsendiefstal gepleegd op dinsdag 12 november 2024 tussen 23.25 uur en 23.45 uur in de fietsenstalling Stationsplein 1 te Voorburg. Ik zag dat de datum op de camerabeelden 12 nov 2024 aangaf.
23.35.23 uur, VBGangpad 1 en VBGangpad 2
De verdachte slijpt de fiets open (zie foto's 4 en 5)
23.36.32 uur, VBGangpad 1
De verdachte fietst met de opengeslepen fiets naar de uitgang van de fietsenstalling
toe (zie foto 6).
23.36.43 uur, VBPoorten
De verdachte loopt met de opengeslepen fiets door de half geopende toegangspoort naar buiten (zie foto 7). De opengeslepen fiets betreft een rode elektrische damesfiets.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 103):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik zag dat er op 12 november 2024 een fiets was weggenomen vanaf een station in
Voorburg en dat de identiteit van deze verdachte verzocht werd. Ik bekeek twee bijgevoegde foto's en herkende de verdachte direct als [de verdachte] geboren [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] in [geboorteland] . Ik herken de verdachte vanuit mijn werk aan politiebureau Hoefkade te 's-Gravenhage.
[benadeelde 3]
11. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , opgemaakt op 9 december 2024, voor zover inhoudende (p. 127):
Mijn fiets is gestolen uit stalling HS van de NS tussen zondag 8 dec 14.00 uur en maandag 9 dec 15.00 uur in.
Elektrische fiets
Merk: Stella
Type: Livorno
Kleur: blauw
Bijzonderheden: gebloemde fietstassen met daarin nieuwe regenkleding,
veiligheidsvest, en spin en elastieken voor de bagagedrager
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 140):
Proces-verbaalnummer: PL1500-2024397649-5
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik maakte hierbij een samenvatting van de processen-verbaal voor de zaken met
registratienummers: 2024397649 en 2024397233. Ik zag dat deze zaken op dezelfde
momenten afspeelden en twee verschillende diefstallen van fietsen betroffen. Ik zag
dat de verdachte hierin herkend was in zaak 2024397233 volgnummers 5 en 6.
Deze processen-verbaal werden toegevoegd aan deze zaak zijnde herkenning en
bekijken beelden voor vaststelling strafbaar feit en het beroepsmatige karakter van
de diefstallen middels een sfeer proces-verbaal, voor de in dit proces-verbaal
genoemde verdachte [de verdachte] .
[benadeelde 4]
13. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , opgemaakt op 9 december 2024, voor zover inhoudende (p. 111):
Fatbike geparkeerd op 08-12-2024 om 13:00 op Holland Spoor, bewaakte
fietsenstalling.
Maandagochtend 09-12-2024, lag alleen het slot doorgeknipt op de grond.
Het gaat om het volgende model:
La Souris Ape Ryder V8 (2025) Grey Special Edition
Chassisnummer: K9414T1326
14. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 februari 2025, voor zover inhoudende (p. 114):
Proces-verbaalnummer: PL1500-2024397233-7
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
De camera voorzien van naam GVEntreedr16 was voorzien van een tijdsstempel. Op tijdstempel 09 december 2024 02:13:56 uur zie ik twee personen het pand in lopen.
Op tijdstempel 02:19:30 zie ik dat de persoon rechtsreeks op de eerder genoemde fatbike afloopt. Ik zie de persoon zijn rugzak afdoen en knielen naast de fatbike. Ik zie dat het slot, welke zich aan de achterzijde van de fiets bevindt, door de persoon wordt gedraaid.
Ik zie vervolgens de persoon in zijn tas grijpen. Om 02:19:58 is kortstondig de
voorzijde van een haakse slijper te zien. Om 02:20:02 zijn vonken te zien.
Om 02:20:1 stoppen de vonken en zie ik de persoon weer een object in zijn tas terug
plaatsten.
Op tijdstempel 02:20:34 zie ik de persoon de fatbike wegnemen. Ik zie de persoon
opstappen en wegfietsen. Ik zie dat het slot achterblijft op de grond.
Op de camera voorzien van naam GVEntreedr16 is op tijdstempel 09 dec 2024 02:19:33 zie ik persoon twee naar buiten rijden op een donkere fiets voorzien van
donkerkleurige fietstassen.
Op tijdstempel 02:20:57 zie ik persoon één op de eerder genoemde fatbike naar buiten fietsen.
15. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 april 2025, voor zover inhoudende (p. 117):
Proces-verbaalnummer: : PL1500-2024397233-10
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Dit betreft een aanvulling op het eerder opgemaakte proces verbaal van bevindingen. Dit proces verbaal van bevindingen is verwerkt onder 2024397233-7.
Ik zag op de aangeleverde camerabeelden:
- Dat om 02:14:00 uur [de verdachte] met de medeverdachte de fietsenstalling betreedt zonder fietsen. Dat beide een rugzak bij zich dragen.
- Dat om 02:15:48 uur [de verdachte] met de medeverdachte staat te praten bij een paar fietsen die in een gangpad staan gestald.
- Dat om 02:16:07 uur [de verdachte] met de medeverdachte in een gangpad naast fietsen overleggen. Dat [de verdachte] wijst naar de gestalde fietsen;
- Dat om 02:17:49 uur [de verdachte] en de medeverdachte bij een fiets staan en dat er
vonken van een slijptol te zien zijn;
- Dat om 02:19:24 uur [de verdachte] met een fiets aan zijn handen de trap af loopt. Dat tevens de medeverdachte een paar seconden voor [de verdachte] uitloopt;
- Dat om 02:19:33 uur [de verdachte] naar buiten fietst op een fiets met zijtassen welke
daarvoor is opengeslepen met de medeverdachte;
- Dat om 02:20:58 uur de medeverdachte wegfietst op de fatbike.
16. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 128):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik herkende de verdachte direct voor de volle honderd procent als: [de verdachte]
[de verdachte] , geboren [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ). Ik heb [de verdachte] in het verleden meerdere malen in het echt gezien, gecontroleerd en aangehouden. Ik weet precies hoe [de verdachte] eruit ziet.
[benadeelde 11]
17. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 11] , opgemaakt op 7 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 168):
Plaats delict: [adres 3] [postcode 3] Rijswijk Zh
Pleegdatum/tijd: tussen maandag 6 januari 2025 om 14:00 en dinsdag 7 januari 2025 om 20:30
Mijn elektrische fiets met het merk Veloretti is gestolen uit de gezamenlijke fietsenstalling onder het appartementencomplex. Deze fietsen/scooter stalling ligt onder het gehele appartementencomplex en is alleen te betreden met een tag. De fiets stond op slot en zelfs aan een aangeschaft AXA slot aan een fietsenrek.
Elektrische fiets
Merk: Veloretti
Type: Veloretti Ace
Kleur: zwart
Bijzonderheden: Herenmodel zwart, een rubberen mobielhouder op het stuur
18. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 11 februari 2025, voor zover inhoudende (p. 170):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op zaterdag 11 februari 2025, omstreeks 15:45 uur was ik belast met het uitkijken van camerabeelden van een diefstal van diverse fietsen. Deze fietsen zijn door 2 personen weggenomen uit een fietsenkelder gelegen aan de CT Storklaan ter hoogte van huisnummer 191 te Rijswijk. De beelden zijn door de aangever aangeleverd voor de opsporing. De camerabeelden zijn hieronder chronologisch beschreven.
Ik zag op de camerabeelden dat de datum 06-01-2025 betrof. Ik zag op de camerabeelden:
- Dat om 02:31:11 uur man 1 de helling naar beneden loopt;
- Dat om 02:31:22 uur man 2 de helling naar beneden loopt;
- Dat beide mannen zonder fiets naar beneden lopen;
- Dat beide mannen naar de toegangsdeur van de fietsenkelder lopen;
- Dat man 2 loopt met zijn voeten naar buiten gedraaid waardoor hij o benen lijkt te
hebben.
- Dat man 1 in de schaduw lijkt te wrikken aan de toegangsdeur;
- Dat om 02:31:54 uur de deur open gaat en dat beide mannen naar binnen gaan;
- Dat om 02:37:58 uur man 1 op een fiets naar buiten fietst;
- Dat om 02:37:59 uur man 2 op een fiets naar buiten fietst. Hierna zijn de mannen
niet meer te zien op de camerabeelden.
19. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 11 februari 2025, voor zover inhoudende (p. 174):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Ik herkende een verdachte als [de verdachte] geboren [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] . Ik herkende [de verdachte] aan zijn gelaat, kleding en manier van lopen. Op 06 februari 2025 is tijdens een controle [de verdachte] fotografisch vastgelegd. Ik bevond mij bij de controle in de nabijheid van [de verdachte] . Hierdoor herken ik [de verdachte] voor de volle 100%.
[benadeelde 14]
20. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 14] , opgemaakt op 2 februari 2025, voor
zover inhoudende (p. 226):
Plaats delict: [adres 4] [postcode 4] Rijswijk Zh
Pleegdatum/tijd: tussen zaterdag 1 februari 2025 om 14:00 en zondag 2 februari 2025 om 9:00
Om 4 uur vannacht is er ingebroken in de parkeergarage. Daar zijn onze e-bikes gestolen. Fietsen stonden op dubbel slot. Ze hebben een slijptol gebruikt.
Merk/type: Sparta C_grid Fit 500w
Kleur: Groen
Inhoud/specificatie: 2 zwarte fietstassen spiegel
[benadeelde 15]
21. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 15] , opgemaakt op 14 januari 2025, voor zover inhoudende (p. 221):
Proces-verbaalnummer: PL1500-2025035401-2
Plaats delict: [adres 4] [postcode 4] Rijswijk Zh
Pleegdatum/tijd: tussen zaterdag 1 februari 2025 om 14:00 en zondag 2 februari 2025 om 9:00
Om 4 uur vannacht zijn inbrekers via ingang C het complex binnen gedrongen
op weg naar de parkeergarage en daar staan onze fietsen bij de auto. 2 fietsen op slot en met extra slot. Deze hebben ze met een slijptol losgemaakt.
Merk/type: Gazelle Paris C7 +hmb 500
Kleur: Zwart
Inhoud/specificatie: Inclusief fietstassen zwart/rood, accu zit erin.
22. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 februari 2025, voor zover inhoudende (p. 215):
Proces-verbaalnummer: PL1500-2025035401-4
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op woensdag 12 februari 2025, omstreeks 15:00 uur was ik belast met het uitkijken van camerabeelden van een diefstal van diverse fietsen. Deze fietsen zijn door 2 personen weggenomen uit een fietsenberging gelegen aan [adres 4] te Rijswijk. De beelden zijn door de aangever aangeleverd voor de opsporing. De camerabeelden zijn hieronder chronologisch beschreven.
Ik zag op de camerabeelden dat de datum 02-02-2025 betrof. Ik zag op de
camerabeelden:
- Dat om 04:03:55 uur ik slijpgeluiden hoor;
- Dat om 04:04:18 uur man 1 wegloopt en de slijpgeluiden door gaan. Dat er vonken
komen van de plaats waar beide mannen stonden en man 2 alleen nog aanwezig is;
- Dat om 04:04:47 uur man 1 weer terug loopt richting man 2;
- Dat om 04:06:13 uur het slijpen stopt. Dat man 1 met een fiets achter de
personenauto vandaan loopt;
- Dat om 04:06:26 uur het slijpen weer start. Dat er vonken achter de personenauto te zien zijn. Dat man 1 achter een pilaar gaat staan nadat hij druk gebaarde;
- Dat om 04:08:48 uur man 2 met een fiets weg fietst en om kijkt naar man 1. Dat man 2 hierna doorfietst. Dat de slijpgeluiden door gaan. Dat er vonken achter de
personenauto te zien zijn;
- Dat om 04:17:38 beide mannen de fietsen mee nemen en weglopen;
- Dat om 04:18:14 uur de lift open gaat en dat man 1 met een fiets de lift uit loopt;
- Dat om 04:18:21 uur man 2 de lift uit loopt met een fiets aan de hand;
- Dat om 04:18:30 uur man 1 op de knop drukt om de deuren te openen naar buiten. Dat deze deuren niet goed reageren. Dat man 2 deze deuren open trekt en hierdoor beide mannen de centrale hal verlaten naar buiten;
- Dat ik de fietsen herken als de fietsen waar aangifte van is gedaan;
- Dat om 04:18:42 uur beide mannen op beide 1 fiets naar buiten fietsen.
23. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 februari 2025, voor zover inhoudende (p. 219):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
In het proces verbaal van bevindingen 2025035401-4 waarin de camerabeelden zijn
uitgewerkt. Hierbij is een fotoblad bijgevoegd. Ik herken man 2 in het proces verbaal als [de verdachte] , LP geboren 22-04-1984 te [geboorteplaats] . Ik herken [de verdachte] voor 100% aan zijn manier van lopen, gelaat, kleding welke ik eerder van [de verdachte] heb gezien bij andere onderzoeken naar camerabeelden. Van deze herkenning is een fotoblad gemaakt en bijgevoegd in dit proces verbaal van bevindingen.
Ten aanzien van feit 2
[benadeelde 7]
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 juli 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] , opgemaakt op 26 augustus 2024, voor zover inhoudende (p. 72):
Plaats delict: [adres 5] , [postcode 5] ’s-Gravenhage
Pleegdatum/tijd: Tussen vrijdag 23 augustus 2024 om 11:00 uur en vrijdag 23 augustus 2024 om 17:15 uur
Ik doe aangifte van diefstal vanuit mijn auto.
Ik stapte uit en drukte op de knop van mijn sleutel om mijn auto op slot te doen. Ik zag de alarmlichten aan de achterkant van mijn auto oplichten, als teken dat mijn auto afgesloten was. Ik liet mijn auto in goede staat en onbeschadigd achter.
Vrijdagavond kwam ik erachter dat mijn portemonnee met bankpassen en creditcard in mijn auto had gelegen. Ik zag dat er betalingen gedaan waren met mijn bankpassen, die mij geheel onbekend waren.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 83)
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op zaterdag 08 maart 2025, omstreeks 05:00 uur was ik belast met het onderzoek naar de aangeleverde camerabeelden van het gebruik van een weggenomen pinpas vanuit een personenauto. Ik zag op de camerabeelden dat de datum 23-08-2024 betrof. Ik zag op de camerabeelden:
- Dat [de verdachte] de winkel binnen loopt en onrustig heen en weer loopt dan wel beweegt;
- Dat [de verdachte] meermaals wijst en in zijn handen een oranje betaalkaart vast heeft;
- Dat [de verdachte] een zakje en een joint koopt met de oranje betaalkaart;
- Dat [de verdachte] hierna wegloopt en op de fiets weggaat.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 85)
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op zaterdag 08 maart 2025, omstreeks 05:00 uur was ik belast met het onderzoek naar de aangeleverde camerabeelden van het gebruik van een weggenomen pinpas vanuit een personenauto. Ik zag op de camerabeelden dat de datum 23-08-2024 betrof. Ik zag op de camerabeelden:
- Dat om 16:10:30 uur [de verdachte] naar een automaat loopt om geld op te nemen;
- Dat om 16:10:56 uur [de verdachte] met een oranje betaalkaart bij automaat betaalt;
- Dat om 16:12:21 uur [de verdachte] iets uit de automaat haalt;
- Dat om 16:12:32 uur [de verdachte] bij een speelautomaat gaat zitten;
- Dat om 16:24:19 uur [de verdachte] wegloopt bij de speelautomaat en direct naar de geldautomaat loopt;
- Dat om 16:25:06 uur [de verdachte] iets uit de automaat haalt en direct weer naar de speelautomaat gaat;
- Dat om 16:30:57 uur [de verdachte] wegloopt bij de speelautomaat en direct naar de geldautomaat loopt;
- Dat om 16:32:14 uur [de verdachte] iets uit de automaat haalt en direct weer naar de speelautomaat gaat;
- Dat om 16:36:24 uur [de verdachte] wegloopt bij de speelautomaat en belt. Dat hij
- Dat om 16:38:19 uur [de verdachte] naar de speelautomaat loopt en om 16:38:51 uur direct naar de geldautomaat loopt;
- Dat om 16:39:28 uur [de verdachte] iets uit de automaat haalt en direct weer naar de speelautomaat gaat;
- Dat om 16:41:57 uur [de verdachte] wegloopt bij de speelautomaat en direct naar de geldautomaat loopt;
- Dat om 16:44:57 uur [de verdachte] iets uit de automaat haalt en direct weer naar de speelautomaat gaat;
- Dat om 16:54:26 uur muntjes te zien zijn die in een bakje zitten. Dit bakje houdt
[de verdachte] in zijn handen;
- Dat om 16:59:09 uur [de verdachte] wegloopt bij de speelautomaat en direct naar de geldautomaat loopt;
- Dat om 17:00:10 uur [de verdachte] iets uit de automaat haalt en direct weer naar de speelautomaat gaat.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 december 2024, voor zover inhoudende (p. 80):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
De reden dat ik telefonisch contact had betrof een diefstal vanuit een personenauto
op 23 augustus 2024 waarbij diverse goederen en bankpassen waren weggenomen.
Hierna was er gebruik gemaakt van de bankpassen, waarbij één bankpas was gebruikt in het Casino Queens/Sir Winston gevestigd in het Kessler Park 30, 2288GS te Rijswijk ZH.
De persoon die zich had gelegitimeerd was genaamd:
- Voornaam: [voornamen verdachte]
- Achternaam [de verdachte]