ECLI:NL:RBDHA:2025:14272

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/684629 / JE RK 25-808
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 juli 2025, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige verlengd voor de duur van een jaar. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die verzoekt om verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bij haar moeder woont, nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De moeder is belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over de opvoedsituatie en de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft de procedure gevoerd met gesloten deuren, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en vastgesteld dat zij niet openstaat voor hulpverlening. De kinderrechter concludeert dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, gezien de kwetsbare situatie van het gezin en de gebrekkige ondersteuning vanuit de moeder. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter moedigt de minderjarige aan om haar schoolplannen te volgen en benadrukt het belang van hulpverlening voor zowel de minderjarige als de moeder.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/684629 / JE RK 25-808
Datum uitspraak: 16 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 1],
de meerderjarige broer van [minderjarige] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 2 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 2] en [naam 3] , namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder bijgestaan door een tolk.
De broer van [minderjarige] ( [naam 1] ) is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat hij wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij haar moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 21 januari 2025 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 21 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd en ter zitting nader toegelicht. [minderjarige] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] is een sociaal meisje. Toch zijn er zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling. [minderjarige] heeft op vroege leeftijd veel onrust en onveiligheid meegemaakt. Ook is haar oma, een hechtingsfiguur, overleden. [minderjarige] laat diverse signalen zien die kunnen duiden op hechtingsproblematiek. [minderjarige] wil geen hulp bij het verwerken van en praten over haar verleden. Mogelijk zal [minderjarige] hierdoor later vastlopen op werk of in relaties. Zij heeft een voorwaardelijke werkstraf met jeugdreclasseringstoezicht opgelegd gekregen vanwege haar veelvuldige schoolverzuim. [minderjarige] is in goed contact met de jeugdreclasseerder en stelt soms zelf een vraag. Ondanks de betrokkenheid van de jeugdreclasseerder gaat [minderjarige] niet naar school. [minderjarige] zegt tegen de moeder dat zij naar school gaat, maar gaat dan toch niet. [minderjarige] lijkt niet gemotiveerd te zijn voor school of werk en vertoont zelfbepalend gedrag. Het lukt de moeder niet om een stabiele opvoedomgeving te bieden aan [minderjarige] , waarin zij de benodigde en structuur en begrenzing krijgt. De moeder is vanwege haar werk veel van huis. [minderjarige] is daardoor veel op zichzelf aangewezen. Zij moet ook vaak haar jonge halfzusje verzorgen. De gecertificeerde instelling maakt zich zorgen over het kleine huis, waarin ze met veel mensen wonen. Er is opvoedondersteuning en/of systeemtherapie aangevraagd, maar het gezin staat nog op de wachtlijst bij het buurtteam. De moeder staat open voor de hulp en is erg betrokken. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk, omdat [minderjarige] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd nu de hulpverlening nog niet gestart is. De gecertificeerde instelling wil gesprekken met de moeder blijven voeren totdat de hulpverlening van start kan gaan. Wanneer het zover is wil de gecertificeerde instelling met de moeder in gesprek gaan over beëindiging van de ondertoezichtstelling.

4.De standpunten

4.1.
Door de moeder is ingestemd met het verzochte. Als de moeder thuis is, wordt [minderjarige] op tijd wakker voor school. De moeder vindt het erg belangrijk dat [minderjarige] haar diploma van de middelbare school haalt, omdat zij weet hoe zwaar het werk is als je geen diploma’s hebt. De moeder vindt het goed om op haar vrije dag af en toe met de jeugdbeschermer te praten tot de hulpverlening kan starten en dan met de jeugdbeschermer te bespreken of de ondertoezichtstelling beëindigd kan worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1]
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De kinderrechter hoort en ziet dat [minderjarige] opgroeit in een warm gezin, waarbij de moeder bereid is om hulp te aanvaarden. Tegelijkertijd wordt [minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] lijkt voor school geen motivatie te hebben. Ze spijbelt nog steeds veel. [minderjarige] heeft verteld dat ze volgend jaar graag naar het MBO wil, en dat ze dan de richting horeca wil gaan doen. De kinderrechter moedigt [minderjarige] aan om haar schoolplannen voor volgend jaar uit te voeren. Het lijkt erop dat er sprake is van hechtingsproblematiek bij [minderjarige] vanwege haar belaste verleden. Ze gedraagt zich ook behoorlijk zelfbepalend. [minderjarige] staat niet open voor hulpverlening om het verleden te verwerken. Met de gecertificeerde instelling en de moeder is de kinderrechter van mening dat het erg belangrijk is dat er op korte termijn hulpverlening gaat beginnen. Deze hulpverlening moet de moeder ondersteunen in haar opvoedrol en helpen om de relatie tussen de moeder en [minderjarige] te versterken. Ook [minderjarige] moet worden geholpen, om te leren regels en grenzen te accepteren. De moeder is wel bereid, maar onvoldoende in staat om momenteel de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] onder eigen verantwoordelijkheid weg te nemen. Hierbij speelt mee dat het gezin vanwege het belaste verleden kwetsbaar is. Daarnaast is de moeder gebrekkig ingebed in de Nederlandse samenleving, waardoor het lastig voor de moeder is om hulpverlening te regelen. Gelet op het bovenstaande is een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar. Ter zitting is besproken dat zodra de buurthulp beschikbaar is, de jeugdbeschermer met de moeder zal bespreken of het mogelijk is om de intensiteit van de ondertoezichtstelling af te schalen, de duur ervan te verkorten of om de ondertoezichtstelling te beëindigen.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 21 juli 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025 door mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.I. Klijn als griffier, en op schrift gesteld op 24 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.