Op 16 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige], die eerder was verlengd tot 17 juli 2025, noodzakelijk is om zijn ontwikkeling te waarborgen. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er zorgen zijn over de invloed van de oudere broers van [de minderjarige] op zijn ontwikkeling en de veiligheid in de thuissituatie. Tijdens de zitting op 16 juli 2025 waren de advocaat van de moeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig, maar de moeder zelf was niet verschenen. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden in de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat, ondanks dat [de minderjarige] op dit moment geen duidelijke problemen vertoont, de situatie thuis een bedreiging vormt voor zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen tot 17 juli 2026 en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van [de minderjarige] te monitoren en de moeder te ondersteunen.