ECLI:NL:RBDHA:2025:14275

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/686106 / JE RK 25-974
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 16 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige], die eerder was verlengd tot 17 juli 2025, noodzakelijk is om zijn ontwikkeling te waarborgen. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er zorgen zijn over de invloed van de oudere broers van [de minderjarige] op zijn ontwikkeling en de veiligheid in de thuissituatie. Tijdens de zitting op 16 juli 2025 waren de advocaat van de moeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig, maar de moeder zelf was niet verschenen. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden in de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat, ondanks dat [de minderjarige] op dit moment geen duidelijke problemen vertoont, de situatie thuis een bedreiging vormt voor zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen tot 17 juli 2026 en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van [de minderjarige] te monitoren en de moeder te ondersteunen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/686106 / JE RK 25-974
Datum uitspraak: 16 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. J. Grabowsky te 's-Gravenhage.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 30 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] (jeugdbeschermer) en [naam 2] (gedragswetenschapper) namens de gecertificeerde instelling;
  • de advocaat van de moeder.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is erkend door [naam 3] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.3.
[de minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 17 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd en ter zitting nader toegelicht. Op school wordt nog steeds gezien dat [de minderjarige] wat moeite lijkt te hebben met het verwerken van negatieve emoties en dat hij onrustig kan zijn. Sinds mei 2025 voert [de minderjarige] gesprekken met een schoolmaatschappelijk werker naar aanleiding van driftbuien. De maatschappelijk werker geeft aan dat zijn gedrag nog passend is bij de leeftijd en de sfeer in de klas. Er zijn momenteel geen grote zorgen over [de minderjarige] ’s gedrag en de moeder lijkt voldoende bij hem aan te kunnen sluiten. Wel zijn er grote zorgen over de lange termijn gevolgen van de invloed van het gedrag van de twee thuiswonende broers op [de minderjarige] . De moeder wil voorkomen dat [de minderjarige] last heeft van het gedrag van de twee nog thuiswonende broers. Uit eerdere observaties is gebleken dat de moeder zich onmachtig voelt in het buitenshuis aansturen van haar kinderen en dat zij de neiging heeft om conflicten te vermijden door toe te geven of de zorgen niet uit zichzelf te delen met hulpverlening. Dit gedrag is passend bij iemand die al langdurig onder grote spanning staat. Mei 2025 is duidelijk geworden dat er al enige tijd klachten binnenkomen bij de woningbouw van overlast door het gezin. Er is sprake van een tijdelijk wooncontract onder strenge voorwaarden en de verhuurder wilde het contract niet verlengen. Dankzij de inspanningen van de gecertificeerde instelling en de gemeente is het wooncontract voor de duur van twee jaar met bijzondere voorwaarden verlengd. Als de voorwaarden overtreden worden, moeten zij het huis uit. De voorwaarden zien met name op het gedrag van de broers. Er mag geen overlast meer zijn of een politiemelding gedaan worden. Ook mogen buurtbewoners zich niet onveilig voelen. De politie is nu echter nog regelmatig aanwezig bij de woning. Thuis zijn de zorgen over met name de oudste broer die nog thuis woont steeds groter. Het is de vraag of de moeder nog voldoende gezag heeft over haar zoons om te zorgen dat zij zich aan de voorwaarden van de woningbouwvereniging houden. De moeder zegt dat zij de ouder broers het huis uit zal zetten als zij door hun gedrag het huis kwijtraakt. De gecertificeerde instelling vreest dat dit dreigement ook het gevoel van veiligheid van [de minderjarige] kan aantasten. De gecertificeerde instelling denkt wel mee over een geschikte plek voor de oudere broers. Het blijft tenslotte ook spannend of de moeder zichzelf staande kan houden als de situatie onrustig wordt en of de moeder hulp zal vragen als de zorgen [de minderjarige] betreffen De gecertificeerde instelling vindt het noodzakelijk om betrokken te blijven voor de duur van een jaar zodat de moeder ondersteund kan worden wanneer dat nodig is en toe te kunnen zien op het welzijn van [de minderjarige] .

4.De standpunten

4.1.
Namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. De moeder heeft een eindgesprek gehad met de maatschappelijk werker van [de minderjarige] op school. De maatschappelijk werker heeft aangegeven dat [de minderjarige] een lieve jongen is die zich goed ontwikkelt. Hij heeft geen hulpverlening nodig, maar is wel overgedragen aan een collega zodat er spelenderwijs met hem gepraat kan worden. Hoewel het begrijpelijk is dat er zorgen zijn over haar andere kinderen, zijn er geen zorgen over [de minderjarige] . Zijn situatie is voldoende stabiel en veilig. Het contract voor de huur van de woning is met een jaar verlengd. Het verzoek zal dan ook moeten worden afgewezen. Het moet de moeder niet worden tegengeworpen dat zij bereid is om te zeggen dat oudere kinderen ergens anders moeten gaan wonen als zij het zo bont maken dat de moeder het huis kwijtraakt. De moeder houdt veel van ze, maar moet ook streng zijn. Er is namelijk sprake van langdurige problematiek, waartegen de moeder de jongste twee kinderen wil beschermen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1]
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Hoewel [de minderjarige] op dit moment geen duidelijke kindsignalen vertoont en het redelijk goed met hem gaat, wordt hij nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd door de situatie thuis. [de minderjarige] groeit op in een gezin waarin de oudere kinderen betrokken zijn geweest bij ernstige misdrijven en daar ook voor veroordeeld zijn. De zorgen rondom de nog thuiswonende broers blijven toenemen. De huisvesting van de moeder en [de minderjarige] staat daardoor op het spel. De moeder probeert om een liefdevol en warm thuis te bieden, maar zij is op dit moment niet in staat om de veiligheid van [de minderjarige] te garanderen en onder eigen verantwoordelijkheid de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. In het verleden is gebleken dat dat moeder niet altijd in actie komt of hulp vraagt, als er zorgen zijn. De gecertificeerde instelling en de gemeente hebben ervoor gezorgd dat het huurcontract van de moeder verlengd is, maar de woonsituatie van de moeder is vanwege het gedrag van haar oudere zoons nog steeds zeer onzeker. De moeder heeft weinig invloed op het gedrag van haar oudere zoons. Daarnaast kan de moeder [de minderjarige] niet goed beschermen tegen de effecten van het gedrag van de broers op zijn morele kompas en zijn ontwikkeling. De moeder lijkt nu te handelen vanuit een overlevingsstand, waarbij haar uitspraken een schadelijk effect kunnen hebben op [de minderjarige] ’s ontwikkeling. De moeder is gemotiveerd om [de minderjarige] zoveel mogelijk te beschermen tegen de zorgen in het gezin, maar gezien de ernst van de problematiek en de hoeveelheid betrokken hulpverlening, lukt dat de moeder niet in haar eentje. Het is gelet op het bovenstaande noodzakelijk dat de gecertificeerde instelling het komende jaar betrokken blijft om de ontwikkeling van [de minderjarige] te monitoren, de moeder te ondersteunen wanneer dit nodig is, en als een vangnet voor haar te fungeren.
5.3.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van een jaar.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 17 juli 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025 door mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.I. Klijn als griffier, en op schrift gesteld op 24 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.