ECLI:NL:RBDHA:2025:1428
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de voorzieningenrechter, N.M. van Waterschoot, het verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling werd genomen. De minister stelde dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-overeenkomst. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 13 januari 2025, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, is het verzoek behandeld. De rechtbank heeft in een andere zaak, NL24.46240, het beroep van de verzoeker gegrond verklaard en het bestreden besluit van de minister vernietigd. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft tevens de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 907,--, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten voor het verschijnen op zitting zijn in de uitspraak op het beroep vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.