ECLI:NL:RBDHA:2025:14298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/666099 / FA RK 24-3345
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellen geboortegegevens en verklaring voor recht eenhoofdig gezag

Op 22 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende het vaststellen van geboortegegevens en een verklaring voor recht van eenhoofdig gezag. De zaak betreft een verzoekschrift van de moeder van een minderjarige, die in Nederland verblijft maar wiens geboorte niet is geregistreerd in de burgerlijke stand. De moeder, die de Eritrese nationaliteit heeft, heeft geen geboorteakte kunnen overleggen, omdat zij in een onzekere situatie verkeerde tijdens de geboorte van haar kind in een ander land. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet beschikt over een geboorteakte en dat de minderjarige rechtmatig in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de noodzakelijke gegevens voor de geboorteakte vastgesteld en verklaard dat de moeder eenhoofdig gezag uitoefent over de minderjarige. De rechtbank heeft het verzoek om uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen, omdat de aard van de beslissingen zich daartegen verzet. De beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, (kinder)rechter, en uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-3345
Zaaknummer: C/09/666099
Datum beschikking: 22 juli 2025

Vaststellen geboortegegevens en verklaring voor recht eenhoofdig gezag

Beschikking op het op 7 mei 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van,
[minderjarige](de minderjarige), geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] , [geboorteland 1] ,
advocaat: mr. A.P. van Stralen te Utrecht.
Als belanghebbende wordt ten aanzien van het vaststellen van de geboortegegevens aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 21 mei 2024 van de moeder, met bijlage;
  • de brief van 9 juli 2024 van de ambtenaar;
  • de brief van 28 augustus 2024 van de ambtenaar;
  • verschillende uitstelverzoeken;
  • het F9-formulier van 8 november 2024 van de moeder, met reactie op verweerschrift en bijlagen;
  • de brief van 20 december 2024 van de ambtenaar;
  • de brief van 3 januari 2025 van de moeder;
  • het F9-formulier van 28 mei 2025 van de moeder;
  • het e-mailbericht van 9 juni 2025 van de minderjarige;
  • het F9-formulier van 13 juni 2025 van de moeder.
De minderjarige heeft schriftelijk en in een gesprek met de rechter zijn mening kenbaar gemaakt.
Op 24 juni 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld door de tolk D. Habtab en door haar partner [naam 1] en haar vriendin [naam 2] .
De ambtenaar is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de zitting verschenen.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt ertoe:
dat de rechtbank de voor het opmaken van de geboorteakte van de minderjarige noodzakelijke gegevens zal vaststellen als volgt:
Naam : [minderjarige]
Geboortedatum : [geboortedatum 1] 2012
Geboorteplaats : [geboorteplaats 1]
Naam moeder : [de moeder]
Geboortedatum moeder : [geboortedatum 2] 1990 te [geboorteplaats 2] , [geboorteland 2]
een verklaring voor recht af te geven dat de moeder als enige het ouderlijk gezag uitoefent over de minderjarige;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Indien de rechtbank tot de conclusie dat er van minderjarige geen geboorteakte kan worden verkregen en het verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens toewijst, dan heeft de ambtenaar geen bezwaar tegen vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarige als volgt:
KIND
Naam : [minderjarige]
Voornamen : -
Geboortedatum : [geboortedatum 1] -2012
Geboorteplaats : [geboorteplaats 1] , [geboorteland 1]
Geslacht : mannelijk
MOEDER
Naam : [de moeder]
Voornamen : -
Geboortedatum : [geboortedatum 2] -1990
Geboorteplaats : [geboorteplaats 2] , [geboorteland 2]

Feiten

  • In de Basisregistratie Personen (BRP) is de minderjarige geregistreerd als geboren op
  • De minderjarige en de moeder hebben de Eritrese nationaliteit.
  • Van de minderjarige is geen geboorteakte opgenomen in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
  • De minderjarige verblijft rechtmatig in Nederland op grond van artikel 8 onder c van de Vreemdelingenwet 2000.

Beoordeling

Vaststellen geboortegegevens
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de moeder en de minderjarige in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:25c va het Burgerlijk Wetboek (BW). Nu het gaat om het opmaken van een akte in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
Ontvankelijkheid
Hier te lande is geen geboorteakte ten name van de minderjarige ingeschreven en onder de overgelegde stukken bevindt zich evenmin een geboorteakte ten name van de minderjarige.
Op grond van het eerste lid van artikel 1:25c BW kan, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van het openbaar ministerie, van een belanghebbende of van de ambtenaar de rechtbank te Den Haag de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien:
a. die persoon Nederlander is of te eniger tijd Nederlander dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest;
b. die persoon rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000;
c. op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd.
De minderjarige verblijft rechtmatig in Nederland op grond van artikel 8 onder c van de Vreemdelingenwet 2000.
De moeder heeft aangegeven dat zij in [geboorteland 2] is geboren en opgegroeid, maar is gevlucht. Zij had de bedoeling om [land] als doorreisland te gebruiken, maar had het financieel zwaar en kreeg een kind, de minderjarige. De moeder is in [land] verkracht en zwanger geraakt. Het is de moeder onbekend wie de verwekker van de minderjarige is. De moeder is bevallen in het ziekenhuis in [plaats] en had op dat moment geen verblijfsrecht in [land] (of elders). De moeder stond nergens geregistreerd. Door deze verblijfssituatie van de moeder is er nooit een geboorteakte opgemaakt van de minderjarige in [land] en kon zijn geboorte nergens aangegeven of geregistreerd worden. De moeder heeft geen enkel officieel of onofficieel document uit [land] waaruit zijn geboorte blijkt. De moeder heeft een tijd illegaal in [plaats] verbleven. De situatie in [land] was bedreigend en er waren te veel risico’s en onzekere gevolgen als de moeder zich zou melden bij de instanties. De moeder legt wel de uitslag van een geaccrediteerde DNA-test over, waaruit blijkt dat de kans dat de moeder de moeder is van de minderjarige 99,9998% is.
Volgens de ambtenaar moet de moeder op zijn minst een bewijs indienen van het ziekenhuis waaruit blijkt dat zij op [datum] 2012 is bevallen van de minderjarige. Ook zal de moeder een verklaring van de ambtenaar van de burgerlijke stand van [plaats] moeten overleggen, waaruit blijkt dat van de minderjarige geen geboorteakte is opgemaakt.
De rechtbank stelt vast dat de historie van de moeder en de situatie in [land] waaronder de minderjarige geboren is, verklaart waarom er geen stukken zijn van de geboorte van de minderjarige. Uit het dossier blijkt dat er pogingen zijn ondernomen door de moeder om van het ziekenhuis in [plaats] of de [plaatselijke] autoriteiten iets van stukken te verkrijgen, maar dat dat niet is gelukt. De rechtbank acht aannemelijk dat de moeder deze stukken op geen enkele manier kan verkrijgen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de moeder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet beschikt over een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte van de minderjarige en deze ook niet kan verkrijgen. De moeder is ontvankelijk in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in het geding gebrachte stukken en het verhandelde ter zitting voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van de minderjarige moet hebben plaatsgehad.
Op grond van door de ambtenaar aangehaalde jurisprudentie moet bij het vaststellen van geboortegegevens worden afgegaan op de registratie van de gegevens zoals bij het eerste gehoor bij de IND.
In het rapport eerste gehoor is als naam van de minderjarige opgenomen:
naam: [naam 3]
voornamen: [voornaam]
In de BRP is als naam van de minderjarige opgenomen:
geslachtsnaam: [minderjarige]
De rechtbank overweegt dat, gelet op de Eritrese nationaliteit van de moeder en de minderjarige, de minderjarige zijn naam krijgt volgens het Eritrese namenrecht, dat een namenreeks inhoudt. Namens de moeder is toegelicht dat, naar Eritrees recht, een kind een door de moeder gekozen eerste naam krijgt ( [voornaam] ), gevolgd door de naam van de vader en de naam van de grootvader.
In het geval van [minderjarige] is de vader niet bekend, dus heeft [minderjarige] , naar Eritrees recht, de naam van de grootvader moederszijde gekregen ( [naam 4] ). De laatste naam van de moeder ( [naam 5] ), heeft zij van haar eigen grootvader gekregen en valt in de naam van de minderjarige dus weg.
De moeder heeft verder toegelicht dat de naam “ [naam 4] ” in het rapport van eerste gehoor verkeerd gespeld/vertaald is, namelijk als “ [naam 6] ”. Bij de registratie in de BRP is die fout hersteld, evenwel is er verwarring ontstaan, omdat de vader van [minderjarige] niet bekend is. Daarom is, ten onrechte, de naam van de moeder ( [naam 7] ) aan de namen van [minderjarige] toegevoegd. Dat is volgens de moeder niet in overeenstemming met het Eritrese namenrecht, omdat volgens dit namenrecht de naam van een moeder niet wordt doorgegeven. Ter zitting heeft de moeder daarom verzocht de geboortenamen van [minderjarige] daarom vast te stellen als namenreeks, luidende “ [namenreeks] ”.
De rechtbank volgt de lezing van de moeder dat [minderjarige] , op grond van het Eritrees namenrecht, bij zijn geboorte de namenreeks “ [namenreeks] ” moet hebben verkregen. De rechtbank zal het verzoek van geboortenamen van [minderjarige] daarom aldus vaststellen.
Uit de DNA-test is af te leiden dat de moeder de moeder van [minderjarige] is, zodat ook de gegevens van de geboortemoeder kunnen worden vastgesteld.
Verklaring voor recht eenhoofdig gezag
Rechtsmacht
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om te beslissen op het verzoek.
Toepasselijk recht
Voor de beantwoording van de vraag naar het bestaan van een gezagsverhouding tussen de moeder en de minderjarige moet er gekeken worden naar het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (HKBV 1996). Zowel [land] als Nederland zijn lidstaat bij dit Verdrag.
Artikel 16 lid 1 HKBV 1996 bepaalt dat het van rechtswege ontstaan of tenietgaan van ouderlijke verantwoordelijkheid, zonder tussenkomst van een rechterlijke of administratieve autoriteit, wordt beheerst door het recht van de Staat van de gewone verblijfplaats van het kind op het moment van geboorte. Gelet hierop is voor het van rechtswege ontstaan van ouderlijke verantwoordelijkheid (waaronder het gezag) het recht van [land] van toepassing.
Inhoudelijke beoordeling
Op basis van het recht van [land] stelt de rechtbank vast dat de moeder van rechtswege het eenhoofdig gezag over de minderjarige uitoefent, omdat er geen vader van de minderjarige bekend is. Dat gezag van de moeder is, gelet op het bepaalde in artikel 16 lid 3 HKBV 1996, bij haar komst naar Nederland, blijven bestaan. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht daarom afgeven.
Nu de aard van de beslissingen zich verzet tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van die beslissingen, zal de rechtbank het hiertoe strekkend verzoek afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
Naam : [minderjarige]
Voornamen : -
Geboortedatum : [geboortedatum 1] -2012
Geboorteplaats : [geboorteplaats 1] , [geboorteland 1]
Geslacht : M (mannelijk)
Naam moeder : [de moeder]
Voornamen moeder : -
Geboortedatum moeder : [geboortedatum 2] -1990
Geboorteplaats moeder : [geboorteplaats 2] , [geboorteland 2]
*
verklaart voor recht dat de moeder van rechtswege alleen is belast met het gezag over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] , [geboorteland 1] ;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juli 2025.