ECLI:NL:RBDHA:2025:14334

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.29488
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en beoordeling van identiteit en persoonlijke problemen met stammen

In deze zaak heeft eiseres op 8 juni 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 2 juli 2025 is afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 24 juli 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Eiseres, die stelt de Iraakse nationaliteit te hebben, heeft aangevoerd dat zij bedreigd wordt door de stam van haar echtgenoot en vreest voor haar leven bij terugkeer naar Irak. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, maar concludeert dat de minister op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de identiteit van eiseres niet geloofwaardig is en dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar asielmotieven. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat is geweest om samenhangende en aannemelijke verklaringen te geven over haar situatie en de problemen met de stammen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen connexiteit is met het beroep. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter en griffier, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.29488 (beroep) en NL25.29489 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres),

V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. C. van der Zijde).

Procesverloop

1. Eiseres heeft op 8 juni 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 2 juli 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verder heeft verweerder een terugkeerbesluit en inreisverbod van 2 jaar opgelegd.
1.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 24 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, mr. P.R. de Water als waarnemer voor de gemachtigde van eiseres, M. Mahassen als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij stelt de Iraakse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1995. Eiseres is gehuwd met [naam] . Volgens eiseres heeft haar stam een conflict met de stam van haar echtgenoot en wordt het huwelijk tussen eiseres en haar echtgenoot daarom ook niet geaccepteerd. Eiseres zegt te worden bedreigd en te zijn belaagd door de stam van haar echtgenoot en te vrezen misschien te worden ontvoerd of vermoord als ze terugkeert naar Irak.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven: 1) identiteit, nationaliteit en herkomst, en 2) persoonlijke problemen met de stammen. Verweerder heeft het eerste asielmotief deels en het tweede asielmotief niet geloofwaardig geacht. Ten aanzien van het eerste asielmotief heeft verweerder de identiteit ongeloofwaardig geacht. Eiseres heeft het tweede asielmotief niet onderbouwd met objectieve documenten die dit asielmotief volledig onderbouwen. Verweerder heeft daarom getoetst of eiseres dit asielmotief op een andere manier voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Dat is volgens verweerder niet het geval. Eiseres heeft onvoldoende documenten overgelegd en daarvoor heeft zij geen goede verklaring. [1] Ook heeft zij niet samenhangend en aannemelijk verklaard. [2] Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en d, Vw.
Wat vindt eiseres?
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan.
4.1.
Ten aanzien van de niet geloofde identiteit wijst eiseres erop dat zij kopieën van documenten heeft overgelegd en in beroep heeft eiseres een origineel identiteitsbewijs overgelegd. Ten aanzien van de persoonlijke problemen met de stammen heeft verweerder ten onrechte van eiseres meer verwacht dan zij kan vertellen. Verweerder heeft daarnaast de verantwoordelijkheid om een mogelijke schending van artikel 3 EVRM [3] te onderzoeken bij terugkeer naar het land van herkomst en had informatie op een andere manier moeten vergaren, bijvoorbeeld door te spreken met de echtgenoot van eiseres. Het bestreden besluit is tot slot onvoldoende gemotiveerd omdat verweerder onvoldoende is ingegaan op het verband tussen de problemen met de stam van de man van eiseres en de poging tot verkrachting en de aanranding van eiseres en de bekladding van de muur van haar ouderlijk huis. Eiseres heeft een zogenaamde vogelvrijverklaring overgelegd, waaruit de problemen blijken, maar verweerder heeft die ten onrechte volledig terzijde geschoven, enkel omdat het een kopie is. Eiseres verwijst daarbij naar het arrest van het Europese Hof van Justitie (het Hof) van 25 januari 2018. [4] Tot slot betwist eiseres dat zij niet samenhangend en aannemelijk heeft verklaard en bestrijdt eiseres de tegenwerpingen uit het bestreden besluit.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit
5. Ter zitting heeft verweerder zijn standpunt met betrekking tot de identiteit van eiseres, onder verwijzing naar het in beroep overgelegde identiteitsbewijs en de verklaring van Bureau Documenten hierover, laten vallen en de identiteit van eiseres alsnog geloofwaardig geacht.
Persoonlijke problemen met de stammen
6. Verweerder heeft op goede gronden de problemen met de stammen ongeloofwaardig geacht.
7. Verweerder heeft ten eerste mogen vinden dat eiseres onvoldoende documenten heeft overgelegd en daar geen goede verklaring voor heeft.
7.1
Eiseres heeft een vogelvrijverklaring, ook wel de stammenverklaring genoemd, overgelegd: het stuk dat “document 6: document van verstoting stam” wordt genoemd op bladzijde zes van het verslag van het nader gehoor en waarvan een globale vertaling door de tolk is opgenomen. Hierover heeft verweerder het standpunt ingenomen dat het een kopie is, die niet op echtheid te onderzoeken is. De rechtbank heeft bij bestudering van het dossier deze verklaring niet kunnen vinden in het dossier en eerst de gemachtigde van eiseres en daarna de gemachtigde van verweerder verzocht om het document alsnog aan het dossier toe te voegen. Partijen hebben schriftelijk op deze verzoeken gereageerd. De gemachtigde van eiseres heeft de rechtbank laten weten niet te beschikken over de verklaring. Het is, aldus de gemachtigde van eiseres, aan verweerder om een compleet dossier aan te leveren en als verweerder niet beschikt over de verklaring omdat het document tijdens het nader gehoor niet is ingenomen, volgt daaruit dat het besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder heeft aan de rechtbank laten weten dat het document inderdaad per abuis niet is ingenomen tijdens het nader gehoor. Verweerder heeft in hetzelfde bericht de gemachtigde van eiseres verzocht het document alsnog toe te voegen aan het digitale dossier, zodat – indien nodig – de vertaling van het document zoals weergegeven op pagina 6 van het verslag van het nader gehoor door de rechtbank ter zitting kon worden geverifieerd. Op dit verzoek heeft eiseres niet gereageerd. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij nog steeds over een digitale versie van het document beschikt (via WhatsApp). Als reactie op de suggestie van verweerder om het document alsnog aan het dossier toe te voegen is ter zitting is door de gemachtigde van eiseres gepersisteerd bij het reeds ingenomen standpunt.
7.2
Naar het oordeel van de rechtbank is het ontbreken van de vogelvrijverklaring in het dossier niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Daarbij is van belang dat verweerder het document heeft betrokken bij de beoordeling van het asielverzoek en dat zijn conclusie over de inhoud van de verklaring is te volgen. Van strijd met het door eiseres aangehaalde arrest van het Hof is dan ook geen sprake. Het lag op de weg van eiseres om (een vertaling van) het document te overleggen als zij het niet eens is met de globale vertaling van de tolk tijdens het nader gehoor. Daarbij is van doorslaggevend belang dat eiseres als enige beschikt over de vogelvrijverklaring en, ook desgevraagd, heeft geweigerd de verklaring (nogmaals) over te leggen. Dat komt voor eigen rekening en risico.
8. Verweerder heeft ook mogen vinden dat de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen.
8.1
Verweerder mocht vinden dat eiseres te summier heeft verklaard over de aanleiding van het conflict tussen de stammen van haar en haar echtgenoot, nu de reden van het vertrek van eiseres te maken zou hebben met dat conflict en eiseres er persoonlijke problemen van zou hebben ondervonden.
8.2
Verder mocht verweerder vinden dat eiseres inconsistent heeft verklaard over het moment waarop de persoonlijke problemen zijn ontstaan en dus de aanleiding om uit Irak te vertrekken. Eiseres is, volgens haar eigen verklaringen, getrouwd in januari 2024. Blijkens het proces-verbaal van gehoor van 8 juni 2025 heeft eiseres tegenover de KMar echter verklaard dat zij 2 à 3 jaar geleden heeft besloten om het land te verlaten.
8.3
Ook mocht verweerder eiseres tegenwerpen dat zij onvoldoende kan uitleggen met wie zij specifiek problemen ondervindt en daarbij heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat eiseres zich vooral baseert op vermoedens met betrekking tot de gestelde problemen. Verweerder is, anders dan eiseres stelt, wel ingegaan op het verband tussen de gestelde problemen en gevolgen door er nogmaals op te wijzen dat de bron van de gestelde problemen door verweerder niet geloofwaardig is geacht. Daarbij was verweerder niet gehouden om contact te zoeken met de echtgenoot van eiseres. Het is immers in beginsel aan eiseres om haar asielverzoek te onderbouwen en bovendien kan zij - al dan niet via haar advocaat - zelf contact leggen met haar echtgenoot.
9. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder op goede gronden de asielaanvraag mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Hetgeen verder hieromtrent is aangevoerd, behoeft daarom geen bespreking meer.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Nu er op het beroep is beslist, wordt het verzoek om de voorlopige voorziening afgewezen vanwege een gebrek aan connexiteit.
10.1.
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.A. Vinken, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 31, zesde lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw)
2.Artikel 31, zesde lid, onder c Vw.
3.Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
4.F. v. Bevándorlási és Állampolgársági Hivatal, C473/16.