ECLI:NL:RBDHA:2025:14334
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- E.M.A. Vinken
- J.R. Froma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en beoordeling van identiteit en persoonlijke problemen met stammen
In deze zaak heeft eiseres op 8 juni 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 2 juli 2025 is afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 24 juli 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Eiseres, die stelt de Iraakse nationaliteit te hebben, heeft aangevoerd dat zij bedreigd wordt door de stam van haar echtgenoot en vreest voor haar leven bij terugkeer naar Irak. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, maar concludeert dat de minister op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de identiteit van eiseres niet geloofwaardig is en dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar asielmotieven. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat is geweest om samenhangende en aannemelijke verklaringen te geven over haar situatie en de problemen met de stammen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen connexiteit is met het beroep. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter en griffier, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.