“1. Wilt u uw conclusie toelichten uit het deskundigenrapport?
a. Ik heb het hele dossier in 2021 gezien en daar een oordeel over gevormd. Dat heb ik gister nog eens doorgelezen.
b. Ja. Ik heb patiënt natuurlijk niet gezien. Wat je doet is dat je afgaat op wat in het dossier staat. In dit geval was er al ruim in 2015 gedocumenteerd dat er sprake was van cognitieve achteruitgang ondersteund met hulponderzoek. Een CT-scan en een MRI-scan waarbij forse vaatschade was aangetoond. Vanaf 2015 tot eind 2018 was er erge cognitieve achteruitgang vastgesteld. Dat was gedocumenteerd met een aantal scores op de MMSE. Je moet je oordeel vellen op basis van wat er op papier staat. In veel zaken is dat helaas onvoldoende. In deze zaak was er veel documentatie zodat ik een goed beeld kon vormen van de achteruitgang en de complicaties in de zin van de achteruitgang en de voortschrijding van het proces wat leidt tot dementie.
(…)
d. Het testament zelf opstellen kon hij sowieso niet, maar hij kon ook niet met dit
ziektebeeld de consequenties van het tekenen inschatten. Dat komt omdat je met dit ziektebeeld niet goed vooruit kunt denken. Op basis van dit dossier had ik de notaris dringend geadviseerd om dat niet te doen, omdat ik denk dat patiënt op dat moment niet bekwaam was om te bepalen wat zijn beslissing voor gevolgen zou hebben c.q. dat ik denk dat hij zeker niet in staat is geweest om ten volle te begrijpen wat er eigenlijk stond. Ik zeg dit bewust zo omdat er maar weinig zaken zijn die ik in de loop der tijd heb gedaan, waarbij de documentatie zo eenduidig is en die de aftakeling zo goed laat zien. Uit het hele dossier wordt duidelijk dat er sprake is van een jarenlange achteruitgang van de cognitieve vermogens en dat sterkt mij in de overtuiging dat je echt kunt aannemen dat patiënt eind december ten tijde van het tekenen van het testament niet wilsbekwaam was.
e. Het zou kunnen dat het overkwam alsof meneer wel wilsbekwaam was. Er zijn
bij elke vormen van dementie sprake van façadegedrag, waarbij het lijkt alsof
patiënt alles in de smiezen heeft, maar dat is een heel dun plaatje. Dat heet ook niet voor niks façadegedrag. Het is iets dat heel veel voorkomt bij alle vormen van dementie en het heeft vaak te maken met heel onbeduidende zaken zoals welke dag het is vandaag. Dan verzint de patiënt een verhaal, waardoor het lijkt alsof het aardig gaat met de patiënt. Als het gaat om complexe zaken, zoals een testament, waarbij verregaande beslissingen worden genomen dan gaat het erom dat de patiënt kan begrijpen wat erin staat. Dat is in dit geval niet zo. Het is zodanig duidelijk door de gedocumenteerde achteruitgang, dat er wat mij betreft geen twijfel over is.
(…)
Op vragen van mr. W.S. Santema antwoord ik als volgt:
(…)
3. Kun je aan de hand van of iemand consistent is in iemands wens afleiden of iemand wilsbekwaam is?
a. In het algemeen zou je zeggen als iets consistent wordt geuit dat het zou kunnen betekenen dat het een wens is van de betrokkenen die kennelijk diep zit. In het geval van dementie kan zogenaamde consistentie ook betekenen dat het een perseveratie is op een thema wat betekent dat het niet per se voortkomt uit een diepgewortelde wil. Dat is een veelvoorkomend fenomeen bij dementie, maar dat hoeft niet te betekenen dat iemand dat per se wil.
4. Wilt u daarmee zeggen dat er had moeten worden doorgevraagd op de wil?
a. Ja. Juist omdat aan de oppervlakte mensen met dementie dat allemaal nog aardig kan lijken en dat mensen oneindig iets kunnen herhalen. Het is juist van het allergrootste belang dat je doorvraagt op de diepere betekenis en de bedoeling van wat je gaat ondertekenen en de gevolgen van wat je gaat ondertekenen. Dat is naar mijn weten niet gebeurd.”