6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Door de bewezenverklaarde feiten heeft verdachte overlast, onrust en leed bij anderen veroorzaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 30 mei 2025. Dit strafblad telt 23 bladzijden en weerspiegelt dat verdachte een veelpleger is van misdrijven; in het bijzonder (winkel) diefstallen. Verdachte voldoet aan de kwantitatieve eisen voor het opleggen van een ISD- maatregel zoals deze volgen uit artikel 38m Sr. Voorts voldoet hij aan de definitie stelselmatige dader uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de reclasseringsadviezen over de verdachte van 24 maart 2025 (reclasseringsadvies raadkamerzitting voorlopige hechtenis) en van 11 juni 2025 (reclasseringsadvies rechtszitting) waaruit volgt dat verdachte:
( a) een 59-jarige man is met een uitgebreid delict verleden die het niet gelukt is ondersteund door gedragsinterventies te stoppen met het plegen van delicten;
( b) gebruikt maakt van drugs/alcohol (langdurige verslavingsproblematiek: 41 jaar) wat in combinatie met het sociaal netwerk en psychosociaal functioneren van verdachte direct delict gerelateerd is;
( c) zijn woning is kwijtgeraakt, zich negatief laat beïnvloeden door zijn netwerk van (drugs/alcohol) gebruikers en (zeer) beperkt kan steunen op familie die (deels) woonachtig is te [plaats 2] ;
( d) niet rond kan komen van zijn geld ondanks bewindvoering;
( e) een pro-criminele houding heeft en beperkt gemotiveerd is om te komen tot een gedragsverandering; er is sprake van een bepaalde mate van onwil en een beperkte mate van slachtofferbewustzijn.
Ten aanzien van verdachte wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Het risico op het toebrengen van letsel door verdachte aan derden en het onttrekken aan voorwaarden wordt als gemiddeld ingeschat. Bij een veroordeling wordt een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geadviseerd door de reclassering.
Gelet op dat alles eist de veiligheid van personen en goederen het opleggen van een ISD-maatregel.
Enkel een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar is passend en geboden, zonder aftrek van de duur van de voorlopige hechtenis. Uitgangspunt is dat de duur van de voorlopige hechtenis niet in mindering wordt gebracht op de duur van een ISD-maatregel, terwijl – indachtig de leeftijd van verdachte, de langdurige verslavingsproblematiek bij verdachte (41 jaar) en dat het middelengebruik van verdachte regelmatig leidt tot het plegen van vermogensdelicten – de maximale termijn van een ISD-maatregel van twee jaar moet worden benut om zo niet alleen de maatschappij langdurig te beschermen maar juist ook om het welslagen van de ISD-maatregel zoveel als mogelijk te bevorderen.