In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen G4S Security Services B.V. en het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA). G4S vorderde onder meer dat het COA zou worden verboden om de gunningsbeslissing aan Trigion Beveiliging B.V. in stand te houden. G4S stelde dat de motivering van de gunningsbeslissing gebrekkig was en dat er onjuistheden in de beoordeling van hun inschrijving waren. De rechtbank oordeelde dat de gunningsbeslissing niet gebrekkig was en dat er geen aanleiding was voor herbeoordeling van de inschrijvingen. De vorderingen van G4S werden afgewezen, en G4S werd veroordeeld in de proceskosten van het COA en Trigion. De rechtbank benadrukte dat de motivering van de gunningsbeslissing voldeed aan de eisen van de Aanbestedingswet en dat de beoordelingscommissie voldoende ruimte had om haar oordeel te vormen. De rechtbank concludeerde dat de bezwaren van G4S tegen de gunningsbeslissing niet gegrond waren en dat de vorderingen van G4S moesten worden afgewezen.