ECLI:NL:RBDHA:2025:14562

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
09-395-868-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door verkeersongeval als gevolg van onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag

Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 juni 2024 betrokken was bij een verkeersongeval in 's-Gravenhage. De verdachte, als bestuurder van een motorrijtuig, heeft zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Dit resulteerde in zwaar lichamelijk letsel bij een andere verkeersdeelnemer, die onder andere een gebroken bovenbeen en ribben opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld door linksaf te slaan op een kruispunt waar hij rechtdoor had moeten rijden, terwijl het verkeerslicht voor hem op groen stond. De verdachte reed met een te hoge snelheid en negeerde de verkeerssituatie, wat leidde tot de aanrijding met een andere auto en het verwonden van een voetganger. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en legde een taakstraf van 160 uren op, alsook een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twaalf maanden, met een proeftijd van twee jaren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-395868-24
Datum uitspraak: 6 augustus 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 23 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.T. Verweijen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. H.W. Leemans naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 juni 2024 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Troelstrakade op de kruising met de Melis Stokelaan ter hoogte van [huisnummer] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- de kruising met verkeerslichten te naderen, en/of
- één of meerdere voertuigen te passeren die stilstaan voor het rood uitstralende verkeerslicht voor linksafslaand verkeer, en/of
- op de voorsoorteerstrook te rijden voor rechtdoorgaand verkeer, en/of
- het groen uitstralende verkeerslicht voor rechtdoorgaand verkeer te passeren, en/of
- vervolgens met een voor de situatie ter plaatse te hoge snelheid linksaf te slaan en/of
- niet de verplichte rijrichting te volgen,
waardoor een ander (genaamd [benadeelde] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken linker bovenbeen, en/of gebroken ribben en/of een gebroken linker
onderarm, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 juni 2024 te 's-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Troelstrakade op de kruising
met de Melis Stokelaan ter hoogte van [huisnummer] , als volgt heeft gehandeld, hij, verdachte, heeft aldaar
- de kruising met verkeerslichten genaderd, en/of
- één of meerdere voertuigen gepasseerd die stil stonden voor het rood uitstralende verkeerslicht voor linksafslaand verkeer, en/of
- op de voorsoorteerstrook gereden voor rechtdoorgaand verkeer, en/of
- het groen uitstralende verkeerslicht voor rechtdoorgaand verkeer gepasseerd, en/of
- vervolgens met een voor de situatie ter plaatse te hoge snelheid linksaf geslagen en/of
- niet de verplichte rijrichting gevolgd,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van procesdossier met het nummer PL1500-2024205479, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 72), het proces-verbaal van FO-verkeer (Forensisch onderzoek PD), met bijlagen (genummerd pagina 1 t/m 34), het proces-verbaal van bevindingen PL1500-202405479-28, met bijlage (ongenummerd, 3 pagina’s) en het proces-verbaal van FO verkeer (Forensisch onderzoek digitale voertuigdata, genummerd pagina 1 t/m 7).
1. Het proces-verbaal FO-verkeer (Forensisch onderzoek PD), opgemaakt op 19 oktober 2024, voor zover inhoudende (p. 1-34):
Op vrijdag 28 juni 2024 omstreeks 18:52, uur had op de kruising Troelstrakade - Melis Stokelaan, gelegen in de gemeente Den Haag het verkeersongeval plaatsgevonden.
Rijrichting BMW: De BMW reed op de Troelstrakade in de richting van het Hildebrandplein.
Rijrichting Mercedes: De Mercedes reed op de Troelstrakade in tegengestelde richting van de BMW. Bij de verkeerslichten reed de Mercedes linksaf om de Melis Stokelaan in te rijden.
Op de rechterrijstrook kwam de BMW in confrontatie met de kruisende Mercedes. Door deze impact was de Mercedes in een roterende beweging geraakt. Tijdens deze roterende beweging is het linker achterwiel in confrontatie gekomen met de verhoging die zich tussen het fietspad en het voetpad bevond. Als gevolg hiervan kantelde de Mercedes op de linkerzijde en is doorgerold naar het dak. Tijdens voornoemde manoeuvre is de aldaar lopende voetganger onder de Mercedes terecht gekomen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen (PL1500-202405479-28), opgemaakt op 25 augustus 2024, voor zover inhoudende (p. 1-3):
Op vrijdag 28 juni 2024 omstreeks 18:50 uur had op het kruispunt van de
Troelstrakade met de Melis Stokelaan, gelegen binnen de bebouwde kom van Den Haag in de gemeente Den Haag een verkeersongeval plaatsgevonden.
De bestuurder van de Mercedes-Benz passeerde voertuigen welke stonden te wachten voor het verkeerlicht bestemd voor links afslaand verkeer (rijrichting 03) en stak vervolgens linksaf de kruising over in de richting van de Melis Stokelaan. Vervolgens werd het voertuig aangereden door een BMW.
De bestuurder van de BMW had gereden over een van de rijstroken voor rechtdoor gaand verkeer. De betreffende rijrichting was binnen de verkeerslichtenregeling opgenomen als richting 08.
In de faselog zag ik voor alle betrokken rijrichtingen geen rood lichtnegaties. Wel
zag ik dat ten tijde dat de verkeerslichten van rijrichting 02 en 08 beiden groen
licht uitstraalden, het verkeerslicht voor rijrichting 03 rood licht uitstraalde.
3. Het proces-verbaal verbaal FO-verkeer (Forensisch onderzoek digitale voertuigdata), opgemaakt op 16 oktober 2024, voor zover inhoudende (p. 1-7):
Ik stelde een onderzoek in aan de digitale datadragers van een personenauto, merk Mercedes-Benz. Dit voertuig was betrokken bij een aanrijding op 28 juni 2024.
Ik trof een 5 seconde Pre-Crash event aan waarvan een selectie hieronder schematisch is weergegeven.
1 seconde voor het trigger moment (registratie aanrijding) werd er een snelheid van 44 km/h geregistreerd. Het gaspedaal werd 100% ingedrukt en het rempedaal werd niet bediend.
0,5 seconde voor het trigger moment (registratie aanrijding) werd er een snelheid van 48 km/h geregistreerd. Het gaspedaal werd 27% ingedrukt en het rempedaal werd niet bediend. Een ingreep van het Stability Control systeem werd wel geregistreerd.
Op het trigger moment (registratie aanrijding) werd er een snelheid van 45 km/h geregistreerd.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 juli 2024, voor zover inhoudende (p. 54-56, procesdossier):
Ik was belast met het opsporingsonderzoek naar het verkeersongeval welke plaatsvond op vrijdag 28 juni 2024 op de kruising Troelstrakade met de Melis Stokelaan te 's-Gravenhage.
Ik opende het bestand genaamd 'Troelstrakade 525'.
Ik zag op 00 minuten en 00 secondes:
- Het camerabeelden van de voornoemde kruising betroffen;
- Dat de voornoemde BMW in de rechter rijstrook voor rechtdoor stond;
- Het verkeerslicht voor beide rijstroken voor rechtdoor groen licht uitstraalde.
- Dat de Mercedes-Benz zich op dat moment, in beeld, links van de voornoemde Polestar bevond. Wat betekende dat de Mercedes-Benz dus over de rechter rijstrook voor rechtdoor reed.
Op 00 minuten en 13 secondes zag ik;
- Dat de voornoemde Mercedes-Benz afsloeg in de richting van de Melis Stokelaan;
- Dat de voornoemde BMW op trok.
Op 00 minuten en 20 secondes zag ik:
- Dat de voornoemde BMW met de voorzijde de voornoemde Mercedes-Benz aan de rechterzijde raakte;
- Dat de Mercedes-Benz daardoor 180 graden draaide en omsloeg.
5. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan op de terechtzitting van 23 juli 2025, voor zover inhoudende:
Op de beelden genaamd ‘beelden troelstrakade 525’ is een auto te zien die op een Polestar lijkt. Achter die auto zijn andere rijdende auto’s te zien. De auto waarin de verdachte rijdt, rijdt naast de Polestar en lijkt snelheid te minderen om de Polestar voor te laten gaan. De Polestar rijdt voorlangs, waarna de verdachte linksaf slaat. De auto’s achter de Polestar moeten plotseling afremmen. Op de rijbaan in tegengestelde richting moet de zwarte auto, die links van de witte BMW optrekt, afremmen voor de overstekende Mercedes.
6. Het geschrift, te weten de medische informatie van [benadeelde] , opgesteld door [arts] , Forensisch arts KNMG op 4 september 2024, voor zover inhoudende (p. 1-2):
Opgegeven toedracht: Verkeersongeval - 28 juni 2024
Interpretatie van de ontvangen medische informatie:
1. Onderzoek, waargenomen letsel en behandeling
De informatie van behandelaar is uiterst summier. Het volgende letsel werd waargenomen;
 Gebroken ribben links;
 Een gebroken linker bovenbeen;
 Een gebroken linker onderarm.
Betrokkene is gereanimeerd en de arm en het been zijn operatief behandeld.
2. Genezing en genezingsduur
Behandelaar verwacht geen volkomen genezing. Behandelaar verwacht een genezingsduur van een jaar.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het door de verdachte bestuurde voertuig, een Mercedes, vooraan op de rechter rijbaan van twee rijbanen voor recht doorgaand verkeer op de Troelstrakade stond voorgesorteerd. Het verkeerslicht voor links afslaand verkeer stond op rood, toen het verkeerslicht voor rechtdoor groen licht ging uitstralen. De verdachte begon met rijden en is, anders dan wat voor zijn rijbaan was voorgeschreven, links afgeslagen. Hij liet daarbij de auto op de linker rijbaan voor recht doorgaand verkeer naast hem voorgaan, maar manoeuvreerde zich voor de achterliggende auto’s die ook nog rechtdoor moesten. De verdachte reed zo het kruispunt op in de richting van de Melis Stokelaan. Op die rijbaan begon een BMW op de Troelstrakade met optrekken in de voor de verdachte oorspronkelijk tegenovergestelde rijrichting. Het verkeerslicht voor de rijrichting van de BMW straalde op dat moment ook groen licht uit. De BMW is vervolgens tegen de zijkant van de plotseling overstekende Mercedes van de verdachte aangereden. De verdachte reed op dat moment 48 km per uur en had kort daarvoor het gaspedaal nog voor 100% ingedrukt. Als gevolg van de aanrijding is de auto van de verdachte gekanteld en op een voetganger terecht gekomen.
Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank zeer onvoorzichtig en onoplettend gehandeld. De verdachte had op meerdere momenten anders kunnen en moeten handelen. Zo had hij de voorgeschreven rijrichting moeten volgen toen het verkeerslicht voor hem op groen sprong, ook indien wordt aangenomen dat het navigatiesysteem hem op dat moment plotseling de instructie gaf om linksaf te slaan. Door toch linksaf te slaan heeft de verdachte zichzelf in een situatie gebracht waardoor hij genoodzaakt werd om nog een onverantwoorde beslissing te nemen: om het hem tegemoetkomende verkeer te ontwijken heeft hij met een voor de situatie ter plaatse te hoge snelheid moeten rijden, wat hem – en de andere verkeersdeelnemers – onmogelijk maakte om goed op de verkeerssituatie te anticiperen. Dit heeft weer tot gevolg gehad dat de verdachte de hem tegemoetkomende BMW te laat heeft opgemerkt en een aanrijding met die auto niet heeft kunnen voorkomen. Door verkeerd voor te sorteren, zich te concentreren op de navigatie instructies – en daarmee – de oorspronkelijke rijrichting niet te volgen maar plotseling af te slaan en het kruispunt op hoge snelheid te benaderen zonder acht te nemen van de andere verkeersdeelnemers die zijn plotselinge en snelle oversteekmanoeuvre niet konden voorzien, was hier geen sprake van een enkel moment van onoplettendheid.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het samenstel van de gedragingen van de verdachte dat hij zeer onvoorzichtig en onoplettend is geweest. Het verkeersongeval dat hierdoor is veroorzaakt, is daarmee aan de schuld van de verdachte te wijten.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 28 juni 2024 te ’s-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Troelstrakade op de kruising met de Melis Stokelaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door onvoorzichtig en onoplettend
- de kruising met verkeerslichten te naderen, en
- één of meerdere voertuigen te passeren die stilstaan voor het rood uitstralende verkeerslicht voor
links afslaandverkeer, en
- op de
voorsorteerstrookte rijden voor rechtdoorgaand verkeer, en
- het groen uitstralende verkeerslicht voor rechtdoorgaand verkeer te passeren, en
/of
- vervolgens met een voor de situatie ter plaatse te hoge snelheid linksaf te slaan en
/of
- niet de verplichte rijrichting te volgen,
waardoor een ander genaamd [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken linker bovenbeen, en gebroken ribben en een gebroken linker onderarm.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (hierna: OBM) voor de duur van één jaar met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht aan de verdachte geen straf of maatregel op te leggen. Subsidiair is verzocht om bij de oplegging van een straf en/of maatregel een geheel voorwaardelijke OBM op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt. Hij is linksaf geslagen op een punt waar hij rechtdoor had moeten rijden en is vervolgens met een voor de situatie te hoge snelheid de rijbaan met kruisend verkeer opgereden, waardoor een optrekkende auto tegen de auto van de verdachte aan is gereden. Dit terwijl de bestuurder van die auto dit niet had hoeven verwachten, aangezien het verkeerslicht voor van links afslaande tegenliggers op rood stond. Als gevolg van het handelen van de verdachte heeft een voetganger zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Opmerkelijk is dat de verdachte tot op de dag van vandaag er weinig oog voor lijkt te hebben dat hij zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld en dat hij zich niet realiseert dat hij anders had kunnen en moeten handelen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het blanco strafblad van de verdachte van 16 juli 2025.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, neergelegd in de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt voor het door ernstige schuld veroorzaken van een verkeersongeval, waarbij er bij een slachtoffer zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, vermeld een taakstraf voor de duur van 160 uren, tezamen met een onvoorwaardelijke OBM voor de duur van 12 maanden. De rechtbank acht een taakstraf van 160 uren ook hier in beginsel passend. Een onvoorwaardelijke OBM acht de rechtbank in dit geval niet passend, aangezien de verdachte genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat een (deels) onvoorwaardelijke OBM grote gevolgen voor zijn winkel heeft. De rechtbank zal daarom de OBM geheel voorwaardelijk opleggen als stok achter de deur, juist omdat de verdachte niet heeft kunnen verklaren hoe hij zo onvoorzichtig en onoplettend heeft kunnen zijn in het verkeer.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf voor de tijd van 160 uren passend en geboden, alsmede een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twaalf maanden, met een proeftijd van twee jaren. Deze straffen zijn hoger dan door de officier van justitie gevorderd, aangezien de ernst van het feit in de door de officier van justitie gevorderde straf naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende tot uitdrukking is gekomen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen (bijkomende) straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
160 (HONDERDZESTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
80 (TACHTIG) DAGEN;
veroordeelt de verdachte verder tot:
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van
12 (TWAALF) MAANDEN;
bepaalt dat die bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het eind van de hierbij op
twee jarenvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Herfkens, voorzitter,
mr. J.J. Balfoort, rechter,
mr. E. Rabbie, rechter,
in tegenwoordigheid van R.O. Hollander, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 augustus 2025.