ECLI:NL:RBDHA:2025:14573

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
NL:TZ:2500716:R-RK en NL:TZ:2500717:R-RK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in een schuldensituatie

In deze zaak heeft de heer [verzoeker] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers, De Vink en Ziggo Services B.V. De heer [verzoeker] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 13.217,14 aan negen schuldeisers. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij hij hen 0% van hun vorderingen aanbiedt in ruil voor kwijtschelding. De meerderheid van de schuldeisers heeft dit voorstel geaccepteerd, maar De Vink en Ziggo hebben geweigerd in te stemmen. De rechtbank heeft op 4 augustus 2025 besloten het verzoek van de heer [verzoeker] toe te wijzen, omdat de schuldbemiddeling correct is uitgevoerd door de gemeente Den Haag en de weigering van de schuldeisers onredelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel van de heer [verzoeker] het maximaal haalbare is, gezien zijn financiële situatie en de medische rapporten die zijn beperkte arbeidsgeschiktheid bevestigen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de meerderheid van de schuldeisers, die samen meer dan 78% van de schuldenlast vertegenwoordigen, instemt met het voorstel, wat de belangen van de weigerende schuldeisers ondergeschikt maakt. Het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) is afgewezen, omdat het dwangakkoord is toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: NL:TZ:2500716:R-RK en NL:TZ:2500717:R-RK
vonnis van 4 augustus 2025
in de zaak van
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
verzoeker,
tegen

1.De Vink, Oudshoorn Douma Advocaten,

gevestigd te Rijswijk,
hierna te noemen De Vink,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ziggo Services B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders,
hierna te noemen Ziggo,
verweersters.
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij de vordering door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de heer [verzoeker] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
De heer [verzoeker] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 13.217,14 aan negen schuldeisers. Het is de heer [verzoeker] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft hij voor het laatst op 16 december 2024 een schuldregeling aangeboden (nulaanbod). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers 0% wordt aangeboden, tegen kwijtschelding van hun vorderingen.
1.2.
De Vink is niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [verzoeker] heeft een schuld aan De Vink van € 1.802,46, dat is 13,64% van de totale schuldenlast.
1.3.
Ziggo heeft drie vorderingen ingediend. Met betrekking tot de vordering ten hoogte van € 991,27 is Ziggo niet akkoord gegaan met het voorstel, dat is 7,50% van de totale schuldenlast.
1.4.
De overige zeven schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.5.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank verweersters dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van de heer [verzoeker] zijn behandeld op de zitting van 28 juli 2025. Op deze zitting verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- [naam 1] , beschermingsbewindvoerder, en
- [naam 2] , schuldhulpverlener van de gemeente Den Haag.
2.2.
Verweersters zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.

3.Standpunten van partijen

3.1.
De heer [verzoeker] stelt dat het onredelijk is dat verweersters het aanbod niet aanvaarden. Volgens hem kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
De Vink heeft niet gereageerd op het voorstel en heeft haar standpunt niet aan de rechtbank kenbaar gemaakt.
3.3.
Ziggo stemt niet in met de aangeboden schuldregeling, maar heeft de rechtbank niet inhoudelijk meegedeeld waarom zij niet instemt. Voor zover de rechtbank uit het verzoekschrift en de stukken kan opmaken, lijkt de reden om niet in te stemmen met het voorstel dat Ziggo geen belang heeft bij instemming met een nulaanbod.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de heer [verzoeker] toewijzen om een dwangakkoord op te leggen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat verweersters weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen (van een (groot) deel) van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de heer [verzoeker] zelf, van de weigerende schuldeisers en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
De heer [verzoeker] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat de heer [verzoeker] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is, gezien de gegeven feiten en omstandigheden, niet realistisch. Het aanbod dat is gedaan, is een nulaanbod. Dat betekent dat er geen afloscapaciteit is en dat ervan uit is gegaan dat de inkomsten van de heer [verzoeker] de komende periode niet zullen stijgen. De rechtbank kan dat uitgangspunt volgen. Uit het medische rapport van Calder Werkt van 17 oktober 2024 blijkt dat de heer [verzoeker] gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, met blijvende beperkingen. Hoewel de heer [verzoeker] gemotiveerd is en de problematiek waarmee hij had te kampen, met name zijn verslavingsproblematiek, in voldoende mate onder controle heeft, is het niet aannemelijk dat de situatie van de heer [verzoeker] binnen afzienbare tijd zodanig zal kunnen verbeteren dat zijn verdiencapaciteit, en daarmee zijn afloscapaciteit, zal kunnen verbeteren.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 78% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan de belangen van verweersters. Daar komt bij dat ook in de WSNP geen enkele uitkering aan de schuldeisers te verwachten is, terwijl toepassing van de WSNP wel tot hoge kosten zou leiden.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.8.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft de heer [verzoeker] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt verweersters in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. J.R. Hagendoorn, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.