ECLI:NL:RBDHA:2025:14635

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/687963 / KG ZA 25-658
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van zorgregeling en vervangende toestemming voor vakanties

In deze zaak, die op 7 augustus 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vordert de vrouw nakoming van de zorgregeling zoals vastgelegd in een eerdere beschikking van 30 januari 2025. De vrouw stelt dat de man zich niet aan de afspraken houdt en vraagt om vervangende toestemming om met de kinderen naar Cyprus en Georgië te reizen. De rechtbank oordeelt dat de man de zorgregeling moet naleven en verleent de vrouw vervangende toestemming voor beide vakanties. De rechtbank benadrukt het belang van een goede communicatie tussen de ouders en beveelt aan dat zij voortaan uitsluitend via vertrouwenspersonen communiceren. Tevens wordt de man bevolen zich te onthouden van contact met de vrouw tijdens de overdracht van de kinderen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw grotendeels toe, maar legt geen dwangsommen op, omdat er onvoldoende bewijs is dat de man de regeling niet naleeft. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/687963 / KG ZA 25-658
Vonnis in kort geding van 7 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres], wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
eiseres,
advocaat mr. A.H. van Haga te Den Haag,
tegen:
[gedaagde], wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
gedaagde.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de vrouw’ en ‘de man’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de brief van 1 augustus 2025, met bijlagen, van de vrouw;
- de op 1 augustus 2025 per e-mail door de man ingediende stukken;
- het op 4 augustus 2025 per e-mail door de man ingediende stuk en audiofragment.
1.2.
Gedaagde heeft voorafgaand aan de zitting een document met de titel “conclusie van
antwoord kort geding, verweer tevens zelfstandig verzoek” van 94 pagina’s
toegezonden. Dat document bevat ook tal van stukken waarop gedaagde zich
wenst te beroepen. Gedaagde is in persoon in deze procedure verschenen en wordt
niet vertegenwoordigd door een advocaat. De wet biedt gedaagde geen mogelijkheid
om zonder advocaat een conclusie van antwoord te nemen en een eis in reconventie
in te stellen. De voorzieningenrechter laat dit document in zoverre dan ook buiten
beschouwing. Voor zover gedaagde zich op de zitting heeft beroepen op
onderbouwende stukken die zich in dat document bevinden, zullen deze, voor zover
relevant, wel bij de beoordeling worden betrokken.
1.3
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2012 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2018 te [geboorteplaats] .
2.3.
Partijen oefenen het gezamenlijk ouderlijk gezag over de minderjarigen uit.
2.4.
[minderjarige 1] woont bij haar moeder, [minderjarige 2] woont de helft van de tijd bij zijn vader en de helft van de tijd bij zijn moeder.
2.5.
Bij beschikking van 30 januari 2025, verbeterd bij beschikking van 18 april 2025, heeft de rechtbank – onder andere – beslist:
- dat [minderjarige 1] haar hoofdverblijfplaats zal hebben bij haar moeder;
- dat [minderjarige 2] zijn hoofdverblijfplaats zal hebben bij zijn vader;
- dat er ten aanzien van [minderjarige 1] geen zorgregeling zal gelden;
- dat [minderjarige 2] bij zijn vader zal zijn:
- in de oneven weken van maandagmiddag uit school om 14.00 uur
tot en met woensdagmiddag 14.00 uur;
- in de even weken van vrijdagmiddag uit school om 14.00 uur tot en met woensdagmiddag 14.00 uur in de week erna;
en is ten aanzien van [minderjarige 2] ook een vakantie- en feestdagenregeling vastgesteld, waarbij is bepaald dat in de vakanties het wisselmoment op de vrijdag om 14.00 uur is.
2.6.
Partijen hebben voor de zomervakantie 2025 afgesproken dat [minderjarige 2] in de 1e, 3e en 4e
week bij de vader verblijft en dat hij in de 2e, 5e en 6e week bij de moeder verblijft.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert:
- de man te veroordelen tot nakoming van de in de beschikking van 30 januari 2025 (en de daarbij behorende herstelbeschikking) opgenomen reguliere zorgregeling alsmede de vakantie- en feestdagenregeling, waarbij [minderjarige 2] in de tijd dat hij conform de zorgregeling bij de vader is hij niet langs de vrouw wordt gestuurd, en met dien verstande dat als de school dicht is of [minderjarige 2] vanwege ziekte, tandartsbezoek of een dergelijke omstandigheid niet naar school kan, de man [minderjarige 2] om 14 uur afzet bij het huis van de vrouw, en dat de man in geval van vakanties de minderjarige op het overdrachtsmoment, vrijdagmiddag 14.00 uur, overneemt van de vrouw of brengt naar de vrouw, alsmede de overdrachtsmomenten volgt ten aanzien van andere feestdagen zoals opgenomen in de beschikking onder verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- voor elke keer dat niet het overdrachtsmoment opgenomen in de beschikking gevolgd wordt, alsmede onder verbeurte van een dwangsom van
€ 1.000,-- voor elke dag, een deel van een dag te begrijpen als een dag, dat de minderjarige door het niet of niet correct ophalen of overdragen door vader niet conform de beschikking bij zijn moeder of zijn vader verblijft;
- de toestemming van de man te vervangen zodat de vrouw vervangende toestemming heeft om met de kinderen naar Cyprus te reizen van 17 augustus 2025 tot 26 augustus 2025, waarbij de man [minderjarige 2] op 15 augustus 2025 om 14 uur conform de vakantieverdeling dient af te zetten bij de vrouw onder verbeurte van een aanvullende dwangsom van € 5.000,-- indien [minderjarige 2] op die datum en dat tijdstip niet bij de vrouw is, en te vermeerderen met een dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag, een deel van een dag te begrijpen als een dag, dat [minderjarige 2] niet in deze vakantieperiode bij de vrouw is;
- de toestemming van de man te vervangen zodat de vrouw vervangende toestemming heeft om met [minderjarige 1] naar Georgië te reizen van 8 augustus 2025 tot 14 augustus 2025, waarbij de man [minderjarige 2] op 1 augustus 2025 om 14 uur overneemt conform de vakantieverdeling van de vrouw onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- indien [minderjarige 2] op die datum en dat tijdstip niet naar de man kan, alsmede in het geval dat [minderjarige 2] niet op genoemde datum en genoemd tijdstip door vader van moeder wordt overgenomen de vrouw eveneens vervangende toestemming te verlenen om ook met [minderjarige 2] naar Georgië te reizen van 8.08.2025 tot 14.08.25;
- De man te veroordelen tot nakoming van de tussen partijen getroffen regeling voor de zomervakantie 2025, inhoudende dat [minderjarige 2] bij zijn vader is van vrijdag 18 juli 2025 om 14.00 uur tot vrijdag 25 juli 2025 14.00 uur, alsmede van vrijdag 1 augustus 2025 om 14.00 uur tot en met vrijdag 15 augustus 2025 om 14.00 uur, en [minderjarige 2] dientengevolge bij zijn moeder is van vrijdag 25 juli 2025 14.00 uur tot vrijdag 1 augustus 2025 om 14.00 uur en van vrijdag 15 augustus 2025 om 14.00 uur tot vrijdag 29 augustus 2025 14.00 uur, waarbij de man voor elke keer dat de man in gebreke is om op de overdrachtsmomenten [minderjarige 2] over te nemen van de vrouw of terug te brengen naar de vrouw de man een dwangsom van € 2.500,-- verbeurt alsmede een dwangsom verbeurt van € 1.000,-- voor elke dag, een deel van een dag te begrijpen als een dag dat de minderjarige door het niet of niet correct ophalen of overdragen door de vader niet conform de afspraken bij zijn moeder of zijn vader verblijft;
- de man te bevelen zich niet meer te vervoegen bij de woning van de vrouw, behoudens en uitsluitend ten behoeve van de overdracht van de zoon van partijen, waarbij in alle gevallen geldt dat de man op afstand van ten minste 10 meter van de woning van de vrouw blijft, het kind op zichtafstand en loopafstand afzet dan wel ophaalt en zich niet tot aan de voordeur van de woning van de vrouw begeeft, alles onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,= per keer dat de man hiervoor genoemd bevel overtreedt;
- de man te bevelen zich te onthouden van het opnemen van contact met de vrouw in welke vorm (direct of indirect, via de mail, telefonisch of fysiek tijdens de overdracht, sportactiviteiten van de kinderen of elders) dan ook behoudens (I) bericht in de applicatie [app] in het kader van de overdracht van [minderjarige 2] aan de vrouw, en (II) bericht via de vertrouwenspersonen indien er sprake is van een urgente situatie tijdens het verblijf van [minderjarige 2] bij de vader dan wel indien de man afwijking van de beschikking wil verzoeken of afstemming zoekt over andere zaken ten aanzien van de kinderen, alles onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,= per keer dat de man hiervoor genoemd bevel overtreedt;
- de man te veroordelen om binnen één week na het wijzen van het vonnis over te gaan tot het installeren van de app [app] op één van zijn mobiele apparaten, deze in gebruik te nemen onder meer door de vrouw aan deze applicatie toe te voegen en voor de onderlinge communicatie die direct verband houdt met de overdracht van [minderjarige 2] gebruik te maken van deze app [app] , waarbij de man gehouden is de hiermee gepaard gaande kosten geheel dan wel voor 50% te voldoen, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,= indien de man niet binnen de gestelde termijn overgaat tot installatie, alsmede toevoegen van de vrouw aan de applicatie, alsmede een dwangsom van € 1.000,= voor elke dag dat de man langer in gebreke is om aan één van beide zaken alsmede het communiceren via deze app te voldoen,
uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van de man in de kosten van de onderhavige procedure;
3.2.
Daartoe voert de vrouw – samengevat – het volgende aan. De man heeft stelselmatig gevraagd om wijzigingen van de ten aanzien van de vakanties (zomervakantie, meivakantie) en de feestdagen (Pasen, Koningsdag, Hemelvaart, Moederdag) in de beschikking opgenomen beslissingen. Vanaf het moment dat de man kennis heeft genomen van de beschikking van 30 januari 2025 heeft hij zich verzet tegen het uitvoeren van de beschikking. Verder wil de vrouw op vakantie met de kinderen. De vrouw heeft voor het reizen de toestemming van de man nodig. Deze toestemming heeft de man niet gegeven. Hij lijkt niet voornemens dat te doen. De vrouw vordert daarom vervangende toestemming van de rechtbank, welke de toestemming van de man vervangt. Daarnaast komt het geregeld voor dat de man zonder afspraak en instemming bij de voordeur van de vrouw verschijnt. Hij blijft dan aanhoudend en indringend aanbellen en kloppen op het raam. De vrouw voelt zich geïntimideerd en bedreigd.
3.3.
De man voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
N
akoming van de beschikking van 30 januari 2025 en de vakantieregeling
Tussen partijen is niet in geschil dat de zorgregeling voor [minderjarige 2] , zoals deze door de rechtbank is vastgesteld, door partijen moet worden nagekomen. Op de zitting is gebleken dat er in ieder geval in de eerste periode na de beschikking discussie is geweest over (het overdrachtsmoment) op de woensdagmiddag, maar dat dit inmiddels met de herstelbeschikking is opgehelderd. Verder is gebleken dat er ook veel discussie is geweest over diverse feestdagen (zoals Koningsdag, Hemelvaartdag en moederdag) en over vakanties, zoals de meivakantie en de zomervakantie. Dit geeft veel onrust en onduidelijkheid en dat is niet in het belang van [minderjarige 2] .
Het uitgangspunt is dat beide ouders de vastgelegde zorgregeling moeten nakomen en daaraan niet steeds opnieuw gaan tornen. Als een van de ouders in een incidenteel geval een wijziging wil, dan kan dat weliswaar voorgelegd worden aan de andere ouder, maar de andere ouder hoeft daar niet mee in te stemmen en hoeft dan ook geen verantwoording af te leggen. Een eenvoudig “nee” als antwoord, volstaat. Het ligt op de weg van de ouder die op dat moment de zorg voor [minderjarige 2] heeft, maar door omstandigheden de zorgregeling niet kan nakomen, om zelf voor vervangende opvang te zorgen. Uiteraard is de andere ouder de eerste keuze, maar als dit niet lukt moet er iets anders geregeld worden.
Desgevraagd hebben beide partijen op de zitting verklaard dat de zorgregeling zoals die is vastgelegd, nu duidelijk is. De onduidelijkheden die er waren, zijn opgelost. De voorzieningenrechter acht het in het belang van [minderjarige 2] dat de zorgregeling (inclusief de regeling voor vakanties en feestdagen) ook in de toekomst goed wordt nagekomen en dat er niet steeds discussies over de uitvoering daarvan plaatsvinden. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de vrouw daarom toe. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom, nu onvoldoende is gebleken dat de man op dit moment de regeling niet goed nakomt. De voorzieningenrechter acht het opleggen van een dwangsom daarom niet passend.
Partijen zijn voor de zomervakantie 2025 een afwijkende vakantieverdeling overeengekomen en het voorgaande geldt uiteraard evenzeer voor deze vakantieregeling; partijen zijn verplicht om ook deze vakantieregeling na te komen. Deze vakantie is inmiddels al halverwege en de vrouw heeft, met uitzondering van de overdracht van [minderjarige 2] op 15 augustus 2025 aan de vrouw, waarop hierna afzonderlijk zal worden beslist, bij haar vordering tot nakoming geen belang meer, zodat deze vordering zal worden afgewezen.
4.2.
Vervangende toestemming vakanties Cyprus en Georgië
Cyprus
Hoewel de man zijn toestemming voor de vakantie van de vrouw met de kinderen
naar Cyprus eerst had geweigerd, heeft de man op 16 juli 2025 per e-mail laten weten dat hij na lang wikken en wegen toch toestemming voor de vakantie naar Cyprus gaf. De man heeft voor [minderjarige 2] ook een toestemmingsformulier ingevuld, maar op de zitting is gebleken dat dit formulier niet volledig dan wel niet correct is ingevuld. De vrouw handhaaft haar vordering, omdat in het verleden is gebleken dat de man alsnog voorwaarden verbond aan zijn toestemming dan wel deze toestemming introk. Gelet op het voorgaande wijst de voorzieningenrechter de vordering van de vrouw tot het verkrijgen van vervangende toestemming toe en zal daarbij bepalen, zoals eveneens door de vrouw gevorderd, dat de man [minderjarige 2] op 15 augustus 2025 om 14 uur conform de vakantieverdeling bij de vrouw dient af te zetten. Oplegging van een dwangsom van € 5000,--, als stimulans tot nakoming van deze beslissing, acht de voorzieningenrechter hier aangewezen.
Georgië
De vrouw wil in verband met een familiebijeenkomst met [minderjarige 1] ook naar Georgië reizen, in de periode dat [minderjarige 2] bij de man verblijft. De moeder van de vrouw woont in Rusland, haar zus is Rusland ontvlucht en woont in Israël en haar nicht is vanuit Rusland naar Dubai gevlucht. Zij komen allen naar Georgië voor een familiebijeenkomst. Er is voor Georgië gekozen omdat alle familieleden daar naartoe kunnen reizen vanuit de landen waar zij wonen. De man heeft er bezwaar tegen dat [minderjarige 1] met haar moeder naar Georgië reist en weigert zijn toestemming daarvoor te verlenen.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat zij het in het belang van [minderjarige 1] acht dat zij met haar moeder vakantie kan vieren met de familie van haar moeder. De man heeft toegelicht dat hij tegen de voorgenomen vakantie naar Geörgie bezwaar heeft, omdat [minderjarige 1] dan eigenlijk in ‘zijn week’ met de vrouw op vakantie gaat en hem de mogelijkheid wordt ontnomen om in die week eventueel contact met [minderjarige 1] te hebben. De voorzieningenrechter gaat aan dit bezwaar voorbij, omdat er geen zorgregeling tussen [minderjarige 1] en de man is vastgesteld. Er is dus geen sprake van dat de vrouw in ‘zijn week’ met [minderjarige 1] op vakantie wil gaan.
Verder heeft de man de zorg geuit dat de vrouw mogelijk niet met [minderjarige 1] zou willen terugkeren. De voorzieningenrechter deelt deze zorg van de man niet. De vrouw heeft in Nederland haar woning en werk. Bovendien blijft [minderjarige 2] bij de man. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de vrouw met [minderjarige 1] permanent zou vertrekken met achterlating van haar zoon in Nederland.
De man heeft ook zorgen over de veiligheid in Georgië en vraagt zich af waarom de familie van de vrouw niet bijvoorbeeld in Turkije bijeenkomt. De vrouw heeft op de zitting toegelicht dat bewust voor Georgië is gekozen en niet voor Turkije, omdat haar zus uit Israël komt en zij dan vermoedelijk problemen zou ondervinden met het terugreizen vanuit Turkije. De voorzieningenrechter is gebleken dat voor de plaats in Georgië waar de vrouw met [minderjarige 1] naartoe zal reizen ook geen negatief reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt. De voorzieningenrechter ziet daarom onvoldoende reden om de vervangende toestemming voor deze reis te weigeren en wijst de vordering met betrekking tot [minderjarige 1] toe. Nu [minderjarige 2] deze periode bij de man verblijft heeft de vrouw geen belang bij haar (naar de voorzieningenrechter begrijpt: voorwaardelijke) vordering om ook voor [minderjarige 2] vervangende toestemming te verlenen.
4.3.
Bevel zich niet meer te vervoegen bij de woning van de vrouw
De vrouw heeft gemotiveerd toegelicht en met voorbeelden onderbouwd dat de man
zich regelmatig onnodig bij haar woning heeft opgehouden. De man erkent ook dat hij regelmatig bij de woning van de vrouw is geweest, ook wanneer er geen overdrachtsmoment voor [minderjarige 2] was. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het onwenselijk is dat de man zonder afspraak en zonder instemming van de vrouw bij de woning van de vrouw verschijnt. De man moet dat niet meer doen, niet alleen omdat dit belastend is voor de vrouw en [minderjarige 1] , maar ook omdat dit niet helpend is voor het contactherstel tussen de man en [minderjarige 1] . De vrouw heeft inmiddels camera’s laten plaatsen en op de zitting is gebleken dat de man, buiten de overdrachtsmomenten van [minderjarige 2] , niet meer bij de woning van de vrouw komt. Gelet op deze omstandigheid is de voorzieningenrechter van oordeel dat er onvoldoende spoedeisend belang bestaat bij de gevraagde voorziening, zodat deze wordt afgewezen.
4.4.
Bevel zich te onthouden van het opnemen van contact met de vrouw
De vrouw stelt dat de man veelvuldig contact met haar opneemt, hetzij persoonlijk, telefonisch of per e-mail. De man weerspreekt dat niet, maar voert aan dat dit altijd over de kinderen gaat en dat hij daarbij soms ook “feedback” aan de vrouw geeft.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de onderlinge communicatie tussen partijen zeer moeizaam verloopt. Het is in het belang van de kinderen dat partijen voortaan uitsluitend nog via hun vertrouwenspersonen communiceren (en alleen over zaken die de kinderen betreffen) en, zodra partijen ook gebruik maken van de applicatie [app] in verband met de overdracht van [minderjarige 2] , zoals de vrouw wenst, door middel van een bericht in de app [app] . De voorzieningenrechter zal de vordering van de vrouw in zoverre dan ook toewijzen. Gelet op de mededelingen van de man op de zitting, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de man zich hieraan zal houden en niet langer rechtstreeks zal mailen en bellen met de vrouw. In ieder geval kan de vrouw rechtstreekse mails en/of telefoontjes van de man negeren en hoeft zij deze ook niet te beantwoorden.
Wat betreft het contact tussen de man en de vrouw tijdens de overdracht van [minderjarige 2] , overweegt de voorzieningenrechter dat het schadelijk voor [minderjarige 2] is wanneer deze overdrachtsmomenten met discussies of spanningen tussen zijn ouders verlopen. Het is in het belang van [minderjarige 2] dat deze overdrachtsmomenten zo kort mogelijk duren, dat hij afscheid kan nemen van de ene ouder en vervolgens naar de andere ouder kan gaan, zonder dat tussen zijn ouders een discussie wordt gevoerd of anderszins onmin ontstaat. Het is ook niet noodzakelijk dat de man, als hij [minderjarige 2] bij de vrouw brengt, met [minderjarige 2] meeloopt naar de voordeur van de woning en vervolgens aldaar ook nog een gesprek met de vrouw aanknoopt. Om te voorkomen dat zulke gesprekken in bijzijn van [minderjarige 2] uit de hand lopen of tot spanningen leiden, zal de voorzieningenrechter de man bevelen zich te onthouden van contact met de vrouw tijdens de overdrachtsmomenten van [minderjarige 2] , zoals de vrouw ook heeft gevorderd.
De voorzieningenrechter ziet in de huidige situatie echter onvoldoende aanleiding voor een algeheel contactverbod onder oplegging van een dwangsom en wijst die vordering in zoverre af.
4.5.
Installeren applicatie [app]
Duidelijk is dat er momenteel geen directe communicatie tussen partijen kan plaatsvinden. Beide ouders hebben al een vertrouwenspersoon via wie de communicatie kan verlopen. De man heeft op de zitting verklaard ook open te staan voor het installeren van de applicatie [app] , maar dat hij zich hier nog in wil verdiepen. De voorzieningenrechter ziet bij deze stand geen aanleiding om de man te verplichten deze applicatie te installeren, nog daargelaten dat een dergelijke verplichting ook niet op de wet is gegrond.
4.6.
In de omstandigheid dat partijen gewezen echtelieden zijn, wordt aanleiding
gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt de man tot nakoming van de in de beschikking van 30 januari 2025 (en de daarbij behorende herstelbeschikking) opgenomen reguliere zorgregeling alsmede de vakantie- en feestdagenregeling, waarbij [minderjarige 2] in de tijd dat hij conform de zorgregeling bij de man is hij niet langs de vrouw wordt gestuurd, en met dien verstande dat als de school dicht is of [minderjarige 2] vanwege ziekte, tandartsbezoek of een dergelijke omstandigheid niet naar school kan, de man [minderjarige 2] om 14 uur afzet bij het huis van de vrouw, en dat de man in geval van vakanties [minderjarige 2] op het overdrachtsmoment, vrijdagmiddag 14:00 uur, overneemt van de vrouw of brengt naar de vrouw, alsmede de overdrachtsmomenten volgt ten aanzien van andere feestdagen zoals opgenomen in de beschikking;
5.2.
verleent de vrouw vervangende toestemming, welke de toestemming van de man
vervangt, om met de kinderen [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2012 te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2018 te [geboorteplaats] , naar Cyprus te reizen van 17 augustus 2025 tot 26 augustus 2025, waarbij de man [minderjarige 2] op 15 augustus 2025 om 14 uur conform de vakantieverdeling dient af te zetten bij de vrouw onder verbeurte van een dwangsom van € 5000,-- indien [minderjarige 2] op die datum en dat tijdstip niet bij de vrouw is;
5.3.
verleent de vrouw vervangende toestemming, welke de toestemming van de man vervangt, om met de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2012 te [geboorteplaats] , naar Georgië te reizen te reizen van 8 augustus 2025 tot 14 augustus 2025;
5.4.
bepaalt dat partijen voortaan uitsluitend nog via hun vertrouwenspersonen communiceren (en alleen over zaken die de kinderen betreffen) en, zodra partijen ook gebruik maken van de applicatie [app] in verband met de overdracht van [minderjarige 2] , door middel van een bericht in de app [app] ;
5.5.
beveelt de man zich te onthouden van contact met de vrouw tijdens de overdracht
van [minderjarige 2] ;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van der Vliet en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025.