ECLI:NL:RBDHA:2025:14714

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.23583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuur indienen

Op 7 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die beroep had ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. De eiser had een asielaanvraag ingediend op 19 oktober 2024, maar de minister had niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van zes maanden op het asielverzoek op 19 april 2025 was geëindigd. Eiser heeft de minister op 9 mei 2025 in gebreke gesteld en zijn beroep op 25 mei 2025 ingediend. Echter, op het moment van de ingebrekestelling was er een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) van kracht voor vreemdelingen uit Libanon, ingesteld door de minister op 14 november 2024. Dit moratorium verlengde de beslistermijn voor asielaanvragen met een jaar, waardoor de minister niet kon beslissen op de aanvraag van eiser. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet aan de vereisten voldeed voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De minister was niet verplicht om de proceskosten aan eiser te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23583

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 19 oktober 2024.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk?
2. De beslistermijn van zes maanden op het asielverzoek van eiser is in geval van eiser geëindigd op 19 april 2025. [2] Eiser heeft de minister bij brief van 9 mei 2025 in gebreke gesteld. [3] Eiser heeft zijn beroep ingediend op 25 mei 2025. [4] 3. Met het besluit van 14 november 2024 heeft de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium [5] (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Libanon. Met het BVM heeft de minister voor vreemdelingen uit Libanon de beslistermijn voor asielaanvragen die zijn ingediend tijdens de geldigheid van het BVM verlengd met een jaar, tot ten hoogste 21 maanden. Op het moment van het indienen van de ingebrekestelling was het door de minister ingestelde BVM al in werking getreden, waardoor de minister niet langer kan beslissen op de aanvraag en de ingebrekestelling te vroeg en dus prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 42, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb.
4.Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder b, van de Awb.
5.Besluit van 14 november 2024 tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Libanon (