ECLI:NL:RBDHA:2025:14749
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang
Op 23 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1935. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 17 juli 2025, met als doel de cliënt op te nemen in een verpleeghuis op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de zitting op 22 juli 2025 werd duidelijk dat de cliënt, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer, op dat moment niet suïcidaal was en goed functioneerde in de zorginstelling waar hij verbleef. De casemanager uitte zorgen over de veiligheid van de echtgenote van de cliënt, die op dat moment in een verpleeghuis verbleef, maar de rechtbank oordeelde dat het gevaar niet langer aanwezig was nu de echtgenote niet meer thuis woonde. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en dat er alternatieven waren voor opname, zoals thuiszorg. De rechtbank wees het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling af, met de overweging dat de cliënt bereid was om hulp te accepteren en dat er geen noodzaak was voor opname in een verpleeghuis. De beschikking werd gegeven door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, en griffier mr. A. Laverman, en is vastgesteld op 5 augustus 2025.