ECLI:NL:RBDHA:2025:14771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/687314 / KG ZA 25-610
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toedeling van aandelen in kort geding tussen aandeelhouders van een vennootschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderde eiseres [partij A] in kort geding de toedeling van 58 aandelen A in de vennootschap [bedrijfsnaam 1] B.V. aan haar en haar zus [partij B]. De aandelen A maken deel uit van een onverdeelde gemeenschap die is ontstaan na het overlijden van hun vader, [naam 1]. Eiseres stelde dat zij recht had op de toedeling van de aandelen, omdat de vordering in een eventuele bodemprocedure grote kans van slagen had. De rechtbank oordeelde dat er geen zwaarwegende redenen waren om de toedeling uit te stellen en dat eiseres een evident belang had bij de toedeling van de aandelen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van [partij A] toe en gebiedde [partij B] om haar medewerking te verlenen aan de scheiding en deling van de aandelen. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot verdeling van de aandelen in kort geding kon worden toegewezen, en dat de belangen van [partij B] niet onevenredig werden geschaad door de verdeling. De vordering in reconventie van [partij B] werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel - voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/687314 / KG ZA 25-610
Vonnis in kort geding van 6 augustus 2025
in de zaak van
[partij A]te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [partij A] ,
advocaat: mr. M.R. van Leeuwen,
tegen
[partij B]te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [partij B] ,
advocaat: mr. R.S. Schouten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 juli 2025, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van voorwaardelijke eis in reconventie.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 juli 2025. De advocaten van partijen hebben ter zitting het woord gevoerd aan de hand van pleitnotities. Deze pleitnotities maken deel uit van het dossier. Vonnis is bepaald op vandaag.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft geen kennis genomen van de na de mondelinge behandeling binnengekomen stukken, deze maken geen deel uit van het procesdossier.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[partij A] en [partij B] zijn aandeelhouders van [bedrijfsnaam 1] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 1] ). Deze vennootschap is in 1963 opgericht door de (in 2016 overleden) vader van [partij A] en [partij B] (hierna: [naam 1] ). [bedrijfsnaam 1] staat aan het hoofd van een groep vennootschappen die zich bezighouden met de productie van en (internationale) groothandel in Aziatische levensmiddelen. [partij A] is commissaris van [bedrijfsnaam 1] .
2.2.
Het kapitaal van [bedrijfsnaam 1] is verdeeld in drie soorten aandelen: aandelen A,
B en C. De door [partij A] en [partij B] gezamenlijk gehouden aandelen A behoren tot de
gemeenschap van de nalatenschap van [naam 1] [partij B] en [partij A] zijn beiden
deelgenoot in deze gemeenschap, die aanvankelijk bestond uit 13 certificaten van aandelen die zijn omgezet in 29 aandelen. [bedrijfsnaam 2] B.V., een besloten vennootschap die, na het overlijden van haar echtgenoot de heer [naam 2] , wordt gecontroleerd door [partij A] — is aandeelhouder van de aandelen B. De vennootschap [bedrijfsnaam 3] B.V. is aandeelhouder van de aandelen C.
2.3.
Aangezien de aandelen A onderdeel zijn van een onverdeelde gemeenschap met twee deelgenoten, kan aandeelhouder A in de aandeelhoudersvergadering van [bedrijfsnaam 1] alleen stemmen over een besluit als [partij A] en [partij B] eensgezind zijn.
2.4.
Op 5 juli 2022 heeft [partij B] bij deze rechtbank een bodemprocedure aanhangig gemaakt tegen onder meer [partij A] en [bedrijfsnaam 1] . In deze procedure heeft [partij B] onder meer de nietigheid ingeroepen van een aandeelhoudersbesluit tot wijziging van de statuten en van het aandeelhouders besluit tot uitgifte van negen aandelen B en twee aandelen C. Bij vonnis van 25 september 2024 heeft de rechtbank het besluit tot wijziging van de statuten deels (wat betreft de benoeming van de commissarissen) nietig verklaard, evenals het besluit tot uitgifte van de aandelen B. De vorderingen van [partij B] zijn voor het overige afgewezen. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.5.
Vanaf 2023 heeft [partij A] [partij B] meerdere keren verzocht om medewerking te verlenen aan de scheiding en deling van de (29) aandelen A.
2.6.
Bij e-mail van 16 oktober 2024 is een aandelenemissie voorgesteld om tot een even aantal aandelen A te komen en waarbij de aandelenverhouding gelijk zou blijven. Dit voorstel hield het volgende in:
-29 aandelen A -> 58 aandelen A
-16 aandelen B -> 32 aandelen B
- 8 aandelen C -> 16 aandelen C
2.7.
Bij de algemene aandeelhoudersvergadering van 15 november 2024 is over dit voorstel gestemd. Hierbij heeft [partij A] voor gestemd en [partij B] tegen gestemd, zodat de aandeelhouders A niet tot een eensgezinde beslissing zijn gekomen. Verder heeft aandeelhouder B ( [partij A] ) voor gestemd en heeft aandeelhouder C zich onthouden van stemming. In de notulen is hierover het volgende opgenomen:

Zulks houdt in dat met 100% van het kapitaal aanwezig, door 84,9% is gestemd en
dat voor de stemverhouding geldt dat 100% van de uitgebrachte stemmen (16
stemmen) heeft voorgestemd. De voorzitter constateert dat daarmee het voorstel tot
een aandelenemissie is aangenomen.
2.8.
Bij e-mail van 18 februari 2025 heeft de advocaat van [partij B] aan de advocaat [partij A] meegedeeld dat [partij B] bereid is om mee te werken aan de verdeling van de aandelen A, onder de voorwaarde dat de statuten zodanig worden gewijzigd dat het in de toekomst niet mogelijk is om de statuten buiten haar om in haar nadeel te wijzigen en onder de voorwaarde dat zij een vergoeding van (eerder) door haar gemaakte kosten ontvangt.
2.9.
Bij de algemene aandeelhoudersvergadering van 9 mei 2025 is een besluit tot statutenwijziging tevens aandelenemissie op de agenda gezet. Het voorstel tot statutenwijziging hield in een wijziging van het maatschappelijk kapitaal dat eerst bestond uit 30 aandelen A, 25 aandelen B en 20 aandelen C in 60 aandelen A, 50 aandelen B en 40 aandelen C. Het voorstel tot emissie bestond uit het uitgeven van 29 aandelen A, 16 aandelen B en 8 aandelen C. Beide voorstellen zijn gezamenlijk in stemming gebracht en unaniem aangenomen.
2.10.
Bij brief van 13 mei 2025 heeft de advocaat van [bedrijfsnaam 1] [partij B] (via haar advocaat) verzocht om, onvoorwaardelijk, mee te werken aan de verdeling van de aandelen A.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[partij A] vordert, uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
primair:
I. [partij B] te veroordelen binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis haar volledige medewerking te verlenen aan het scheiden en delen van de 58 Aandelen A en dienaangaande al het nodige te doen, in die zin dat ieder van de beide zussen afzonderlijk gerechtigd zal zijn tot 29 Aandelen A in het kapitaal van [bedrijfsnaam 1] en waarbij de hiermee gemoeide notariskosten bij gelijke delen tussen partijen dienen te worden gedeeld, althans te oordelen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen redelijk acht;
II. [partij B] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis schriftelijk opdracht te geven aan mr. [naam 3] (notaris te Wassenaar of een kantoorgenoot) om de scheiding en deling van de 58 Aandelen A in een daartoe bestemde akte notarieel vast te leggen en aldus de scheiding en deling van de 58 Aandelen A middels het verlijden van een notariële akte te effectueren en door de fungerend notaris de rechtsgevolgen van het laatstgenoemde te laten inschrijven in het daartoe bestemde register van aandeelhouders van [bedrijfsnaam 1] , althans te oordelen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen redelijk acht;
III. te bepalen – in het geval [partij B] weigert aan de veroordeling haar medewerking te verlenen – dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van [partij B] c.q. van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [partij B] nodig voor de scheiding en deling van de 58 Aandelen A voormeld en voor de overdracht en levering van het [partij A] toekomende eigendomsdeel, en voor dat geval te bepalen dat mr. [naam 3] (notaris te Wassenaar) bevoegd en gerechtigd is op basis van dit vonnis de scheiding en deling van de 58 Aandelen A in [bedrijfsnaam 1] notarieel vast te leggen en te effectueren en hiertoe mr. [naam 3] voor zoveel nodig als notaris te machtigen, althans te oordelen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie redelijk acht;
subsidiair:
IV. te bepalen dat indien [partij B] niet uiterlijk binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis zal voldoen aan het verlenen van volledige medewerking aan de scheiding en deling van de 58 Aandelen A als hiervoor omschreven — zij per direct dwangsommen zal verbeuren;
primair en subsidiair: met veroordeling van [partij B] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[partij A] legt aan de vordering het volgende ten grondslag.
Van [partij A] kan niet worden gevergd dat zij in een onverdeelde gemeenschap blijft. Hoewel er nu sprake is van een goed te verdelen aantal aandelen, weigert [partij B] haar onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan de verdeling. Zolang de aandelen onverdeeld zijn, kunnen beide zussen geen gebruik maken van het onverdeelde stemrecht.
Hierbij speelt mee dat de relatie tussen partijen verstoord is en partijen verschillende inzichten hebben met betrekking tot het te voeren beleid en de toekomst van de onderneming van [bedrijfsnaam 1] . [partij A] heeft bij haar vorderingen een spoedeisend belang, omdat zij vrijelijk over haar aandelen wenst te kunnen beschikken en gebruik wil maken van het hieraan verbonden stemrecht. Hierbij speelt mee dat partijen allebei op leeftijd zijn en [partij A] het niet wenselijk acht dat het probleem wordt doorgeschoven naar een volgende generatie.
3.3.
[partij B] voert verweer. [partij B] concludeert tot onbevoegdheid, dan wel niet-ontvankelijkheid van [partij A] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [partij A] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [partij A] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[partij B] vordert – onder de voorwaarde dat inhoudelijke behandeling van de vorderingen van [partij A] tot splitsing van de gemeenschap van Aandelen A in dit kort geding mogelijk is – samengevat: de vordering tot verdeling op grond van artikel 3:178 lid 3
BW uit te sluiten voor een in goede justitie te bepalen termijn van maximaal 3 jaren, althans,
subsidiair, [partij A] te veroordelen tot medewerking aan een gedegen voorbereiding zoals
omschreven in randnummer 64 van de conclusie van antwoord, tevens conclusie van voorwaardelijke eis in reconventie, door notaris [naam 3] , althans een door de voorzieningenrechter aan te wijzen ondernemingsnotaris, alsmede door een fiscalist van goede naam van de splitsing die [partij A] wenst, zulks op straffe van een dwangsom,
met verklaring voor recht dat de splitsing pas zal mogen worden uitgevoerd nadat de splitsing goed en volledig zal zijn voorbereid, inhoudende dat rekening zal zijn gehouden naar billijkheid met de belangen van de beide deelgenoten zowel in juridisch opzicht alsmede in fiscaal opzicht en dat beide deelgenoten de rechtsgevolgen van de splitsing begrijpen; althans te oordelen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie juist en billijk acht, een en ander met veroordeling van [partij A] in de proceskosten in reconventie.
3.6.
[partij B] legt aan de vordering het volgende ten grondslag.
De splitsing van de aandelen heeft nadelige gevolgen voor [partij B] . Zij verliest daardoor de mogelijkheid om een voor haar nadelige statutenwijziging tegen te houden. Daarnaast is er nog geen fiscaal advies ingewonnen. Aangezien door de splitsing de belangen van [partij B] worden benadeeld, terwijl de belangen van [partij A] worden bevoordeeld, heeft [partij B] er recht op en belang bij dat de splitsing tijdelijk, gedurende een periode van maximaal drie jaar, wordt opschort. Tijdens de opschorting moet gewerkt worden aan gedegen voorbereiding door een ondernemingsnotaris en een fiscalist.
3.7.
[partij A] voert verweer. [partij A] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [partij B] .
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie (en in reconventie)
4.1.
Aangezien [partij A] heeft gesteld dat zij niet langer in de onverdeelde gemeenschap wenst te blijven en dat zij gebruik wenst te maken van het aan de aandelen verbonden stemrecht, heeft haar vordering een voldoende spoedeisend karakter. De stelling van [partij B] dat zij altijd in het belang van de onderneming heeft gestemd en de mogelijkheid van het sluiten van een stemovereenkomst als bedoeld in artikel 3:168 lid 1 BW doen aan dat
spoedeisend belang niet af.
4.2.
Anders dan [partij B] heeft betoogd, kan een vordering tot verdeling (splitsing) van de aandelen in kort geding worden toegewezen. Dit betreft een voorlopig oordeel over de wijze van verdeling als bedoeld in artikel 3:185 BW en hiermee wordt niet een definitief einde aan de verdeling gemaakt (vgl. HR 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:499).
4.3.
Uitgangspunt is dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Dit betekent dat indien partijen hierover geen overeenstemming bereiken, de rechtbank desgevorderd de wijze van verdeling als bedoeld in artikel 3:185 BW bepaalt. Dit kan tijdelijk anders zijn indien de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van een van partijen aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die met de verdeling worden gediend of indien partijen de bevoegdheid om verdeling te vorderen voor een bepaalde periode hebben uitgesloten.
4.4.
Niet is gesteld of aannemelijk geworden dat partijen de bevoegdheid om verdeling te vorderen tijdelijk hebben uitgesloten. [partij B] heeft ook niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat de verdeling op een andere wijze zou moeten plaatsvinden dan door toedeling van de helft van de aandelen aan elk van partijen, zij het dat [partij B] daaraan voorwaarden wenst te verbinden. Aannemelijk is daarom dat de verdelingsvordering van [partij A] in een bodemprocedure een grote kans van slagen zou hebben. Ter beoordeling ligt voor of een belangenafweging meebrengt dat op de uitkomst van een eventuele bodemprocedure kan worden vooruitgelopen (zoals [partij A] vordert) of dat de verdeling juist tijdelijk moet worden uitgesloten (zoals [partij B] vordert).
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [partij B] niet aannemelijk gemaakt dat zij door de verdeling onevenredig in haar belangen wordt getroffen. Dat de verdeling van de aandelen de stemverhouding verandert, is geen reden om tijdelijk van de verdeling af te zien. Na verdeling hebben partijen ieder de helft van het stemrecht van de aandelen A en is het niet langer noodzakelijk dat partijen eensgezind stemmen. Dat [partij A] als houder van de aandelen B een groter aandelenbelang, en daarmee meer stemmen, heeft dan [partij B] , maakt de verdeling van de aandelen A niet alsnog onrechtmatig. Het verschil in stemmen is inherent aan de bestaande aandelenverhouding. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat [partij A] juist een evident belang heeft om het stemrecht van haar aandelen A ten volle te kunnen benutten.
4.6.
De vrees van [partij B] dat [partij A] misbruik zal maken van haar stemrecht horend bij de aandelen A en B, staat niet aan de verdeling in de weg. [partij B] heeft niet concreet gemaakt dat er een geobjectiveerde vrees bestaat dat [partij A] voor [partij B] nadelige beslissingen kan en zal nemen, bijvoorbeeld waar het de statuten of de uitkering van dividend betreft. Indien [partij B] te zijner tijd toch meent dat sprake is van onrechtmatige besluitvorming, ligt het op haar weg om daartegen civielrechtelijke actie te ondernemen. Anders dan [partij B] kennelijk meent, kan zij niet op voorhand aanspraak maken op een vetorecht, noch daargelaten of de andere minderheidsaandeelhouder daarmee zou kunnen instemmen. Hoe dan ook bestaat er op dit moment geen aanleiding om de verdeling tegen te houden in afwachting van een nader onderzoek op dit punt.
4.7.
[partij B] heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de verdeling zodanige negatieve fiscale consequenties heeft dat daarom de verdeling tijdelijk zou moeten worden uitgesteld. Zonder nadere toelichting – die [partij B] niet heeft gegeven – valt ook niet in te zien dat de verdeling van onverdeelde aandelen fiscale gevolgen heeft.
4.8.
De slotsom is dat de vordering in reconventie wordt afgewezen. De vordering in conventie wordt op de hierna te vermelden wijze toegewezen. Daarbij merkt de voorzieningenrechter het volgende op. Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 9 mei 2025 is unaniem besloten tot (i) wijziging van de statuten, in die zin dat het maatschappelijk kapitaal wordt verhoogd, en (ii) uitgifte van aandelen. De notariële akte waarbij beide besluiten zijn geëffectueerd zijn in de procedure niet overgelegd en partijen hebben op dit punt ook geen stellingen ingenomen. Voor de voorzieningenrechter is dan ook niet duidelijk wat de status van de beide aandeelhoudersbesluiten is.
4.9.
Gelet op dit een en ander zal [partij B] worden veroordeeld om opdracht te geven aan de notaris (de huisnotaris van [bedrijfsnaam 1] ) om de scheiding en deling van de aandelen A notarieel vast te leggen, waarbij de notariskosten bij gelijke delen tussen partijen dienen te worden gedeeld. Na ontvangst van de conceptakte dient [partij B] mee te werken aan het verlijden van die akte en om de rechtsgevolgen daarvan te laten vastleggen in het aandeelhoudersregister van [bedrijfsnaam 1] . Indien [partij B] deze medewerking niet verleent, zal dit vonnis van die medewerking in de plaats treden. Aan deze reële executie wordt de voorwaarde verbonden dat [partij B] eerst tot die medewerking moet overgaan, nadat de notariële akte tot statutenwijziging en emissie van de aandelen is gepasseerd en dat zij steeds eerst gedurende zeven dagen in de gelegenheid wordt gesteld haar medewerking te verlenen.
4.10.
Gelet op de bevoegdheid tot reële executie, heeft [partij A] in beginsel geen belang bij oplegging van een dwangsom. De gevorderde dwangsom wordt daarom afgewezen.
4.11.
Gelet op de familierechtelijke relatie van partijen en omdat de vorderingen de verdeling van een nalatenschap betreffen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
gebiedt [partij B] om haar volledige medewerking te verlenen aan het scheiden en delen van de 58 Aandelen A, in die zin dat ieder van de beide zussen afzonderlijk gerechtigd zal zijn tot 29 Aandelen A in het kapitaal van [bedrijfsnaam 1] en waarbij de hiermee gemoeide notariskosten bij gelijke delen tussen partijen dienen te worden gedeeld;
5.2.
veroordeelt [partij B] om, nadat de notariële akte tot statutenwijziging en emissie van de aandelen is gepasseerd en steeds binnen zeven dagen na daartoe te zijn verzocht, schriftelijk opdracht te geven aan mr. [naam 3] (notaris te Wassenaar of een kantoorgenoot) om de scheiding en deling van de 58 Aandelen A in een daartoe bestemde akte notarieel vast te leggen en de scheiding en deling van de 58 Aandelen A middels het verlijden van een notariële akte te effectueren en door de fungerend notaris de rechtsgevolgen daarvan te laten inschrijven in het daartoe bestemde register van aandeelhouders van [bedrijfsnaam 1] ;
5.3.
bepaalt dat indien [partij B] niet tijdig voldoet aan het bepaalde in 5.2, dit vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van het deel van de opdracht aan de notaris of de notariële akte van verdeling/levering, waaruit moet blijken van de wilsverklaring van [partij B] dat zij (mede) opdracht geeft tot de scheiding en deling van de aandelen, toestemming geeft voor het verlijden van de akte en voor de inschrijving in het aandeelhoudersregister van [bedrijfsnaam 1] ;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de kosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen van [partij B] af;
5.8.
compenseert de kosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.
WJ