ECLI:NL:RBDHA:2025:14797
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om machtiging tot voorlopig verblijf
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 8 augustus 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 30 april 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en eiseres vrijstelling van het griffierecht verleend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden, nadat deze termijn met drie maanden was verlengd. Eiseres heeft de minister op 6 mei 2025 verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar de rechtbank concludeert dat het beroepschrift prematuur is ingediend, omdat de termijn voor het indienen van het beroep nog niet was verstreken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden aan eiseres. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.