In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 8 augustus 2025, gaat het om een opvolgend beroep van eisers tegen de minister van Asiel en Migratie. Eisers hebben gesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister eerder was opgedragen om binnen twee weken een beslissing te nemen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het dossier mogelijk niet compleet is, omdat de minister nog documenten moet beoordelen en mogelijk een herstelverzuim moet sturen. Desondanks heeft de rechtbank bepaald dat de minister binnen twee weken na de uitspraak een beslissing moet nemen. Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Eisers hebben ook verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De proceskosten van eisers zijn vastgesteld op € 453,50, die door de minister moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat informatie over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak binnen zes weken.