Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.Waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
3.De feiten
“tijdens bouw wanneer casco is geplaatst”en 25% bij oplevering. Verder is bepaald:
“toevoeging offerte”overeen:
Verankering van de HSB wanden/puien is niet uitgevoerd conform goedgekeurd constructierapport;
Onderslagbalken t.p.v. de voor- en achtergevel zijn naar alle waarschijnlijkheid niet geplaatst aangezien de dakbedekking niet verwijderd is, en het plafond van de 2e verdieping niet open is gemaakt om de 2 x 2 balken 80 x 180 aan te brengen;
Raveling t.b.v. trapgat is niet aangebracht in de bouwmuur;
Verankering van de HSB wanden op de bouwmuur niet controleerbaar, maar hier zijn grote twijfels bij gezien de staat van de rest van de aanbouw (aantonen dat de draadeinden M16 h.o.h. 50 cm zijn aangebracht;
Stalen IPE 200 ligger niet conform opgaaf constructeur verbonden met houten staanders (150 x 150 hout);
Houten staanders (150 x 150) t.b.v. IPE ligger niet uitgevoerd conform opgaaf constructeur;
Stalen hekwerken t.b.v. frans balkon aan de voorzijde, zijn niet aangebracht;
De detaillering boven de kozijnen is niet conform de vergunning;
Zinken kraal op de goot dient nog te worden aangebracht;
Het pluviasysteem is niet conform vergunning aangebracht;
Vloerafscheiding rondom het trapgat ontbreekt;
De zijgevels zijn niet conform vergunning uitgevoerd;
Schoorsteen niet opgetrokken in dakopbouw van nr. 465, kanaal is in gebruik door de onderburen;
Dak is niet uitgevoerd als warm dak (isolatie is namelijk aan de binnenzijde tussen de balken geplaatst);
De opstand onder de kozijnen aan de voorzijde is te laag uitgevoerd, waardoor er binnen vochtproblemen ontstaan.”
Bij de uitvoering zijn er diverse constructieve wijzigingen doorgevoerd, die door de aannemer middels zijn constructeur (d.m.v. tekeningen en berekeningen) zal worden aangetoond.
De schoorstenen dienenwelopgemetseld te worden bovendaks, zoals vergund.
Zinkenkraal dient wel aangebracht te worden conform vergunning.
Zijgevel dient conform vergunning te worden uitgevoerd (zie detail 06). Dit betreftgeenondergeschikte wijziging.
Graag ontvangen wij aanvullende stukken in het kader van eerder gemaakte afspraken met dhr. [naam 2] . […]”
“1e Aanmaning […] Betreffende: Meerwerk uitgevoerd volgens conform casco opbouw”met factuurnummer [factuurnummer 1] voor een bedrag van € 26.774,15 inclusief btw toegezonden. Daarop staat dat het gaat om
“[…] de eindafrekening […]”. Aan [partij A] heeft hij op die dag eenzelfde aanmaning gezonden, maar met factuurnummer [factuurnummer 2] en voor een bedrag van € 29.284,05 inclusief btw.
4.Het geschil
5.De beoordeling
“Uitgaande van afdoende constructieve draagkracht in de toegepaste balken, kenmerken wij de ravelingen vooralsnog niet als een gebrek. Een controleberekening kan dit nog verduidelijken.”TOP heeft daarover opgemerkt dat 2,5 cm niet voldoet omdat de dakvloer zwaarder wordt en de vuistregel is 11 cm of 2/3 van de vloerhoogte. Dat heeft aannemer onweersproken gelaten en een controleberekening heeft hij niet overgelegd, terwijl dat wel op zijn weg lag. De rechtbank passeert zijn verweer daarom als onvoldoende gemotiveerd. Hier is sprake van een tekortkoming van aannemer.
inde dakvloer had moeten worden bevestigd. Dat is, naar het oordeel van de rechtbank, een tekortkoming van aannemer.
€ 700,00exclusief btw toewijst.
€ 127,50exclusief btw heeft [partij B] in de bespreking van partijen van 23 februari 2023 ingestemd. Er was toen kennelijk enige onduidelijkheid over de vraag of deze werkzaamheden waren uitgevoerd. In de door [bedrijfsnaam 2] opgestelde offerte is aangetekend dat het aanpassen en/of uitbreiden van de bestaande waterinstallaties en van de bestaande binnenriolering daarin niet is voorzien. De rechtbank houdt het er daarom voor dat dit werk is verricht door aannemer en wijst de vordering tot dit bedrag toe.
€ 260,00en ‘plaatsen van doorvoeren schoorsteen’ voor € 2.613,60. [partij A] heeft tegen de post ‘plaatsen afvoer stamleiding’ [bedoeld zal zijn: standleiding] geen specifiek verweer gericht. De rechtbank wijst deze vordering als onvoldoende gemotiveerd betwist toe.
€ 116.263,72. Aan [partij A] wordt toegewezen € 117.265,00 -/- € 1.315,88 =
€ 115.949,12. Tegen de gevorderde wettelijke rente door [partij A] vanaf 28 april 2023 en door [partij B] vanaf 1 mei 2023 heeft aannemer geen specifiek verweer gevorderd, zodat de rechtbank die als gevorderd toewijst.