3.3Gebruikte bewijsmiddelen
Dagvaarding I 09-156655-24
De rechtbank zal voor feit 1 primair met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024082618, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1-137).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 juli 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , met bijlagen, opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 16-25);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 26-29);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt op 9 mei 2024 (p. 30-59).
De rechtbank heeft voor feit 2 hierna de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden opgenomen.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , met bijlagen, opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 16-25);
Op 20 januari 2024 bevond ik mij samen met mijn vriend [benadeelde 2] te Den Haag. De jongens waren met zijn drieën. Ik hoorde de jongens in het Engels tegen ons zeggen dat wij ze geld moesten geven. Ik voelde dat een van de jongens mij een harde duw op mijn borst gaf. Ik viel hierdoor op de grond. Hierna werd ik meerdere malen geschopt. Ik werd geschopt tegen mijn benen, tegen mijn schouder en in mijn gezicht. Ik heb de jongens mijn portemonnee gegeven. Een van de jongens heeft toen 15 euro uit mijn portemonnee weggenomen.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 26-29);
Op zaterdag 20 januari 2024 fietste ik samen met een vriend, [benadeelde 1] . Ik zag en hoorde dat er drie mannen achter ons aan rende. Ik zag dat [benadeelde 1] op de grond werd geduwd/geslagen. Ik hoorde ze een aantal keer, al schreeuwend aan mij vragen 'Waar is je geld'.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt op 9 mei 2024 (p. 30-59);
Ik bekeek de beelden met betrekking tot het incident dat plaatsvond omstreeks 04.30 uur in de nacht van 19 op 20 januari 2024.
04.31.07UUR:
Ik zag dat [medeverdachte 1] in de richting van [benadeelde 1] keek en direct richting [benadeelde 1] rende. Ik zag dat [medeverdachte 1] met zijn rechterhand een vuistslag in het gezicht van [benadeelde 1] gaf. Ik zag dat tegelijkertijd [medeverdachte 1] aan de voorzijde van het slachtoffer, [medeverdachte 2] aan de linker achterzijde en [verdachte] aan de rechter achterzijde stonden en [benadeelde 1] vastpakten.
04.31.11UUR:
Ik zag dat [verdachte] een duw gaf aan [benadeelde 1] en dat [benadeelde 1] als gevolg hiervan op de grond viel. Ik zag dat [verdachte] bovenop [benadeelde 1] ging liggen. Ik zag dat [medeverdachte 2] drie (3) schoppen met zijn rechtervoet gaf tegen het hoofd of de rug van [benadeelde 1] . Ik zag dat [medeverdachte 2] hierna een (1) schop gaf tegen de zij van [benadeelde 1] .
04.31.24UUR:
Ik zag dat [verdachte] met zijn rechtervoet vijf (5) schoppen tegen het hoofd van [benadeelde 1] gaf.
4. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] , opgemaakt op 9 mei 2024 (p. 70-77).
Ik zag dat mijn vrienden bezig waren met die grote gast. Op dat moment hoorde ik een ding, een van die twee vrienden, ik weet niet welke, schreeuwde iets van "leeg je zakken" of iets in die trend.
Dagvaarding II - 09-207795-24
De rechtbank heeft hierna de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden opgenomen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024060043, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 23).
1. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, opgemaakt op 25 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 9-11):
Op 25 februari 2024, reden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , belast met opvallende surveillance te 's-Gravenhage. Ter plaatse bleek het dat er een klant met vals geld probeerde te betalen. De beveiliger verklaarde dat de klant een vals biljet van vijftig (50) euro aan hem wilde overhandigen. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , hoorde dat de klant verklaarde dat de drie (3) biljetten van vijftig (50) euro van hem waren. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , hoorde dat de barman verklaarde dat de klant binnen met drie (3) valse biljetten van vijftig (50) euro had geprobeerd af te rekenen. De beveiliger overhandigde mij, verbalisant [verbalisant 1] , de drie (3) overduidelijk valse biljetten. De verdachte overhandigde mij een geldig rijbewijs en identificeerde zich als: [verdachte] , [geboortedatum] /2006 te [geboorteplaats] .
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 5-6):
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , hoorde dat er een horeca alarm systeem was af gegaan voor de club 'Danzig'. Vervolgens hoorde ik van de barman dat de jongen met drie briefjes van vijftig wilde betalen bij de bar. De barman vermoedde dat dit vals geld was en riep ons erbij. Ik heb de jongen mee naar buiten genomen en ik voelde aan de drie briefjes van vijftig euro. Ik voelde en zag direct dat dit nep geld was. Ik heb de briefjes vergeleken met echte briefjes en ik zag ook een duidelijk kleur verschil.
3. Het proces-verbaal Forensisch technisch onderzoek valse bankbiljetten, opgemaakt op 26 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 17-18):
Ik ben werkzaam als dokumentdeskundige. Op maandag 26 februari 2024 te 10:54 uur, ontving ik bankbiljetten waarvan vermoed werd dat ze vals of vervalst waren.
De bankbiljetten waren aan de voor- en achterzijde nagebootst in een afwijkende techniek en de beveiligingskenmerken waren geïmiteerd.
Bij het door mij ingestelde onderzoek aan de falsificaten, zag ik dat, onder andere, de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
- De gebruikte reproductietechniek wijkt af van het origineel.
- Het originele watermerk ontbreekt in het papier.
- De originele veiligheidsdraad ontbreekt in het papier.
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.
4. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 juli 2025, voor zover inhoudende dat:
In de club gaf ik een 50 euro briefje uit. Uiteindelijk gaf ik nog een 50 euro briefje uit.