3.5Gebruikte bewijsmiddelen
Dagvaarding I - 09-156661-24
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024082618, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1-137).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 juli 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , met bijlagen, opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 16-25);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 26-29);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt op 9 mei 2024 (p. 30-59).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 juli 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , met bijlagen, opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 16-25);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 26-29);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt op 9 mei 2024 (p. 30-59);
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] , opgemaakt op 9 mei 2024 (p. 70-77).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 juli 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , opgemaakt op 22 januari 2024 (p. 26-29).
Dagvaarding II - 09-152944-24
De rechtbank zal voor het primair ten laste gelegde feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024141911, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 51).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 juli 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , opgemaakt op 5 mei 2024 (p. 7-9).