ECLI:NL:RBDHA:2025:14989
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Syriër onder besluitmoratorium
In deze zaak heeft eiser, een Syriër, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister ontving de aanvraag op 16 april 2024 en had volgens de wet binnen zes maanden moeten beslissen. Eiser heeft de minister op 2 december 2024 in gebreke gesteld, maar heeft pas op 19 december 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn had verlengd onder een besluitmoratorium dat gold voor Syrië van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025. Dit moratorium houdt in dat de beslistermijn voor asielaanvragen van Syriërs is verlengd met één jaar, wat betekent dat de minister uiterlijk op 16 oktober 2025 moet beslissen op de aanvraag van eiser. Aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van het indienen van het beroep, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep prematuur was en daarmee kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier M.M. Mulder en is op 31 juli 2025 openbaar gemaakt.