Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
1.Het verdere verloop van de procedure
voorlopigbij de GI wordt belegd tot 17 juni 2025. Ook heeft de kinderrechter de Raad verzocht een onderzoek te verrichten en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen. Het verzoek is verder aangehouden.
voorlopigbij de GI wordt belegd tot 18 juni 2025. De maatregel is met een dag verlengd vanwege de planning van de zitting.
voorlopigbij de GI wordt belegd tot 1 september 2025.
Bij beschikking van 17 juni 2025 heeft deze rechtbank de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 1 september 2025 en het verzoek voor het overige aangehouden.
- de beschikking van 18 november 2022 en de bijhorende stukken;
- de beschikking van 7 december 2023 en de bijbehorende stukken;
- de beschikking van 6 juni 2024 en de bijbehorende stukken;
- de beschikking van 17 oktober 2024 en de bijbehorende stukken;
- de beschikking van 23 mei 2025 en de bijbehorende stukken;
- de beschikking van 17 juni 2025 en de bijbehorende stukken;
- het rapport van de Raad van 8 juli 2025;
- de brief van 21 juli 2025 met bijlagen van de zijde van de moeder;
- de brief van 23 juli 2025 met bijlagen van de zijde van de vader;
- de brief van 24 juli 2024 met bijlagen van de zijde van de GI.
2.De verzoeken
resterendeduur, te weten tot 17 december 2025. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.Het advies van de Raad
4.De standpunten
Net zoals de Raad is de GI van mening dat de mogelijkheid van een thuisplaatsing eerst nog onderzocht dient te worden. De GI wil daarvoor zo snel mogelijk een plan maken. Aan de ene kant is de GI bereid om het door de Raad voorgestelde traject te volgen. Aan de andere kant heeft de Raad niet geobserveerd hoe [minderjarige] thuis kan reageren als dingen niet gaan zoals hij wil. De jeugdbeschermer heeft dat onlangs meegemaakt, toen hij bij een huisbezoek mededeelde aan [minderjarige] dat hij het gezamenlijk taart eten op de verjaardag van [minderjarige] met beide ouders niet wilde. Volgens de jeugdbeschermer had hij dit gedrag eerder niet gezien en meent hij dat dit bij een ambulante behandeling van [minderjarige] onopgemerkt zal blijven en tijdens een -kortdurende- opname bij Youz niet. Hierdoor wordt onvoldoende stilgestaan bij de complexiteit van de problematiek van [minderjarige] zelf. Vanuit deze gedachte is de GI van mening dat een opname bij Youz een goede optie is. Voor een opname bij [locatie] van Youz stelt Youz als voorwaarde dat er alleen gezag is bij een van de ouders of geen gezag bij beide ouders. Gezamenlijk gezag is lastig. De GI weet niet of er een wachttijd voor opname bij [locatie] is. Ook ziet de GI, in tegenstelling tot de Raad, een substantieel verschil in de wijze waarop de ouders omgaan met de hulpverleners. De vader heeft een positieve instelling en gunt de moeder alle kansen. De moeder uit zich tegen de hulpverleners negatief over vaders persoonlijkheid en de gevaren die zij ziet. Hierdoor is er meer vertrouwen in de samenwerking met de vader dan in die met de moeder.
Verder geeft de vader aan dat hij bereid is om een verzoek tot het verkrijgen van eenhoofdig gezag in te dienen. Dit verzoek heeft de advocaat van vader bij zich dit kan desgewenst ter zitting overhandigd worden aan de rechtbank.
5.De beoordeling
6.De beslissing
voorlopigtot 17 december 2025 – met wijziging in zoverre van de beschikking van 18 november 2022 van de rechtbank – dat [minderjarige] de ene week op woensdag van 12:30 tot 16:30 uur bij de moeder verblijft en de andere week van dinsdag na school tot woensdag 19:00 uur bij de vader verblijft, waarbij de regie voor de uitbreiding van de regeling bij de GI wordt gelegd;
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.