Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie. De eiser, van Algerijnse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 13 januari 2025, waarin de minister de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) had opgelegd. Eiser stelde dat de minister onvoldoende voortvarend handelde in de overdracht aan Duitsland, aangezien Duitsland de claim op 13 januari 2025 had geaccepteerd en er enkel een taxirit nodig was voor de overdracht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister voldoende voortvarend handelde, gezien de stappen die waren ondernomen, waaronder een vertrekgesprek op 15 januari 2025 en een overdrachtsbesluit op 16 januari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist en dat deze gronden feitelijk juist en voldoende gemotiveerd zijn. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring onrechtmatig was, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval was. De uitspraak is gedaan door mr. D. Verduijn, rechter, en is bekendgemaakt op 23 januari 2025.