Beoordeling door de rechtbank
2. Eiser heeft voorafgaand aan deze procedure al een asielaanvraag gedaan en daaraan het volgende ten grondslag gelegd. Hij heeft gesteld van Senegalese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1991. Eiser is naar Nederland gekomen en heeft asiel aangevraagd omdat hij LHBTI’er stelt te zijn. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, waarna eiser beroep heeft ingesteld. Bij uitspraak van 29 januari 2025 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, het beroep ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Vlak voordat hij zou worden uitgezet op 13 februari 2025 heeft eiser een nieuwe asielaanvraag ingediend en aangegeven dat hij foto’s van zijn paspoort, rijbewijs en ID-kaart op zijn telefoon heeft staan. Verweerder heeft vervolgens beoordeeld of de geplande uitzetting gelet op deze aanvraag al dan niet achterwege moest blijven in een besluit op grond van artikel 3.1 van het Vb 2000. Verweerder heeft in dit besluit bepaald dat de uitzetting niet achterwege hoefde te blijven. Eiser is vervolgens dezelfde dag nog uitgezet naar Senegal.
3. Verweerder heeft bij bestreden besluit van 31 maart 2025 het bezwaar tegen het besluit op grond van artikel 3.1 van het Vb 2000 ongegrond verklaard en daarnaast de asielaanvraag van eiser afgewezen als niet-ontvankelijk. Redengevend daarvoor is dat eiser de foto’s van zijn paspoort, rijbewijs en ID-kaart niet heeft overgelegd. Er is daarom geen sprake van een nieuw element dat door verweerder kon worden beoordeeld. Verder heeft eiser bij zijn zienswijze foto’s en filmpjes overgelegd waarop, volgens eiser, aanplakbiljetten te zien waarop hij staat afgebeeld met de tekst “homosexuel recherché”. Daarover stelt verweerder zich op het standpunt dat deze informatie wel nieuw, maar niet relevant is. Hierbij is onder meer van belang dat onvoldoende bekend is over de vraag waarom en wanneer deze aanplakbiljetten zijn opgehangen en door wie, waardoor niet uit te sluiten is dat eiser de posters zelf, kortstondig, heeft opgehangen.
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Volgens eiser is er sprake van een nieuw relevant element. Verweerder heeft in de eerste procedure namelijk eisers identiteit, nationaliteit en herkomst slechts deels geloofwaardig geacht. Met de foto’s van zijn paspoort, rijbewijs en ID-kaart kan eiser zijn identiteit en nationaliteit onderbouwen. Doordat eiser dit in de eerste procedure niet heeft gedaan, kon verweerder hem niet het voordeel van de twijfel geven. Dat zou nu mogelijk anders liggen. Daarbij is ook van belang dat de vraag of het al dan niet mogelijk was de documenten eerder te overleggen, niet relevant is voor de vaststelling of er nieuwe elementen of bevindingen zijn. Eiser verwijst hierbij naar de werkinstructie 2023/7 van verweerder.
5. Ten aanzien van de posters in Senegal betoogt eiser dat verweerder de nieuwe elementen te indringend toetst. Ook is in ieder geval sprake van toegedichte homoseksualiteit en daardoor een risico op schending van artikel 3 van het EVRM.Dit blijkt ook uit chatgesprekken. Op 2 mei 2025 heeft eiser een pas van een LHBTI-club overgelegd met zijn gestelde persoonsgegevens erop.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Bij uitspraakvan 15 september 2022 heeft de hoogste bestuursrechter uiteengezet dat de beoordeling van de ontvankelijkheid van een opvolgende aanvraag twee fasen kent. Kort samengevat beoordeelt verweerder in de eerste fase of er nieuwe elementen of bevindingen zijn. Als dat het geval is, beoordeelt verweerder vervolgens of deze nieuwe elementen of bevindingen relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Bij de beoordeling of er sprake is van nieuwe, relevante elementen maakt verweerder gebruik van werkinstructie 2023/7.
7. De rechtbank overweegt dat voor de beoordeling van de vraag of verweerder de uitzetting op 13 februari 2025 al dan niet achterwege mocht laten op grond van de nieuwe asielaanvraag, met name van belang is wat er op dat moment door eiser aan die aanvraag ten grondslag was gelegd. Documenten die eiser na zijn uitzetting nog naar voren heeft gebracht, kunnen daarom in beginsel niet betrokken worden bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit om de uitzetting niet achterwege te laten. Deze documenten moeten in beginsel wel worden betrokken in de beoordeling van de opvolgende asielaanvraag die door verweerder niet-ontvankelijk is verklaard.
Foto’s paspoort, rijbewijs en ID-kaart
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat de foto’s van eisers paspoort, rijbewijs en ID-kaart op het moment dat aanvraag werd ingediend, niet beoordeeld konden worden, nu eiser deze niet heeft overgelegd. Daarmee waren er op dat moment geen nieuwe of relevante elementen aan de orde. De stelling dat eiser de foto’s niet kon overleggen omdat verweerder over zijn telefoon zou beschikken, maakt het oordeel niet anders. Daarbij is van belang dat eiser sinds het begin van zijn eerste asielprocedure op 17 november 2024 tot de effectuering van zijn uitzetting op geen enkel moment kenbaar maakte dat deze foto’s bestonden. Eiser heeft ruim de tijd gehad om verweerder op het bestaan van de foto’s te wijzen en heeft dit nagelaten. Gelet hierop stelt verweerder terecht dat zo kort voor de uitzetting geen tijd meer is om gegevensdragers op te zoeken en uit te lezen. Het is daarbij in beginsel de verantwoordelijkheid van eiser om zijn aanvraag zo compleet mogelijk en voorzien van de beschikbare onderbouwing, in te dienen. Verweerder mocht dan ook op 13 februari 2025 concluderen dat de uitzetting van eiser niet achterwege hoefde te blijven op grond van het tweede lid van artikel 3.1 van het Vb 2000. Het daartegen gerichte bezwaar is dan ook terecht ongegrond verklaard.
9. Voor wat betreft de beoordeling van deze elementen in het kader van de opvolgende asielaanvraag, geldt verder dat deze strikt genomen weliswaar nieuw zijn omdat ze in de eerdere procedure niet zijn beoordeeld, maar dat ze niet relevant zijn, omdat eisers verklaringen over zijn seksuele gerichtheid en de problemen als gevolg daarvan, en niet de ongeloofwaardig geachte identiteit van eiser, van doorslaggevende betekenis zijn geweest bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van eisers asielrelaas. Dit volgt ook uit de eerdere uitspraak van de rechtbank van 29 januari 2025. Dit betekent dat ook als eiser op grond van de foto’s van zijn identiteitsdocumenten zou worden gevolgd in zijn gestelde identiteit, dit niet zonder meer verandering zou brengen in de beoordeling van zijn asielmotieven.
Foto’s van posters in Senegal, chatgesprekken en LHBTI-pas (ingediend na de uitzetting)
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eveneens op goede gronden geconcludeerd dat de foto’s en posters en chatgesprekken wel nieuw, maar niet relevant zijn. Daarbij is van belang dat niet kan worden vastgesteld waar de foto’s vandaan komen, wat de bron is en dat bij de opsporingsposters bovendien niet is vermeld waar eiser dan gemeld of afgeleverd zou moeten worden. Over de chatgesprekken heeft verweerder zich ook op het standpunt mogen stellen dat deze niet relevant zijn. Daarbij heeft verweerder er terecht op gewezen dat niet duidelijk is hoe deze gesprekken tot stand zijn gekomen en dat niet uitgesloten kan worden dat eiser de foto’s zelf in het Whatsapp-gesprek heeft geplaatst, gelet op de opmaak die zichtbaar is op de schermafbeeldingen. De groene kleur is namelijk de standaardkleur voor tekst en bestanden geplaatst door de eigenaar van de telefoon. Op zitting heeft eiser hier geen verklaring voor kunnen geven. Ten aanzien van de LHBTI-pas heeft verweerder eveneens mogen concluderen dat dit geen relevant element is. Eiser heeft tijdens het gehoor van 13 februari 2025 geen melding gemaakt van deze pas en verder niet toegelicht van welke organisatie deze afkomstig is en hoe hij daarmee in contact gekomen is. Evenmin is een verklaring gegeven over het feit dat eiser dit gestelde lidmaatschap op geen enkel eerder moment heeft genoemd ter onderbouwing van zijn relaas, terwijl op de pas is vermeld dat deze in december 2023 is gemaakt. Gelet hierop maakt het enkel overleggen van deze pas, niet dat sprake is van een relevant nieuw gegeven dat mogelijk tot een andere beoordeling van eisers asielaanvraag kan leiden. Uit de overgelegde informatie kan gelet op het voorgaande dan ook niet worden afgeleid dat eiser problemen heeft in Senegal wegens zijn gestelde dan wel toegedichte seksuele gerichtheid.
10.1.Verder oordeelt de rechtbank dat verweerder hiermee niet te indringend heeft getoetst. Om de relevantie van een document te beoordelen is het onvermijdelijk dat ook naar de inhoud wordt gekeken. Nu verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen nieuwe relevante elementen aan zijn aanvraag ten grondslag heeft gelegd, heeft verweerder eiser ook niet (nader) hoeven horen.