ECLI:NL:RBDHA:2025:15090
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor vakantie naar Bulgarije met minderjarigen
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.D. Radenovska, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De eiseres vordert vervangende toestemming om met haar minderjarige kinderen, geboren in 2013 en 2019, van Nederland naar Bulgarije te reizen in de periode van 18 juli 2025 tot en met 31 augustus 2025. De minderjarigen hebben hun gewone verblijfplaats in Nederland, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is om te oordelen over de vordering. Eiseres heeft gezamenlijk gezag over de jongste minderjarige en eenhoofdig gezag over de oudste. Volgens het Bulgaarse recht is toestemming van de andere ouder vereist om met een minderjarig kind naar het buitenland te reizen, ook als die ouder geen gezag heeft. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gevraagde vervangende toestemming noodzakelijk is, gezien de Bulgaarse nationaliteiten van de kinderen en de toepassing van het Bulgaarse recht aan de grens. Daarnaast vordert eiseres de afgifte van een certificaat op grond van de verordening Brussel II ter, dat samen met de beschikking een executoriale titel vormt voor de bevoegde autoriteiten in het buitenland. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen en het bijbehorende certificaat afgegeven. Het vonnis is uitgesproken op 18 juli 2025.