ECLI:NL:RBDHA:2025:15100

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
13 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/678713 / FA RK 25-339
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling hoofdverblijfplaats en afwijzing zorgregeling in een complexe echtscheidingszaak met geweldsincidenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], en een zorgregeling tussen de kinderen en hun vader. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. E.M. Kooij, verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen, terwijl de vader, die niet op de zitting verscheen, geen verweer voerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders in juni 2024 uit elkaar zijn gegaan na een incident waarbij de vader geweld heeft gebruikt tegen de moeder in aanwezigheid van de kinderen. Dit leidde tot een huisverbod voor de vader en de ouders zijn sindsdien in een hulpverleningsprogramma betrokken.

De rechtbank heeft de situatie van de ouders en de kinderen zorgvuldig overwogen. De moeder heeft verzocht om een zorgregeling waarbij de kinderen om de week bij de vader zouden verblijven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de huidige situatie van de vader niet stabiel genoeg is om een zorgregeling vast te stellen, en heeft het verzoek van de moeder om een zorgregeling afgewezen. De rechtbank heeft de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder vastgesteld, in het belang van de kinderen, en heeft de vader aangespoord om contact op te nemen met de moeder voor afspraken over het zien van de kinderen. Tevens heeft de rechtbank aangegeven dat het belangrijk is dat er hulpverlening voor de kinderen wordt geregeld, zodat zij kunnen praten over de gebeurtenissen in het gezin.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-339
Zaaknummer: C/09/678713
Datum beschikking: 5 augustus 2025

Hoofdverblijfplaats en verdeling zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 15 januari 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. E.M. Kooij te Noordwijkerhout.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

Bij beschikking van 1 april 2025 van deze rechtbank is bepaald dat de vader, met ingang van de eerste van de eerste maand dat partijen geen gedeelde woonlasten meer hebben, een kinderalimentatie voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van € 153,- per kind per maand aan de moeder moet voldoen. De behandeling van het verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats en een zorgregeling is aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
- de brief van 10 april 2025, met bijlage, van de moeder.
Op 8 juli 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder bijgestaan door haar advocaat, [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming. De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Vooraf
De rechtbank begrijpt uit de stukken en wat er op de zitting is besproken, dat de ouders een turbulent jaar hebben gehad. Zij zijn in juni 2024 uit elkaar gegaan. Na een incident tussen de ouders waarbij de vader geweld heeft gebruikt richting de moeder, in aanwezigheid van de kinderen, heeft de vader een huisverbod opgelegd gekregen. Hierna zijn de ouders aangemeld bij [instelling 1] , een hulpverleningsprogramma waarbij ieder afzonderlijk de hulp krijgt die hij/zij nodig heeft. Uit de verslagen van de hulpverlening van juni en juli 2024 maakt de rechtbank op dat er bij de vader mogelijk sprake is (geweest) van een alcoholprobleem. De vader is verwezen naar De Waag voor een behandeling gericht op het doorbreken van patronen die geleid hebben tot het incident. De moeder is verwezen naar een psycholoog bij [instelling 2] en [instelling 3] gericht op verwerking van de gebeurtenissen. Inmiddels is de moeder met de kinderen naar een nieuwe huurwoning verhuisd in hetzelfde dorp en verblijft de vader bij zijn moeder.
De rechtbank moet in deze procedure nog een beslissing nemen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
Hoofdverblijfplaats
De moeder verzoekt om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij haar te bepalen. De rechtbank zal dit verzoek toewijzen, omdat zij dit in het belang van de kinderen acht en de vader geen verweer heeft gevoerd.
Zorgregeling
De moeder heeft ook een verzoek ingediend om een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen om de week van zaterdag 14:00 of 17:00 uur tot zondag 14:00 uur of 17:00 uur, maximaal de helft van de feestdagen en in overleg een gedeelte van de schoolvakanties bij de vader zijn. De moeder heeft tijdens de zitting toegelicht dat er op dit moment geen vaste afspraken zijn over het contact tussen de kinderen en de vader. De kinderen zien hun vader af en toe. Ten tijde van de zitting was het drie weken geleden dat de kinderen hun vader hadden gezien (op een zondag). De vader heeft de kinderen daarna afgezet bij de ouders van de moeder. Wanneer de kinderen bij de vader zijn, hebben ze het leuk en zijn ze ook blij om hem te zien. De moeder wil dat de kinderen contact hebben met de vader, maar zij zou het fijn vinden als er duidelijke afspraken zijn over het contact.
De rechtbank zal – zoals tijdens de zitting al aangegeven – dit verzoek afwijzen. De rechtbank begrijpt de wens van de moeder dat zij vaste afspraken wil over het contact tussen de vader en de kinderen. Voor de rechtbank is echter onvoldoende duidelijk hoe het nu met de vader gaat. Kennelijk is de situatie van de vader op dit moment niet stabiel genoeg om vorm te kunnen of willen geven aan een structurele zorgregeling. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het niet in het belang van de kinderen is om de verzochte zorgregeling vast te stellen. Voor nu geldt dat de vader tijdig contact moet opnemen met de moeder om in onderling overleg een afspraak te maken, als hij de kinderen wil zien. De rechtbank spreekt de hoop uit dat de vader aan de slag gaat met de hulpverlening die hem is aangeraden en dat hij daardoor in de toekomst wel structureel beschikbaar is voor de kinderen.
Tot slot wil de rechtbank meegeven dat het ook van belang is dat er een vorm van hulpverlening voor de kinderen wordt geregeld. Hoewel het volgens de moeder goed gaat met de kinderen, vindt de rechtbank het belangrijk dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om met iemand te praten over wat er is gebeurd in het gezin en waarom zij hun vader nu minder zien. De rechtbank gaat er vanuit dat de moeder dit, zoals zij tijdens de zitting heeft toegezegd, zal oppakken.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2018 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2020 te [geboorteplaats] ;
de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, kinderrechter, bijgestaan door mr. M. Verkerk als griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 5 augustus 2025.