ECLI:NL:RBDHA:2025:15133
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor verlenging gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid in de Aziatische horeca
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op de verzoeken om een voorlopige voorziening van vier verzoekers, die allen een verlengingsaanvraag voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (gvva) hebben ingediend. De verzoekers, afkomstig uit China en Thailand, hebben eerder gewerkt als zelfstandig werkende koks in een Aziatisch restaurant op basis van een gvva. Hun verlengingsaanvragen zijn door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, waarop zij bezwaar hebben gemaakt en de voorzieningenrechter hebben verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 29 juli 2025 behandeld, waarbij ook tolken en vertegenwoordigers van de werkgevers aanwezig waren.
De voorzieningenrechter overweegt dat de verzoekers een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek, aangezien zij niet meer mogen werken en dit hen en hun werkgevers in een moeilijke situatie brengt. De voorzieningenrechter concludeert dat de bestreden besluiten van de minister niet voldoende zorgvuldig zijn voorbereid en dat er een redelijke kans van slagen is voor het bezwaar van de verzoekers. Daarom wordt de voorlopige voorziening toegewezen, zodat de verzoekers mogen blijven werken totdat op het bezwaar is beslist. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan de verzoekers.