In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2025 een beschikking gegeven over de zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders, [de vader] en [de moeder], zijn van elkaar gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over de kinderen. De rechtbank heeft eerder de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek te verrichten naar de situatie van de kinderen, waarbij de Raad op 26 februari 2024 een rapport heeft uitgebracht. Dit rapport constateert dat de conflicten tussen de ouders een negatieve impact hebben gehad op de kinderen, die angstig zijn voor de vader en slaapproblemen ervaren. De rechtbank heeft besloten om de huidige begeleide omgangsregeling vast te stellen, waarbij de kinderen minimaal één keer per twee weken contact hebben met de vader onder begeleiding van een gecertificeerde instelling. De rechtbank heeft ook voorwaarden gesteld aan de omgang, zoals het uitsluiten van familieleden van de vader tijdens contactmomenten en het waarborgen van de veiligheid van de moeder en de kinderen. De rechtbank heeft de regie over de omgangsregeling neergelegd bij de gecertificeerde instelling, die kan ingrijpen indien nodig. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.