6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de oplegging van na te melden maatregel neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen van scootmobiels. Dit zijn hinderlijke feiten die bij de slachtoffers overlast en schade veroorzaken.
Verdachte heeft zich er klaarblijkelijk niet om bekommerd dat deze diefstallen niet alleen een inbreuk maken op de gevoelens van veiligheid van de gedupeerden, maar ook veel overlast en schade tot gevolg hebben. Door zo te handelen heeft verdachte er bovendien blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 19 juni 2025.
De reclassering concludeert dat bij de verdachte meerdere risicofactoren voor delictgedrag aanwezig zijn en sprake is van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Er is sprake van een actueel delictpatroon ten aanzien van vermogensdelicten en van forse verslavingsproblematiek bij betrokkene die er voor zorgt dat hij in een vicieuze cirkel terecht is gekomen. Op het moment dat betrokkene terugvalt in zijn middelengebruik, stopt hij met werken en heeft hij geen inkomen meer. Hij verkeert in een negatief sociaal netwerk, dat misbruik van hem maakt, waardoor hij zich gedwongen, maar ook genoodzaakt voelt om diefstallen te plegen. Daarnaast ontbreekt het hem aan enige vorm van stabiliteit in zijn leven. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, beschikt niet over (legaal) werk en heeft daardoor ook geen inkomsten. Beschermende factoren zijn op dit moment niet aanwezig.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat een eerder voorwaardelijk kader met een behandelverplichting bij Fivoor niet goed is verlopen. Het was moeilijk om met de verdachte in contact te komen en de verdachte meldde zich niet op de afgesproken tijdstippen bij de reclassering.
Ambulante behandeling van de verdachte acht de reclassering op dit moment niet uitvoerbaar, omdat de verdachte moeilijk bereikbaarheid is, geen Nederlands spreekt en geen zorgverzekering heeft, waardoor hij geen aanspraak kan maken op (forensische) zorg.
De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Voldoet de verdachte aan de voorwaarden voor de ISD-maatregel?
De feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld zijn beide een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
De verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan deze feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf, en de bewezenverklaarde feiten zijn begaan nadat deze straffen geheel ten uitvoer zijn gelegd.
De verdachte valt onder de definitie van stelselmatige dader uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, nu over een periode van vijf jaren processen-verbaal voor meer dan tien misdrijffeiten tegen hem zijn opgemaakt, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
Gelet op verdachtes uitgebreide justitiële documentatie en het door de reclassering ingeschatte hoge risico op recidive moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte in de toekomst opnieuw een misdrijf zal begaan waarbij de veiligheid van goederen in het geding is.
Is de ISD-maatregel passend en geboden?
Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade dient het belang van de samenleving thans voorop te staan en eist de veiligheid van goederen de oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De rechtbank ziet geen reële andere mogelijkheid om overlast en recidive te voorkomen. Een voorwaardelijke straf of maatregel met reclasseringstoezicht zal daarvoor onvoldoende waarborgen bieden, gelet op de verblijfstatus van de verdachte, de taalbarrière, het ontbreken van een verblijfplaats en zorgverzekering en het mislukken van eerder toezicht en ambulante behandeling.
Ambulante begeleiding door Stichting Barka biedt geen waarborgen tegen recidive. In de door de raadsman overgelegde e-mailwisseling schrijft Stichting Barka namelijk dat de verdachte geen recht heeft op behandeling in Nederland, dat Barka voornamelijk kan helpen met terugkeer naar Bulgarije en dat de verdachte in gesprek met Barka te kennen heeft gegeven dat hij dat nu niet wil.
Met de ISD-maatregel kan worden voorzien in de juiste hulp en begeleiding en kan met de verdachte eventueel worden gekeken naar de mogelijkheden om op termijn terug te keren naar zijn geboorteland.
Vooral ter optimale bescherming van de maatschappij, maar ook om het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven, is het belangrijk voldoende tijd te nemen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren en de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet aftrekken van de duur van die maatregel.