Uitspraak
Gezagsuitoefening en kinderalimentatie
Beschikking op het op 27 maart 2025 ingekomen verzoek van:
[de vader] ,
[de moeder] ,
Procedure
- het verzoekschrift, met producties I tot en met XIII;
- het F9-formulier van 10 april 2025, met de originele geboorteaktes van de kinderen als bijlage, van de zijde van de vader.
- het verweerschrift, met producties 1 tot en met 8.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
Verzoek en verweer
- de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vast te stellen bij de vader, dan wel de vader vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar de Verenigde Staten te laten verhuizen;
- te bepalen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zullen worden ingeschreven op het adres van de vader in de Verenigde Staten, en dat de moeder hieraan haar medewerking zal verlenen, bij gebreke waarvan aan de vader vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in te schrijven op het adres van de vader in de Verenigde Staten;
- indien de ouders niet samen tot een regeling komen, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van ieder der ouders vast te stellen, in die zin dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tijdens de voorjaarsvakantie, meivakantie, drie weken in de zomervakantie en de kerstvakantie bij de moeder zullen zijn, waarbij de kosten van begeleid vliegen tussen de ouders bij helfte wordt gedeeld;
- te bepalen dat de identiteitsdocumenten van de kinderen in beheer komen bij de vader, waarbij hij deze zal afgeven aan de kinderen indien zij deze nodig hebben voor een reis of verblijf in het buitenland;
- te bepalen dat de moeder, met ingang van de datum waarop [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar de Verenigde Staten verhuizen, aan de vader een kinderalimentatie zal voldoen van € 263,- en dus € 131,50 per kind, per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
Feiten
- De vader en de moeder zijn gehuwd geweest.
- Zij zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit.
- De vader, de moeder en de kinderen hebben in ieder geval de Nederlandse nationaliteit.
- De ouders hebben bij de echtscheiding in de Verenigde Staten in onderling overleg afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in een
- In onderling overleg zijn de ouders in afwijking van het voorgaande overeengekomen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de kerstvakantie, de voorjaarsvakantie, één week van de meivakantie en drie weken in de zomervakantie bij de vader zijn. In september/oktober is de vader een week in Nederland en dan ziet hij de kinderen ook.
- Sinds 19 mei 2014 wonen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met de moeder in Nederland.
Beoordeling
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de achterblijvende ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de kinderen en de achterblijvende ouder op onverminderd contact met elkaar;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de leeftijd van de kinderen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
- de extra kosten van het contact na de verhuizing.
- Thanksgiving Break: 24 tot en met 28 november 2025;
- Semester Break: 22 december 2025 tot en met 2 januari 2026;
- Winter Break: 16 tot en met 20 februari 2026;
- Spring Break: 6 tot en met 10 april 2026;
- Zomervakantie: vanaf 25 mei 2026.
Beslissing
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2010 te [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika, en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 te [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika,