ECLI:NL:RBDHA:2025:15296
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van de eiser, die op 18 juni 2025 was opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 28 juli 2025, en dat de periode van belang voor de beoordeling van het voortduren van de maatregel begint na deze datum. Eiser heeft op 1 augustus 2025 bezwaar ingediend tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning, maar de rechtbank oordeelt dat dit bezwaar geen schorsende werking heeft, omdat eiser op dat moment reeds in bewaring zat. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de termijn voor het sluiten van het vooronderzoek is overschreden, maar dat dit niet heeft geleid tot een schending van de rechten van de eiser, aangezien de rechtbank binnen de redelijke termijn van 21 dagen uitspraak heeft gedaan. De rechtbank heeft de beroepsgrond van de eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.