ECLI:NL:RBDHA:2025:15307

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/687617 / KG RK 25-880
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overname executie door de curator in faillissement van [bedrijf 1] B.V.

Op 14 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van MR. DRS. M. VAN DER LAARSE Q.Q. als curator in het faillissement van [bedrijf 1] B.V. De curator verzocht om overname van de executie, omdat de hypotheekhouders en andere beslagleggers de executie niet met redelijke spoed ter hand hebben genomen. De zaak betreft een woning in Maasland, die onder beslag ligt van verschillende partijen. De curator heeft op 23 december 2024 executoriaal beslag gelegd op de woning, nadat [bedrijf 1] B.V. op 10 oktober 2023 failliet was verklaard. De voorzieningenrechter overwoog dat de hypotheekhouders na betekening niet kenbaar hebben gemaakt de executie te willen overnemen, en dat de wens van de verweerders om een veiling te voorkomen niet relevant was voor de beoordeling van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de curator toegewezen en bepaald dat de curator de executie van de onroerende zaak zal overnemen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel – voorzieningenrechter
zaaknummer / rekestnummer: C/09/687617 / KG RK 25-880
Beschikking van de voorzieningenrechter van 14 augustus 2025
in de zaak van
MR. DRS. M. VAN DER LAARSE Q.Q. in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [bedrijf 1] B.V.te [vestigingsplaats 1] ,
verzoeker,
hierna te noemen: de curator,
advocaat mr. R.A.J. van Wingerden te Rotterdam,
tegen

1.[verweerder 1] te [woonplaats] ,

2.
[verweerder 2]te [woonplaats] ,
verweerders,
hierna te noemen: [verweerder 1] en [verweerder 2] , gezamenlijk: [verweerders] c.s.,
in persoon verschenen,
en

1.[bedrijf 2] te [vestigingsplaats 2] , Duitsland,

2.
[bedrijf 3] B.V.te [vestigingsplaats 3] ,
3.
[bedrijf 4] B.V.te [vestigingsplaats 3] ,
4.
REGIONALE BELASTING GROEPte Schiedam,
5.
GEMEENTE MIDDEN-DELFLANDte Schipluiden,
6.
STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN FINANCIEN, BELASTINGDIENST) te Den Haag,
belanghebbenden,
hierna te noemen: de beslagleggers,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift van 30 juni 2025, met productie 1 tot en met 15;
  • de e-mail van de curator van 4 juli 2025;
  • de brief van [verweerder 2] van 8 juli 2025;
  • de brief van [verweerder 1] van 13 juli 2025;
  • de brief van de curator van 21 juli 2025, met productie 16;
  • de brief van [verweerder 1] van 22 juli 2025.
1.2.
Op 31 juli 2025 heeft de mondelinge behandeling van deze zaak plaatsgevonden en is de uitspraak bepaald op vandaag.
1.3.
Na de mondelinge behandeling hebben [verweerders] c.s. twee brieven aan de voorzieningenrechter gezonden, gedateerd 2 augustus 2025 en 6 augustus 2025. Deze brieven zijn – voor zover de voorzieningenrechter kan zien – niet aan de wederpartij toegezonden. Omdat de behandeling van de zaak al is gesloten op 31 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter op deze brieven geen acht geslagen.

2.De feiten

2.1.
[verweerders] c.s. zijn eigenaar van de woning aan de [adres] te Maasland, kadastraal bekend gemeente Maasland, [kadastraal nummer] (hierna: de woning). In het kadaster staan verschillende beslagen van de beslagleggers op de woning ingeschreven.
2.2.
Op 10 oktober 2023 is [bedrijf 1] B.V. in staat van faillissement verklaard en is de curator tot curator benoemd. Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] B.V. is [verweerder 1] .
2.3.
Bij vonnis van deze rechtbank van 13 maart 2024 is [verweerder 1] veroordeeld tot betaling aan de curator van in hoofdsom € 657.465,00, te vermeerderen met wettelijke rente en kosten. Dit vonnis is op 20 maart 2024 aan [verweerder 1] betekend.
2.4.
De curator heeft op 23 december 2024 ten laste van [verweerders] c.s. executoriaal beslag gelegd op de woning.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt – samengevat – tot overname van de executie door de curator, omdat de hypotheekhouders en de (voor executie in aanmerking komende) overige beslagleggers de executie niet met redelijke spoed ter hand hebben genomen, zoals bedoeld in artikel 513 lid 2 sub b van het Burgerlijke Wetboek van Rechtsvordering (Rv).
3.2.
Volgens artikel 513 lid 1 Rv geldt als uitgangspunt dat degene die als eerste het proces-verbaal van beslag heeft ingeschreven de executie mag aanvangen c.q. voortzetten. Op grond van lid 2 van artikel 513 Rv kan schuldeiser wiens proces-verbaal niet als eerste werd ingeschreven de voorzieningenrechter vragen te bepalen dat hij de executie zal overnemen. De voorzieningenrechter kan daartoe beslissen wanneer er sprake is van
a) arglist van de schuldeiser wiens proces-verbaal het eerst is ingeschreven, of samenspanning van deze met de geëxecuteerde of b) indien deze schuldeiser de executie niet met redelijke spoed voortzet.
3.3.
[verweerders] c.s. verzetten zich tegen overname van de executie door de curator. Daartoe hebben zij – samengevat – aangevoerd dat zij in de woning willen blijven wonen en een veiling willen voorkomen, zodat (de overwaarde op) de woning kan worden gebruikt om in samenwerking met anderen een nieuwe inkomstenbron te genereren. Met veiligstelling van die inkomsten kan [verweerder 1] een voorstel doen aan de curator om tot financiële afwikkeling van het faillissement te komen. Daarnaast heeft de curator onduidelijkheid laten bestaan bij [verweerders] c.s. over de hypotheek van hypotheekhouderhouder [naam] . De curator zou de hypotheek (of de hypothecaire geldlening, dat is de voorzieningenrechter niet duidelijk) (buitengerechtelijk) hebben vernietigd maar [verweerders] c.s. zijn daarover niet geïnformeerd. Hypotheekhouder [naam] weet van niets, aldus [verweerders] c.s. Als gevolg daarvan achten [verweerders] c.s. zich onvoldoende in staat om zich in onderhavige procedure goed te kunnen verweren.
3.4.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Uit de overgelegde producties blijkt dat de hypotheekhouders na betekening niet kenbaar hebben gemaakt de executie te willen overnemen (artikel 508 Rv) terwijl geen van de beslagleggers met een eerder ingeschreven beslag de executie (met redelijke spoed) ter hand wenst te nemen. De wens van [verweerders] c.s. om een veiling te voorkomen en om daarnaast de overwaarde op de woning te benutten om toekomstige inkomstenbronnen veilig te stellen is – hoezeer begrijpelijk is dat dat de wens is van [verweerders] c.s. – niet relevant voor de beoordeling van dit verzoek. De bij [verweerders] c.s. bestaande onduidelijkheid over de status van het hypotheekrecht van [naam] evenmin. Aan wie welk deel van de opbrengst van de executieverkoop toekomt en op welke grond, dat zal aan de orde (kunnen) komen tijdens de rangregeling. De voorzieningenrechter zal het verzoek van de curator daarom toewijzen. Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat het in de rede ligt dat de curator [verweerders] c.s. deugdelijke informatie verstrekt over acties die hij heeft ondernomen tegen hypotheekhouder [naam] om diens vordering of hypotheekrecht met een beroep op de Pauliana aan te tasten.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
bepaalt dat de curator de executie van de aan de heer [verweerder 1] en mevrouw [verweerder 2] toebehorende onroerende zaak aan de [adres] , [postcode] Maasland (kadastraal bekend gemeente Maasland, [kadastraal nummer] ) zal overnemen;
4.2.
bepaalt dat de overname binnen veertien dagen na afgifte van deze beschikking bij exploot aan de heer [verweerder 1] en mevrouw [verweerder 2] moet worden gemeld.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 2184