ECLI:NL:RBDHA:2025:15314
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.A. Ubbergen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. I.A.G. Lodders, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 augustus 2025 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, S. Alizadeh-Afshar. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er al een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL25.34117), waardoor de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 augustus 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.