ECLI:NL:RBDHA:2025:15348

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/686617
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding; herbeoordeling inschrijving voorlopige winnaar op prijsstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Dataexpert B.V. en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Financiën, Directoraat Generaal Belastingdienst, en de Politie. Dataexpert vorderde dat de Staat de voorlopige gunningsbeslissing van 9 mei 2025, waarbij de opdracht voor Perceel 2 van een aanbesteding voor OSINT-trainingen voorlopig aan Vestigo Consulting Ltd. werd gegund, zou intrekken. Dataexpert stelde dat Vestigo een manipulatieve inschrijving had gedaan door kunstmatig hoge catalogusprijzen te hanteren om een hoog kortingspercentage te kunnen aanbieden. De Staat en Vestigo betwistten deze claims en stelden dat de inschrijving van Vestigo aan de eisen voldeed. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat de inschrijving van Vestigo op het punt van prijsstelling opnieuw moest beoordelen, omdat niet kon worden uitgesloten dat Vestigo manipulatief had ingeschreven. De zaak werd pro forma aangehouden tot 27 september 2025 voor uitlaten over de voortgang van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/686617 / KG ZA 25-547
Vonnis in kort geding van 6 augustus 2025
in de zaak van
DATAEXPERT B.V.te Veenendaal,
eiseres,
advocaat mr. drs. J. van den Brink te Barneveld,
tegen:
1. DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën, Directoraat Generaal Belastingdienst)te Den Haag,
2. DE POLITIEte Den Haag,
gedaagden,
advocaat mr. J.E. Palm te Den Haag,
waarin is tussengekomen:
VESTIGO CONSULTING Ltd.te Liverpool (UK),
advocaten mrs. P.M. Smid en S.C. Brackmann te Rotterdam.
Eiseres wordt hierna aangeduid als ‘Dataexpert’, gedaagden gezamenlijk als ‘de Staat’ en de interveniënt als ‘Vestigo’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 13 juni 2025, met producties 1 tot en met 9;
- de akte van Dataexpert houdende een nadere toelichting en wijziging van eis, met producties 10 tot en met 14;
- de akte van Dataexpert houdende overlegging producties 15 tot en met 17;
- de door de Staat overgelegde conclusie van antwoord;
- de incidentele conclusie van Vestigo tot primair tussenkomst en subsidiair voeging;
- de op 22 juli 2025 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door alle partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.Het incident tot tussenkomst/voeging

2.1.
Vestigo heeft gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen Dataexpert en de Staat, dan wel zich te mogen voegen aan de zijde van de Staat. Ter zitting hebben Dataexpert en de Staat verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. Vestigo is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de tussenkomst aan een voortvarende afdoening van dit kort geding in de weg staat. Hierdoor ontstaat er ook geen strijd met de goede procesorde in het algemeen.

3.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
3.1.
De Staat, meer in het bijzonder het Directoraat Generaal Belastingdienst (mede namens een aantal deelnemende organisaties, waaronder de Politie) heeft na een marktconsultatie een Europese openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd voor IV-gerichte trainingen met betrekking tot cyberveiligheid (hierna: ‘de Opdracht’). Daarbij gaat het om trainingen op het gebied van informatievoorziening (IV) en informatie- en communicatietechnologie (ICT).
3.2.
Uit het ten behoeve van deze aanbestedingsprocedure opgestelde Beschrijvend Document van 21 november 2024 volgt dat de Opdracht is opgedeeld in vijftien percelen. Voor alle percelen bestaat de gevraagde dienstverlening uit open aanbod- en onlinetrainingen, incompany trainingen en doorontwikkeling bij incompany trainingen. Het doel van de aanbesteding is om per perceel één raamovereenkomst te sluiten met één leverancier voor een periode van twee jaar met tweemaal een optie tot verlenging met maximaal één jaar.
3.3.
In deze kortgedingprocedure staat Perceel 2 met de titel OSINT (open source intelligence) centraal. Dit perceel wordt net als de overige percelen gegund aan de inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. In het kader van de beoordeling van de inschrijvingen wordt blijkens paragraaf 5.1 van het Beschrijvend Document gebruik gemaakt van de zogenoemde Superformule, aan de hand waarvan iedere inschrijving objectief en absoluut wordt beoordeeld aan de hand van een door de aanbestedende dienst vooraf vastgestelde referentiewaarde voor de gunningscriteria prijs en kwaliteit. Toepassing van onderstaande Superformule resulteert per perceel in de toekenning van één score voor de beide gunningscriteria.
3.4.
In paragraaf 3.7 van het Beschrijvend Document heeft de Staat een tabel opgenomen met daarin per perceel de geraamde waarde van de Opdracht en de maximale waarde van de raamovereenkomst (beide exclusief BTW). Voor wat betreft perceel 2 staan in deze tabel de volgende waarden:
3.5.
In paragraaf 5.1.3 is ten aanzien van de referentiewaarde voor Kwaliteit het volgende bepaald:
3.6.
In het kader van Wens 4 dient blijkens paragraaf 5.3.5 van het Beschrijvend Document door inschrijvers inzichtelijk te worden gemaakt hoeveel open aanbod- en online trainingen op het moment van inschrijven zelfstandig door hen kunnen worden verzorgd.
3.7.
Bijlage 2 bij het Beschrijvend Document behelst het Programma van Eisen. Het Programma van Eisen bevat zowel gunningseisen, waaraan vanaf het moment van inschrijving moet worden voldaan (knock-out criteria), als uitvoeringseisen. In het kader van deze kortgedingprocedure zijn onderstaande uitvoeringseisen van belang:
3.8.
Bij het Beschrijvend Document is als Bijlage 6 het Prijzenblad gevoegd. Bij dit document is onder meer de volgende toelichting gegeven:
Tabblad “Prijzenblad”
▪ Op het tabblad “Prijzenblad” dient u de gevraagde kortingspercentages en uurtarief (gele invulvelden) in te vullen.
▪ Het prijzenblad bestaat uit vier (4) onderdelen, te weten (a) Open aanbod trainingen, (b) Digitale content inclusief e-learning, (c) Incompany trainingen en (d) Uurtarief voor Doorontwikkeling en Aanvullende nazorg.
▪ Voor onderdeel (a) t/m (c) dient u een korting te geven op de bruto financiële afname die geraamd is voor dit perceel, dit bedrag komt overeen met de geraamde waarde van het perceel zoals vermeld in §3.7 van het Beschrijvend Document.
▪ De kortingspercentages (onderdeel (a) t/m (c)) zijn van toepassing op de prijzen zoals u deze reeds hanteert. Voor onderdeel (d) dient u een uurtarief op te geven voor de Doorontwikkeling en Aanvullende nazorg.”
3.9.
In de eerste Nota van Inlichtingen van 9 januari 2025 heeft de Staat de vragen 20, 42, 72 en 128 als volgt beantwoord:
Vraag 20:
Vraag 42:
Vraag 72:
Vraag 128:
3.10.
In de tweede Nota van Inlichtingen van 23 januari 2025 heeft de Staat de vragen 8, 21, 32 en 37 als volgt beantwoord:
Vraag 8:
Vraag 21:
Vraag 32:
Vraag 37:
3.11.
Dataexpert en Vestigo hebben beide een geldige inschrijving ingediend op Perceel 2. Op 9 mei 2025 heeft de Staat aan Dataexpert medegedeeld dat haar inschrijving niet is aangemerkt als de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding en dat hij voornemens is om Perceel 2 voorlopig te gunnen aan Vestigo. Met het oog op de verificatie van de inschrijvingen heeft de Staat Vestigo onder meer verzocht om informatie over de prijzen van de aangeboden trainingen. In de voorlopige gunningsbeslissing heeft de Staat onderstaande tabel opgenomen:
De Staat heeft de door Dataexpert op wens 4 behaalde score als volgt toegelicht:
3.12.
Dataexpert heeft bij brieven van 19 mei 2025 en 4 juni 2025 bezwaar gemaakt tegen de voorlopige gunningsbeslissing van 9 mei 2025. Daarbij heeft zij – kort gezegd – het standpunt ingenomen dat de Opdracht voor wat betreft Perceel 2 niet aan Vestigo gegund kan worden, omdat volgens haar sprake is van een abnormaal lage althans manipulatieve prijsstelling van Vestigo en de inschrijving van Vestigo irreëel is vanwege het feit dat niet kan worden voldaan aan een aantal eisen uit het Programma van Eisen. De Staat heeft in reactie hierop te kennen gegeven geen aanleiding te zien om op de voorlopige gunningsbeslissing terug te komen.

4.Het geschil

4.1.
Dataexpert vordert na wijziging van eis – zakelijk weergegeven – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de Staat te gebieden de voorlopige gunningsbeslissing van 9 mei 2025 in te trekken;
II.
primair: de Staat, voor zover hij de Opdracht voor Perceel 2 nog wenst te gunnen, te gebieden deze te gunnen aan Dataexpert;
subsidiair:de Staat, voor zover hij de Opdracht voor Perceel 2 nog wenst te gunnen, te gebieden de inschrijving van Vestigo op geldigheid te herbeoordelen;
III. de Staat te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
Daartoe voert Dataexpert – samengevat – het volgende aan.
4.3.
In de eerste plaats stelt Dataexpert dat er sterke aanwijzingen zijn dat Vestigo een manipulatieve inschrijving heeft gedaan en dat haar inschrijving om die reden terzijde moet worden gelegd. Volgens Dataexpert lijkt het erop dat Vestigo, een nieuwkomer op de Nederlandse markt, haar in deze aanbesteding ontsloten catalogusprijzen (lees: bruto basisprijzen) voor haar OSINT-trainingen kunstmatig heeft opgehoogd teneinde een uitzonderlijk hoog kortingspercentage te kunnen aanbieden. Daarbij wijst Dataexpert erop dat Vestigo in het Verenigd Koninkrijk veel lagere prijzen voor haar OSINT-trainingen hanteert, terwijl uit niets blijkt dat de in Nederland aangeboden trainingen wezenlijk verschillen van de aangeboden trainingen in het Verenigd Koninkrijk. De Nederlandse catalogusprijzen van Vestigo zijn volgens Dataexpert eveneens ongebruikelijk hoog in vergelijking met de voor die cursussen in de Nederlandse markt geldende prijzen. Daarbij merkt Dataexpert op dat Vestigo in het kader van de OSINT-basistraining veel minder onderwerpen/vaardigheden per dag aanbiedt dan in Nederland gebruikelijk is. Volgens Dataexpert heeft Vestigo haar in het Verenigd Koninkrijk beschikbare trainingsaanbod opgeknipt in meerdere kleine duurdere trainingen. Vestigo maakt daarmee misbruik van de gehanteerde beoordelingssystematiek. Voor een juiste toepassing van die systematiek is volgens Dataexpert cruciaal dat door inschrijvers realistische catalogusprijzen worden gehanteerd. Uit het Beschrijvend Document, het Prijzenblad en de Nota’s van Inlichtingen volgt volgens Dataexpert dat inschrijvers daartoe verplicht zijn. Daarbij wijst Dataexpert onder meer op de vermelding in het Prijzenblad dat het kortingspercentage moet worden aangeboden op prijzen ‘zoals u deze reeds hanteert’ en dat tijdens de verificatiefase een overzicht van de geldende catalogusprijzen moet worden aangeleverd. Hieruit blijkt volgens Dataexpert dat sprake dient te zijn van een continuïteit tussen de catalogusprijzen van een inschrijver vóór en tijdens de inschrijving. De Staat heeft in ieder geval nagelaten om het realiteitsgehalte/de markconformiteit van de door Vestigo aangeboden catalogusprijzen deugdelijk te beoordelen en de voorlopige gunningsbeslissing op dit punt deugdelijk te motiveren.
4.4.
Daarnaast is volgens Dataexpert de beantwoording door Vestigo van Wens 4 niet- besteksconform althans manipulatief. In dat verband stelt Dataexpert dat Vestigo haar bestaande trainingsaanbod in het Verenigd Koninkrijk heeft opgeknipt om het aantal unieke trainingen op te kunnen plussen van tien naar dertien. Deze dertien trainingen verschenen pas op de Nederlandse website ná het verstrijken van de inschrijvingstermijn. Daarmee heeft Vestigo naar de mening van Dataexpert bij Wens 4 ten onrechte geen bestaand trainingsaanbod opgevoerd.
4.5.
Voorts stelt Dataexpert dat Vestigo een irreële inschrijving heeft gedaan, omdat zij niet zal kunnen voldoen aan een aantal uitvoeringseisen uit het Programma van Eisen. Haar inschrijving dient ook om die reden terzijde te worden gelegd. In dat verband stelt Dataexpert dat sprake is van een gebrek aan lokale verankering omdat Vestigo geen vestiging in Nederland heeft. Hierdoor is er volgens Dataexpert een risico voor zowel de praktische uitvoerbaarheid van de Opdracht als de kwaliteit van haar dienstverlening. Daarnaast is volgens Dataexpert niet gebleken dat Vestigo geaccrediteerde OSINT-trainingen aanbiedt, terwijl die accreditatie wel beschikbaar is. Daarmee wordt volgens Vestigo niet voldaan aan uitvoeringseisen 55 en 59. Evenmin wordt naar de mening van Dataexpert door Vestigo voldaan aan uitvoeringseis 51, nu Vestigo primair trainingen in de Engelse taal aanbiedt. Tenslotte stelt Dataexpert in dit verband dat Vestigo waarschijnlijk niet zal kunnen voldoen aan uitvoeringseisen 18 en 24, omdat zij niet eerder voor de Nederlandse overheid heeft gewerkt, haar domeinnaam op naam van een natuurlijk persoon staat geregistreerd en er aanleiding is om te veronderstellen dat haar website kwetsbaar is voor cyberaanvallen. In ieder geval schieten volgens Dataexpert de ter zake van voormelde uitvoeringseisen door de Staat uitgevoerde beoordeling en de in dat verband gegeven motivering in de voorlopige gunningsbeslissing tekort.
4.6.
De Staat en Vestigo voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4.7.
Vestigo concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Dataexpert en vordert – voor zover het instellen van een vordering in de hoofdzaak vereist is – zakelijk weergegeven de Staat te gebieden om de Opdracht voor Perceel 2 definitief aan haar te gunnen en Dataexpert te gebieden zulks te gehengen en te gedogen, een en ander met veroordeling van Dataexpert in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.8.
Verkort weergegeven stelt Vestigo daartoe dat zij er belang bij heeft dat de Opdracht definitief aan haar gegund wordt en dat zij daarom belang heeft bij afwijzing van de vorderingen van Dataexpert, nu die definitieve gunning daardoor in gevaar kan komen.
4.9.
Voor zover nodig zullen de standpunten van Dataexpert en de Staat met betrekking tot de vorderingen van Vestigo hierna worden besproken.

5.De beoordeling van het geschil

5.1.
Beoordeeld moet worden of – zoals Dataexpert heeft betoogd – Vestigo een manipulatieve of irreële inschrijving op Perceel 2 heeft gedaan en de Staat de inschrijving van Vestigo ten onrechte niet terzijde heeft gelegd althans ter zake onvoldoende (zorgvuldig) heeft beoordeeld.
5.2.
Vooropgesteld wordt dat van een manipulatieve inschrijving sprake is als een inschrijving door een inschrijver is gedaan met de bedoeling om de Opdracht met misbruik van de inschrijvingssystematiek naar zich toe te trekken via een resultaat dat door de aanbesteder kennelijk niet is beoogd. Van een irreële inschrijving is sprake als op voorhand vaststaat of als uit onderzoek blijkt, dat de inschrijver haar inschrijving (op onderdelen) niet waar zal kunnen maken. In beide gevallen wordt een eerlijk verloop van het aanbestedingsproces verstoord of ondermijnd. De elementaire beginselen van aanbestedingsrecht brengen mee dat in een concreet geval de overige inschrijvers tegen een manipulatieve of irreële inschrijving kunnen opkomen als een aanbestedende dienst dat naar hun mening zelf niet of in onvoldoende mate doet.
5.3.
De Staat heeft zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat hij uitgebreid en zorgvuldig heeft beoordeeld of sprake is van een manipulatieve prijsaanbieding van Vestigo. Dat is volgens de Staat niet het geval. Daarnaast stelt de Staat dat op basis van hetgeen Dataexpert heeft aangevoerd niet kan worden vastgesteld dat Vestigo niet aan het Programma van Eisen zal kunnen voldoen. Van een irreële inschrijving is volgens de Staat dan ook evenmin sprake. Ook Vestigo heeft op haar beurt gemotiveerd weersproken dat zij een manipulatieve dan wel irreële inschrijving heeft gedaan.
5.4.
De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien van de vraag of Vestigo een manipulatieve inschrijving heeft gedaan en de vraag of de Staat dit al dan niet deugdelijk heeft beoordeeld als volgt. De Staat heeft ter zitting toegelicht waarom in deze aanbestedingsprocedure is gekozen voor een – naar niet ter discussie staat – niet eerder gehanteerde gunningssystematiek, waarbij iedere inschrijving aan de hand van de zogenoemde Superformule onafhankelijk van de andere inschrijvingen wordt beoordeeld. Volgens de Staat is in eerdere soortgelijke aanbestedingen een andere systematiek gehanteerd, waarbij werd beoordeeld op basis van aangeboden dagprijzen voor trainingen. Volgens de Staat bleek die systematiek in de praktijk niet goed te werken doordat de verschillende trainingen zich onderling lastig lieten vergelijken. Uit een uitgebreide marktconsultatie is volgens de Staat naar voren gekomen dat in de onderhavige markt wordt gewerkt met kortingspercentages op de bruto prijs. Uitgaande van die praktijk is volgens de Staat de Superformule ontwikkeld. Daarmee wordt volgens de Staat recht gedaan aan zowel het bestaande diverse opleidingsaanbod (dat niet steeds een op een vergelijkbaar is) als aan de behoefte aan een objectiveerbare gunningssystematiek. Doordat de aanbieders van trainingen hun trainingsaanbod met prijzen via een opleidingscatalogus online ontsluiten, bestaat volgens de Staat vanzelf voldoende marktwerking, omdat een aanbieder zich met een niet-marktconform trainingsaanbod uit de markt prijst. Dat brengt met zich dat het aangeboden kortingspercentage op de catalogusprijs een goede maatstaf is voor beoordeling van de inschrijving, aldus de Staat.
5.5.
Met Dataexpert is de voorzieningenrechter van oordeel dat het voor een goede werking en toepassing van de in deze aanbesteding gehanteerde gunningssystematiek, waarbij punten worden gescoord op de hoogte van de gegeven kortingen op gehanteerde catalogusprijzen (lees: bruto basisprijzen), essentieel is dat wordt voorzien in waarborgen ter voorkoming van misbruik/manipulatie van de systematiek. Meer in het bijzonder dient door de aanbestedende dienst streng te worden gecontroleerd of het bij de aangeboden catalogusprijzen daadwerkelijk gaat om prijzen die – zoals het Prijzenblad – voorschrijft reeds door een inschrijver werden gehanteerd. De Staat heeft bij conclusie van antwoord en ter zitting toegelicht dat hij op 17 februari 2025 bij het openen van de digitale prijskluis heeft getoetst of de door Vestigo bij haar inschrijving gevoegde linkjes naar haar Nederlandse opleidingscatalogus werkten en dat hierbij is geconstateerd dat deze catalogus met prijzen toen op de site stond en kon worden ontsloten. Daarmee kunnen volgens de Staat deze catalogusprijzen worden aangemerkt als de prijzen die reeds door Vestigo werden gehanteerd. Vervolgens heeft de Staat op 29 april 2025 gecontroleerd of de op dat moment in de catalogus van Vestigo vermelde prijzen overeenkwamen met de prijzen die op 17 februari 2025 werden aangetroffen en met de prijzen die in het kader van de verificatiefase door Vestigo zijn aangeleverd.
5.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter legt de Staat hiermee de in het Prijzenblad neergelegde eis dat inschrijvers ‘reeds gehanteerde prijzen’ moeten aanbieden te beperkt uit. Daartoe wordt het volgende overwogen. In het kader van de uitleg van aanbestedingsstukken geldt als toetsingskader dat deze uitleg dient plaats te vinden aan de hand van de zogenaamde CAO-norm. Deze norm houdt in dat een bepaling naar objectieve maatstaven moet worden uitgelegd, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van die bepaling en de overige aanbestedingsstukken, van doorslaggevende betekenis zijn, met dien verstande dat het daarbij aankomt op wat een normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver daaruit mocht begrijpen. In de tekst van het Prijzenblad kan voor de uitleg van de Staat van de bewuste eis geen aanknopingspunt worden gevonden. De overige aanbestedingsstukken bieden voor die uitleg evenmin steun. Een normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver heeft op basis van de tekst van het Prijzenblad en de door de Staat in de beide Nota’s van Inlichtingen toegelichte beoogde marktwerking mogen en moeten begrijpen dat – zoals Dataexpert terecht stelt – met de ‘reeds gehanteerde prijzen’ de prijzen worden bedoeld die de inschrijver voorafgaand aan de aanbesteding op de markt voor de hier aan de orde zijnde diensten in rekening heeft gebracht. Uitgaande van de uitleg van de Staat hebben nieuwkomers dan wel relatieve nieuwkomers op de Nederlandse markt voor OSINT-trainingen immers simpelweg de mogelijkheid gehad om de Opdracht door middel van het hanteren van catalogusprijzen die veel hoger liggen dan de prijzen die zij voorheen in rekening brachten binnen te halen. Daarmee wordt de door de Staat beoogde marktwerking juist niet bereikt. Goed voorstelbaar is immers dat een (relatieve) nieuwkomer op de Nederlandse markt het er voor (een kans op) het verkrijgen van de onderhavige omvangrijke Opdracht graag voor over heeft, om zich met door haar recent opgevoerde hoge catalogusprijzen voor toekomstige (kleinere) opdrachten uit de markt te prijzen. Bovendien heeft Dataexpert terecht opgemerkt dat de gehanteerde catalogusprijzen zonder enig probleem in de toekomst weer door Vestigo kunnen worden verlaagd.
5.7.
Het verweer van de Staat en Vestigo overtuigt voorshands niet. Ter zitting is door Vestigo weliswaar toegelicht dat zij reeds vanaf 2024 OSINT-trainingen in Nederland aanbiedt en dat zij dus – anders dan Dataexpert stelt – geen nieuwkomer op de Nederlandse markt voor OSINT-trainingen is, maar welke prijzen zij toen hanteerde is niet duidelijk geworden. De Staat heeft ter zitting immers erkend dat hij niet heeft gecontroleerd of de ontsloten catalogusprijzen van Vestigo daadwerkelijk in lijn zijn met de vanaf 2024 door Vestigo voor die trainingen aan haar Nederlandse klanten berekende prijzen. Dit heeft tot gevolg dat op basis van de door de Staat uitgevoerde beoordeling op dit moment niet kan worden uitgesloten dat Vestigo haar in februari 2025 ontsloten catalogusprijzen enkel en alleen met het oog op de onderhavige aanbesteding extra hoog heeft gesteld en dus manipulatief op Perceel 2 heeft ingeschreven. Daarbij tekent de voorzieningenrechter aan dat de enkele omstandigheid dat de Nederlandse catalogusprijzen van Vestigo substantieel hoger liggen dan de prijzen die Vestigo bij haar afnemers van OSINT-trainingen in het Verenigd Koninkrijk in rekening brengt, op zich onvoldoende is om de door Dataexpert gestelde prijsmanipulatie te kunnen aannemen. Zoals de Staat terecht stelt, heeft Vestigo immers gemotiveerd gesteld dat zij in Nederland te maken heeft met veel hogere kosten dan in het Verenigd Koninkrijk. Dat is door Dataexpert niet voldoende gemotiveerd weersproken.
5.8.
In het licht van het voorgaande mag van de Staat, voor zover hij de Opdracht voor wat betreft Perceel 2 nog wenst te gunnen, worden gevergd dat hij alsnog beoordeelt hoe de in februari 2025 ontsloten catalogusprijzen van Vestigo voor OSINT-trainingen zich verhouden met de prijzen die Vestigo vanaf 2024 bij haar Nederlandse afnemers van OSINT-trainingen in rekening heeft gebracht. Dit betekent dat Vestigo aan de Staat gegevens ter beschikking moet stellen waaruit blijkt welke brutoprijzen vanaf 2024 de basis hebben gevormd voor de prijzen die Vestigo aan Nederlandse afnemers van OSINT-trainingen in rekening heeft gebracht. Voor zover die brutoprijzen afwijken van de ontsloten catalogusprijzen, dient Vestigo aan de Staat inzichtelijk te maken waarom dat zo is. Indien Vestigo die gegevens niet ter beschikking stelt dan wel uit deze gegevens blijkt dat de ontsloten catalogusprijzen significant hoger liggen dan de vanaf 2024 gehanteerde brutoprijzen en Vestigo daarvoor geen deugdelijke verklaring geeft, kan de voorlopige gunningsbeslissing voor Perceel 2 niet in stand blijven en zal de Staat een nieuwe gunningsbeslissing moeten nemen. Dan moet de Staat er immers vanuit gaan dat Vestigo manipulatief heeft ingeschreven. Voor zover Vestigo de bedoelde gegevens wel verstrekt en daaruit niet blijkt van een significant verschil tussen de beide brutoprijzen, dan wel Vestigo ingeval van zo’n verschil daarvoor naar het oordeel van de Staat een deugdelijke verklaring geeft, dient de Staat de gunningsbeslissing – met inachtneming van de mogelijke bedrijfsvertrouwelijkheid van de hem ter beschikking gestelde gegevens – nader te motiveren. Daarbij moet duidelijk worden gemaakt waarom de Staat van oordeel is dat Vestigo zich niet aan prijsmanipulatie schuldig heeft gemaakt. Deze kortgedingprocedure zal in verband hiermee pro forma worden aangehouden.
5.9.
Dataexpert wordt niet gevolgd in haar betoog dat de beantwoording door Vestigo van Wens 4 niet besteksconform althans manipulatief is, omdat zij bewust cursussen heeft opgeknipt en dat haar inschrijving om die reden terzijde moet worden gelegd. Nog daargelaten dat Dataexpert dit betoog niet reeds bij dagvaarding heeft gevoerd, wijzen de Staat en Vestigo er met juistheid op dat inschrijvers in het kader van Wens 4 dienden aan te geven hoeveel OSINT-trainingen zij
op het moment van inschrijvingkunnen verzorgen. De aanbestedingsstukken staan er niet aan in de weg dat Vestigo in het kader van deze aanbesteding ten behoeve van de Nederlandse markt andere trainingen dan wel trainingen in andere vorm aanbiedt dan in het Verenigd Koninkrijk. Vestigo heeft bij Wens 4 geantwoord dat zij dertien OSINT-trainingen kan verzorgen en de Staat heeft onweersproken gesteld dat Vestigo desgevraagd heeft bevestigd dat de door haar aangeboden dertien trainingen volledig zijn ontwikkeld en dat deze onmiddellijk kunnen worden geïmplementeerd. Daarmee is van een niet-besteksconforme of manipulatieve inschrijving van Vestigo op dit punt geen sprake.
5.10.
Het betoog van Dataexpert dat Vestigo een irreële inschrijving heeft gedaan omdat zij geen Nederlandse binding heeft en niet over accreditatie beschikt en dat haar inschrijving om die reden terzijde moet worden gelegd, slaagt evenmin. In de eerste plaats stellen de Staat en Vestigo terecht dat het Programma van Eisen geen verplichting voor inschrijvers behelst om een lokale vestiging in Nederland te hebben. Daar komt bij dat Vestigo onweersproken heeft gesteld dat zij ten behoeve van haar bedrijfsvoering een pand huurt in Den Bosch. Wat betreft de door Dataexpert gestelde ontbrekende accreditatie van de OSINT-trainingen van Vestigo, geldt dat zowel de Staat als Vestigo gemotiveerd heeft weersproken dat er op dit moment in Nederland geaccrediteerde OSINT-trainingen beschikbaar zijn met een certificaat dat breed wordt gedragen in de desbetreffende sector. Daarbij heeft de Staat toegelicht dat een registratie in het CRKBO-register en een registratie van een training bij het CPION/SPEN niet leidt tot een accreditatie als door de Staat bedoeld. Dataexpert heeft vervolgens in het licht van die gemotiveerde betwisting onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Vestigo moet worden uitgesloten omdat zij niet aan de accreditatie-eis kan voldoen. De Staat heeft overigens terecht opgemerkt dat het hier gaat om uitvoeringseisen en Vestigo, indien er al van uit zou moeten worden gegaan dat er een erkende accreditatie-mogelijkheid is, die vermeende accreditatie door Vestigo dus alsnog tijdig zou kunnen worden verkregen en er geen grond is om haar inschrijving nu al terzijde te leggen. Evenmin is op voorhand duidelijk dat Vestigo niet zal kunnen voldoen aan het taalvereiste van uitvoeringseis 51. De Staat en Vestigo wijzen terecht op het antwoord op vraag 20 in de eerste Nota van Inlichtingen. Hierin heeft de Staat uitdrukkelijk vermeld dat het niet noodzakelijk is dat alle trainingen in het Nederlands worden gegeven en dat Engels volstaat als gelijkwaardige taal, zolang dit maar duidelijk in de metadata van de training is aangegeven. Hieruit volgt reeds dat er geen verplichting voor Vestigo bestaat om al haar trainingen in het Nederlands te geven. Bovendien heeft Vestigo desgevraagd aan de Staat bevestigd dat haar trainingen in beginsel in het Nederlands zullen worden gegeven. Dat Vestigo niet zal kunnen voldoen aan de uitvoeringseisen 18 en 24 (die zien op beveiliging en vertrouwelijkheid) kan – nog daargelaten dat Dataexpert deze stelling niet reeds bij dagvaarding heeft betrokken – voorshands evenmin worden aangenomen. De Staat en Vestigo wijzen ter weerspreking van die stelling terecht op uitvoeringseis 11, waaruit volgt dat Vestigo verplicht is haar trainingsaanbod beschikbaar te stellen via één van de leermanagementsystemen van de Staat. Niet ter discussie staat dat Vestigo aan die verplichting heeft voldaan. Daarnaast heeft Vestigo toegelicht dat op haar website alleen algemene informatie te vinden is en dat bij gebreke van logins of portals voor klanten op die website eventuele beveiligingsproblemen op de info-website op geen enkele wijze raken aan de veiligheid van haar cursus-dienstverlening. Vestigo stelt dat zij al haar diensten levert via haar geaccrediteerde dedicated private cloud-infrastructuur. Deze cloud-infrastructuur is volgens Vestigo een van de meest veilige private-clouds. Dataexpert heeft in het licht van deze gemotiveerde betwisting door Vestigo haar stelling dat de veiligheid van de dienstverlening van Vestigo niettemin onvoldoende gewaarborgd zal zijn, onvoldoende onderbouwd.
5.11.
De slotsom is dat de Staat moet overgaan tot herbeoordeling van de inschrijving van Vestigo op het punt van de prijsstelling. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
bepaalt dat de Staat, voor zover hij de Opdracht voor wat betreft Perceel 2 nog wenst te gunnen, alsnog – met inachtneming van hetgeen in rov. 5.7/5.8 is overwogen – dient te beoordelen hoe de in februari 2025 ontsloten catalogusprijzen van Vestigo voor OSINT-trainingen zich verhouden tot de brutoprijzen die vanaf 2024 de basis hebben gevormd voor de prijzen die Vestigo aan Nederlandse afnemers van OSINT-trainingen in rekening heeft gebracht;
6.2.
houdt de zaak in verband hiermee pro forma aan tot zaterdag 27 september 2025 voor uitlaten over de voortgang van de procedure;
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.
mw