ECLI:NL:RBDHA:2025:15361
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van Dublinverordening met betrekking tot kwetsbaarheid van eiser
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die een V-nummer heeft, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is door verweerder afgewezen op basis van de Dublinverordening, waarbij Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij zijn beroep in Nederland kan afwachten. De rechtbank heeft de zaak op 24 juli 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser (deels) gegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn geaardheid en eerdere ervaringen in Frankrijk kwetsbaar is en dat hij zonder aanvullende garanties van de Franse autoriteiten geen toereikende zorg- en opvangvoorzieningen kan verwachten. De rechtbank stelt vast dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie van eiser in Frankrijk en dat er twijfels bestaan over de opvangvoorzieningen voor kwetsbare asielzoekers. De rechtbank verwijst naar het AIDA-rapport en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat er problemen zijn met de opvang in Frankrijk, maar dat niet is aangetoond dat deze problemen zo ernstig zijn dat er een reëel risico op schending van mensenrechten bestaat.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 9 mei 2025 en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de kwetsbaarheid van eiser. Eiser krijgt een vergoeding van zijn proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.