ECLI:NL:RBDHA:2025:15390
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming en schorsing van zorgregeling in kort geding met betrekking tot minderjarige
In deze zaak, die op 7 augustus 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vordert de vader nakoming van de zorgregeling voor zijn minderjarige kind, vastgesteld in een eerdere beschikking van 31 oktober 2022. De moeder vordert daarentegen schorsing van deze zorgregeling, onder andere vanwege zorgen over de veiligheid van het kind. De ouders zijn van 2016 tot 2024 getrouwd geweest en hebben samen een minderjarige, geboren in 2017. De vader stelt dat de moeder de zorgregeling stelselmatig niet naleeft, terwijl de moeder beweert dat het kind zich onveilig voelt bij de vader en dat er sprake is van mishandeling en seksuele handelingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2025 zijn beide ouders met hun advocaten verschenen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is om de status quo te handhaven, gezien de aangifte van de moeder en de lopende politieonderzoeken. De vorderingen van beide ouders zijn afgewezen, en iedere partij draagt zijn eigen proceskosten. De uitspraak is gedaan in het kader van een kort geding, waarbij de voorzieningenrechter de urgentie van de zaak heeft erkend, maar onvoldoende gronden heeft gevonden om de zorgregeling te schorsen of te hervatten.