Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 6 juni 2024 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift namens de vrouw;
- de brief van 5 juli 2024, met bijlagen, namens de vrouw;
- het bericht van 12 juli 2024, met bijlage, namens de vrouw;
- het verweerschrift met zelfstandige verzoeken, namens de man ingekomen op
- het verweer tegen de zelfstandige verzoeken, met aanvullende verzoeken, namens de vrouw ingekomen op 24 oktober 2024;
- het verweer tegen de aanvullende verzoeken van de vrouw, met aanvullend verzoek, namens de man ingekomen op 20 december 2024;
- de brief van 17 februari 2025, met bijlagen, namens de vrouw;
- de brief van 7 juli 2025, met bijlage, namens de vrouw;
- de brief van 10 juli 2025, met bijlagen, namens de man;
- het bericht van 13 juli 2025, met bijlagen, namens de man;
- de brief van 14 juli 2025 namens de vrouw.
.Door de advocaat van de vrouw zijn pleitnotities overgelegd.
Feiten
- De vrouw en de man zijn gehuwd op [datum] 2017 in [plaats 1] .
- Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.
Verzoek en verweer
–na wijziging
–echtscheiding met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het voorstel van de vrouw;
- bepaling dat de man met ingang van 8 november 2023 tot de verdeling c.q. verkoop een levering van de echtelijke woning aan een derde de volledige eigenaarslasten alsmede de gebruikerslasten volledig zal dragen, zulks zonder nadere verrekening met de vrouw, alsmede de vrouw kwijting en vrijwaring te verlenen voor de betaling van de eigenaars- en gebruikerslasten onder vaststelling dat de vrouw voor wat betreft de eigenaars- en gebruikerslasten aan haar verplichtingen heeft voldaan en geen betaling uit dien hoofde verschuldigd is aan de man;
- bepaling dat de man een gebruiksvergoeding dient te voldoen aan de vrouw ter hoogte van het bedrag dat gelijk is aan (de helft van) de eigenaarslasten dat de man van haar verlangt te doen, opdat partijen met betrekking tot de woonlasten over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben, zulks met ingang van 8 november 2023 totdat de woning is verkocht en geleverd;
- bepaling dat de man de door de vrouw betaalde hypotheekrente over de periode november 2023 tot en met januari 2024 ad € 720,- aan haar dient terug te betalen;
- voorwaardelijk indien en voor zover in rechte komt vast te staan dat er sprake is van een schenkingsovereenkomst: de schenkingsovereenkomst te vernietigen wegens misbruik van omstandigheden,
–na wijziging
–nevenvoorzieningen te treffen tot:
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het voorstel van de man;
- ten aanzien van de eigendoms- en gebruikerslasten:
- bepaling dat de man de door de vrouw betaalde hypotheekrente over de periode november 2023 tot en met januari 2024 ad € 720,- aan de vrouw dient te voldoen;
- bepaling dat partijen ieder draagplichtig zijn voor de helft van de eigenaarslasten van de woning, totdat deze is geleverd aan een derde;
- bepaling dat de vrouw aan de man een bedrag ad € 1.359,50 dient te voldoen;
- bepaling dat de vrouw met ingang van 1 februari 2024 tot de verdeling, dan wel de verkoop en levering van de woning aan een derde, een maandelijkse betaling aan de man verschuldigd is voor de helft van de hypotheekaflossing, zijnde € 95,18 per maand alsmede de helft van de aflossing op de starters- en combinatielening, zijnde € 72,39 per maand, en de vrouw de achterstallige betalingen ontstaan met ingang van 1 februari 2024 terug moet betalen,
Beoordeling
Beslissing
- de man moet aan de vrouw een bedrag van € 720,- voldoen voor de door haar betaalde hypotheekrente in de periode van 8 november 2023 tot en met januari 2024;
- de man betaalt de gebruikers- en eigenaarslasten met betrekking tot de echtelijke woning vanaf het moment dat de vrouw de woning heeft verlaten;
- de kosten voor de hypotheekaflossingen met betrekking tot de echtelijke woning worden bij helfte door de vrouw en de man gedeeld;
- de betalingen die de vrouw en de man elkaar over en weer verschuldigd zijn op grond van de afwikkeling van de echtscheiding worden verrekend met (het aandeel van de ander in) de overwaarde van de echtelijke woning;