ECLI:NL:RBDHA:2025:15458
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake beëindiging gemeentelijke opvang en onjuiste IND code
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2025 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om een voorlopige voorziening. De verzoeker was het niet eens met de beëindiging van zijn verblijf in de gemeentelijke opvang door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg. De beëindiging was gebaseerd op een onjuiste IND code in de Basisregistratie Personen (Brp). De gemeente had de verzoeker tijdelijk ondergebracht in een hotel, maar de verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker inmiddels in een andere opvang verblijft, waar ook zijn vrouw welkom is. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was en dat de onderliggende informatie van de verweerder niet evident onrechtmatig was. De verzoeker had geweigerd om de voorzieningenrechter kennis te laten nemen van bepaalde stukken, wat zijn zaak niet ten goede kwam. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.