In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben eisers, bestaande uit drie partijen, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde partij wegens huurachterstand en ontruiming van een woning. De gedaagde is niet verschenen op de zitting van 15 juli 2025, waardoor verstek is verleend. Eisers vorderen ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, betaling van de achterstallige huur van € 14.478,28, vermeerderd met wettelijke rente, en betaling van de proceskosten. De gedaagde huurt de woning sinds 15 juli 2021 en heeft een huurachterstand van meer dan elf maanden opgebouwd. Ondanks pogingen tot overleg heeft de gedaagde geen gehoor gegeven aan de verzoeken van eisers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eisers een spoedeisend belang hebben bij de ontruiming en dat de vordering tot betaling van de huurachterstand nauw verwant is aan de ontruiming. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eisers tot betaling van de achterstallige huur niet ongegrond is en heeft de ontruiming toegewezen, evenals de betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 29 juli 2025.