ECLI:NL:RBDHA:2025:1548

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
NL25.2771
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.S. Gaastra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

Op 3 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de Minister van Asiel en Migratie. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had op 14 januari 2025 een besluit ontvangen waarin deze maatregel werd opgelegd. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 28 januari 2025 is eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen beroepsgronden heeft aangevoerd en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Na beoordeling van de door de minister en eiser verstrekte gegevens, concludeerde de rechtbank dat er voldoende gronden waren om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel was voldaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2771

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. K.P.E. van Tulden),
en
de Minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. J. Kaikai).

Procesverloop

Bij besluit van 14 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 28 januari 2025 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser voert geen beroepsgronden aan en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank ziet in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om ambtshalve te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [2] Dat betekent dat er voldoende gronden zijn om de maatregel van bewaring te kunnen dragen.

Conclusie en gevolgen

2. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. I.S. Pruijn, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.