ECLI:NL:RBDHA:2025:15483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
insolventienummer: C/09/23/114 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. J.C.A.T. Frima
  • R. Becker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van de schone lei in de schuldsaneringsregeling van de verzoeker

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregeling van de verzoeker, die op 16 november 2023 was toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank beoordeelt of de verzoeker aan zijn verplichtingen heeft voldaan, wat essentieel is voor het verkrijgen van de 'schone lei'. De looptijd van de regeling is op 16 mei 2025 verstreken, en de bewindvoerder heeft gerapporteerd dat de verzoeker de informatieverplichting en sollicitatieverplichting niet volledig is nagekomen. Tijdens de eindzitting op 23 juni 2025 is gebleken dat de verzoeker weliswaar de informatieverplichting is nagekomen, maar de sollicitatieverplichting niet. De verzoeker heeft geen sollicitatiebewijzen overlegd en is niet verschenen op een medische keuring. De rechtbank concludeert dat de verzoeker toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, waardoor de schone lei niet kan worden verleend. De rechtbank beëindigt de regeling zonder schone lei en stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 3.764,04, voor zover de boedel toereikend is. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/23/114 R
vonnis van 21 juli 2025
in de schuldsaneringsregeling van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] -1980 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De [verzoeker] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De looptijd van die regeling is voorbij. De rechtbank beoordeelt nu of de [verzoeker] aan de verplichtingen heeft voldaan die horen bij de WSNP. Als dat zo is wordt aan hem de zogenoemde “schone lei” verleend. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op hem kunnen verhalen. In het geval de [verzoeker] toerekenbaar niet (voldoende) aan de verplichtingen heeft voldaan, is ook mogelijk de schone lei niet te verlenen. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op de [verzoeker] kunnen verhalen.
De rechtbank zal de schone lei niet aan de [verzoeker] verlenen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De [verzoeker] is op 16 november 2023 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is, voor het laatst, mr. M. van Nooijen tot rechter-commissaris en J.M. Hoogland (Sociaal.nl Schuldsanering) te Purmerend tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd is op 16 mei 2025 verstreken.
1.3.
De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over het verloop van de regeling. Uit dit verslag blijkt dat de [verzoeker] de informatieverplichting en de sollicitatieverplichting niet (volledig) is nagekomen. Om deze reden adviseert de bewindvoerder de [verzoeker] (nog) geen schone lei te verlenen.
1.4.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bij brief van 8 mei 2025 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat de [verzoeker] de informatieverplichting en de sollicitatieverplichting nog steeds niet (voldoende) is nagekomen.
1.5.
De eindzitting heeft op 12 mei 2025 plaatsgevonden. Op deze zitting is alleen de
bewindvoerder verschenen. De rechtbank heeft de [verzoeker] behoorlijk
opgeroepen en ook de bewindvoerder heeft hem (per e-mail) van de zitting op de
hoogte gesteld, maar hij is niet verschenen. Voorts is ter zitting gebleken dat de nieuwe
beschermingsbewindvoerder niet is opgeroepen voor deze zitting. Daarop heeft de
rechtbank een nieuwe zitting bepaald, te weten 23 juni 2025, en de belanghebbenden
daarvoor opgeroepen.
1.6.
Bij de behandeling op de eindzitting van 23 juni 2025 zijn verschenen:
- de [verzoeker] ;
- de bewindvoerder;
- mevrouw [naam 1] , de beschermingsbewindvoerder bij Stichting Veritas
Vertegenwoordiging, en haar collega mevrouw [naam 2] .
1.7.
De uitspraak is aangehouden tot 21 juli 2025 om de [verzoeker] in de gelegenheid te stellen zijn sollicitatiebewijzen op te sturen.
1.8.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bij bericht van 16 juli 2025 geïnformeerd over de laatste stand van zaken.

2.De beoordeling

2.1.
Met het verstrijken van de looptijd eindigen voor de [verzoeker] de verplichtingen die de WSNP met zich brengt en moet worden beoordeeld of aan hem de schone lei kan worden verleend. Daarvoor is nodig dat de verplichtingen uit de WSNP tijdens de looptijd voldoende zijn nagekomen, ofwel dat de [verzoeker] daarin niet toerekenbaar is tekortgeschoten.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat – zo is ter zitting van 23 juni 2025 gebleken – de [verzoeker] de informatieverplichting inmiddels is nagekomen. De sollicitatieverplichting is hij echter onvoldoende nagekomen. Vanaf 2 augustus 2024 is de sollicitatieplicht van kracht. De [verzoeker] is erop gewezen dat de verplichting van kracht is zolang hij niet opnieuw is vrijgesteld. De bewindvoerder heeft geen sollicitatiebewijsstukken ontvangen. Ook is geen medische informatie ontvangen waaruit blijkt dat sprake is
van arbeidsongeschiktheid. De beschermingsbewindvoerder heeft aangegeven dat de medische situatie van schuldenaar niet is verbeterd en dat informatie is opgevraagd bij de huisarts. Deze informatie is echter nimmer ontvangen. Er is een medische keuring aangevraagd, en de [verzoeker] is door Calder Werkt opgeroepen voor 3 februari 2025. Hij is toen echter, zonder afmelding, niet bij de keuring verschenen.
Ter zitting van 26 juni 2025 is gesteld noch gebleken dat de [verzoeker] arbeidsongeschikt is. Hij heeft toen verklaard dat hij wél heeft gesolliciteerd en dat hij de bewijzen daarvan nog heeft. De rechtbank heeft hem in de gelegenheid gesteld die stukken na te zenden.
2.3.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bij bericht van 16 juli 2025 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat zij ook na de zitting geen sollicitatiebewijzen van de [verzoeker] heeft ontvangen. Na contact met de beschermingsbewindvoerder mevrouw [naam 1] blijkt dat ook zij geen stukken heeft ontvangen. De [verzoeker] blijft volgens mevrouw [naam 1] aangeven dat hij stukken aan het CBS heeft gestuurd. Volgens de bewindvoerder heeft het CBS aangegeven dat geen sprake was van sollicitaties. Vermoedelijk heeft de [verzoeker] dit door een taalbarrière verkeerd begrepen, aldus de bewindvoerder.
Daarnaast heeft de bewindvoerder na de zitting van 23 juni 2025 contact gehad met de gemeente. De gemeente heeft bevestigd dat pas op 21 juli 2025 een gesprek zal plaatsvinden met de [verzoeker] over zijn participatie.
2.4.
De [verzoeker] heeft dus geen gebruik gemaakt van de gelegenheid zijn
sollicitatiebewijzen na te zenden, voor zover die bestaan. Dit maakt dat de [verzoeker]
de nakoming van de sollicitatieplicht niet aannemelijk heeft gemaakt.
Er is dus sprake van een tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieplicht. Dat die tekortkoming niet toerekenbaar zou zijn, is gesteld noch gebleken.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de toerekenbare tekortkoming niet vanwege de aard of geringe betekenis buiten beschouwing kan worden gelaten. Dat betekent dat de regeling zonder schone lei zal worden beëindigd.
2.6.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de [verzoeker] toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- geeft te kennen dat de schuldsaneringsregeling zonder schone lei eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 3.764,04 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is;
- stelt het bedrag aan vastrecht vast op € 797,- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. drs. J.C.A.T. Frima, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.