ECLI:NL:RBDHA:2025:15486

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/685059
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over boilerroom fraude met crypto en bevriezen van gebruikersaccount

In deze zaak heeft eiser, die slachtoffer is geworden van boilerroom fraude, een kort geding aangespannen tegen Bybit Technology Limited, een vennootschap gevestigd op de Seychellen. Eiser stelt dat hij door oplichting is bewogen om een aanzienlijk bedrag in cryptovaluta te investeren, dat vervolgens is weggesluisd. Daarnaast is hij slachtoffer geworden van een vervolgfraude, waarbij hij wederom geld heeft verloren in de hoop zijn eerdere verliezen terug te krijgen. Eiser heeft via blockchain tracing-onderzoek vastgesteld dat de gestolen cryptovaluta zijn ontvangen op een gebruikersaccount bij Bybit. Hij vordert in dit kort geding de NAW-gegevens van de persoon die aan dit account is gekoppeld, evenals een bevriezing van het account om te voorkomen dat de activa verloren gaan.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Bybit niet is verschenen en dat de dagvaarding op de juiste wijze is betekend. De rechter heeft geoordeeld dat hij rechtsmacht heeft, omdat de schade in Nederland is ingetreden. De vorderingen van eiser zijn niet onrechtmatig of ongegrond bevonden. De voorzieningenrechter heeft Bybit bevolen om binnen veertien dagen de identificerende gegevens van de gebruiker van het account te verstrekken en het account te bevriezen. Tevens is bepaald dat Bybit binnen twee weken na de uitspraak moet rapporteren over de activa die door de schorsing zijn getroffen. Eiser moet zijn eigen proceskosten dragen, aangezien Bybit als neutrale partij wordt aangemerkt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/685059 KG ZA 25-438
Vonnis in kort geding van 30 juni 2025
in de zaak van

1.[eiser] , te [woonplaats] ,

2.
[eiseres]te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen:
de vennootschap naar het recht van de Seychellen
BYBIT TECHNOLOGY LIMITED, te Ile du Port, Seychellen,
gedaagde,
niet verschenen.
Eisers worden hierna samen ‘ [eiser] ’ genoemd. Gedaagde wordt hierna ‘Bybit’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft de dagvaarding doen uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie. [eiser] heeft ter zitting van 18 juni 2025 verklaard bij de in de dagvaarding opgenomen eisen te blijven, met de aanvulling dat het
receiving adresswaarvan bevriezing wordt gevorderd niet ‘ [blockchainadres 1] ’ (met drie keer een ‘f’ achter elkaar) is, maar ‘ [blockchainadres 2] ’ (met twee keer een ‘f’). Dit is een kennelijke verschrijving in de vordering, die de rechtbank met voorgaande verbetering zal lezen. Dat de vorderingen zien op het eerstgenoemde blockchainadres en niet op het tweede is ook voor Bybit helder. Immers: Bybit heeft mr. Hupkes in een brief van 6 juni 2025 zelf op de typefout gewezen.
1.2.
Bybit is niet verschenen. De voorzieningenrechter kan in spoedeisende gevallen in kort geding verstek verlenen tegen een (niet verschenen) in het buitenland gevestigde gedaagde, wanneer nog niet is gebleken dat de betekeningsvoorschriften in acht zijn genomen. Dan moet wel zoveel mogelijk zijn gewaarborgd dat de dagvaarding degene voor wie die is bestemd daadwerkelijk heeft bereikt en wel zo tijdig dat hij nog de mogelijkheid heeft gehad verweer te voeren. [1] Dat is hier het geval. [eiser] heeft de dagvaarding op 20 mei 2025 openbaar betekend aan het parket van de ambtenaar het openbaar ministerie bij de rechtbank Den Haag. Vervolgens heeft [eiser] de dagvaarding (met een Engelse vertaling) op 23 mei 2025 per aangetekende post aan het bekende adres van Bybit op de Sechellen is gestuurd. Uit de door [eiser] overgelegde stukken blijkt dat mr. Hupkes naast de postverzending ook al op 16 mei 2025 een gelijkluidend exemplaar van de dagvaarding en de producties via e-mail aan Bybit heeft toegestuurd, naar een door Bybit opgegeven e-mailadres van haar compliance-afdeling. De compliance-afdeling van Bybit heeft op 23 mei 2023 op deze e-mail geantwoord (met de mededeling dat Bybit het in geschil zijnde blockchainaccount voorlopig bevriest). En twee weken later (op 6 juni 2025) heeft de Bybit een brief gestuurd met een inhoudelijke reactie op de vorderingen in de dagvaarding. Uit die antwoordbrief blijkt dat Bybit de dagvaarding heeft ontvangen, en wel binnen een dusdanige termijn voor de dag waartegen zij werd gedagvaard dat zij daartegen – indien gewenst – verweer heeft kunnen voeren. Tegen Bybit is dan ook verstek verleend.
1.3.
Aanvankelijk was de uitspraakdatum bepaald op 27 juni 2025, maar deze is op die dag verplaatst naar vandaag.

2.De beoordeling van het geschil

De zaak in het kort
2.1.
Deze zaak ziet op een vorm van ‘boilerroomfraude’. [eiser] stelt in de dagvaarding dat hij door oplichting ertoe is bewogen om USD 581.267,88 te investeren in cryptovaluta. Die cryptovaluta zijn vervolgens weggesluisd. Daarna is [eiser] slachtoffer geworden van een vervolgfraude (‘recovery fraude’). Hem werd door de cybercrime-organisatie voorgewend dat zij het verdwenen geld en de daders op het spoor waren en die terug konden halen. [eiser] is op die manier, wederom door bedrog, ertoe bewogen een bedrag van totaal USD 173.795,42 in de vorm van cryptovaluta Ethereum (ETH) over te maken, in de hoop zijn verloren geld terug te kunnen krijgen (‘de ETH Recovery scam’). [eiser] heeft met een blockchain tracing-onderzoek achterhaald dat de gestolen cryptovaluta van de ETH Recovery scam zijn ontvangen op een deposit adres dat onderdeel is van exchangeplatform Bybit. Het bij dit adres behorende gebruikersaccount staat op naam van een persoon. De vorderingen van [eiser] in dit kort geding strekken ertoe de naam- en adresgegevens van de bij het gebruikersaccount behorende persoon van Bybit te verkrijgen, zodat [eiser] een bodemprocedure tegen die persoon kan beginnen. Daarnaast wil [eiser] het gebruikersaccount laten bevriezen, zodat hij zich later bij een toewijzend bodemvonnis op de activa in dit account kan verhalen.
rechtsmacht rechtbank en toepasselijk recht
2.2.
Omdat Bybit niet in Nederland is gevestigd maar op de Seychellen, heeft deze zaak een internationaal karakter en moet de voorzieningenrechter ambtshalve beoordelen of hij rechtsmacht heeft en zo ja, welk recht vervolgens van toepassing is.
2.3.
Op grond van artikel 6 sub e Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) heeft de voorzieningenrechter rechtsmacht en is hij bevoegd om van de vorderingen van [eiser] kennis te nemen. De vorderingen zijn gestoeld op een (gestelde) onrechtmatige daad en het schadebrengende feit heeft zich in Nederland voorgedaan, in die zin dat de schade in Nederland (waar [eiser] woont) is ingetreden.
2.4.
Op grond van artikel 4 lid 1 Rome II-Verordening (EG 864/2007) is Nederlands recht van toepassing.
beoordeling vorderingen
2.5.
De vorderingen van [eiser] komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig en ook niet ongegrond voor. Dat geldt ook voor de vordering onder V, die ertoe strekt dat Bybit nu al op voorhand wordt veroordeeld om bij een in het voordeel van [eiser] gewezen bodemvonnis tegen de gebruiker van het account, op vertoon van dat vonnis ter vergoeding van de schade crypto te verzenden naar een account op naam van [eiser] . [eiser] heeft een rechtens te respecteren belang bij deze vordering, nu hij voldoende heeft onderbouwd dat de kans klein is dat de gebruiker zelf verhaal biedt, omdat bij dit type fraude veelal geldezels worden ingezet door de fraudeurs, die zelf geen verhaal bieden (anders dan vanuit het bevroren gebruikersaccount). Daarnaast is het gevorderde proceseconomisch efficiënt, omdat Bybit dan niet opnieuw (als neutrale partij) hoeft te worden meegenomen in de bodemprocedure tegen de gebruiker van het account. Bovendien volgt uit de afspraken die (de advocaat van) [eiser] en Bybit in de aanloop naar dit kort geding buitengerechtelijk met elkaar hebben gemaakt, dat Bybit zich niet tegen deze vordering verzet en bereid is om op vertoon van een toewijzend vonnis activa uit het bevroren account aan [eiser] uit te betalen. Ten slotte zijn ook de belangen van de (eventueel te dagvaarden) gebruiker van het account voldoende gewaarborgd, nu bij het aanhangig maken van een bodemprocedure tegen die gebruiker ook dit kortgedingvonnis aan hem moet worden meebetekend, zodat de gebruiker daarmee ook van de veroordeling tot afdracht van de activa op de hoogte zal zijn.
2.6.
Vanzelfsprekend hoeft Bybit bij vertoon van een toewijzend bodemvonnis niet meer activa over te dragen dan de in de bodemprocedure toegewezen hoofdsom, met rente en kosten, en ook niet meer dan de activa die door de schorsing van het account zijn getroffen. Daarnaast zal worden bepaald dat het moet gaan om een
uitvoerbaar bij voorraad verklaardbodemvonnis.
Proceskosten: compensatie
2.7.
Omdat tussen partijen niet in geschil is dat Bybit als neutrale partij in dit geschil moet worden aangemerkt, zal [eiser] – zoals gevorderd – in dit kort geding zijn eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
beveelt Bybit om binnen veertien dagen na de uitspraakdatum van dit vonnis een afschrift te verstrekken van de identificerende gegevens (te weten de volledige naam en het adres) van de persoon of entiteit behorende bij het gebruikersaccount gekoppeld aan blockchainadres [blockchainadres 2] ;
3.2.
beveelt Bybit om vanaf de uitspraakdatum van dit vonnis het gebruikersaccount van de persoon op wiens naam het onder 3.1 genoemde blockchainadres staat te schorsen, onder de voorwaarde dat [eiser] de betreffende persoon of entiteit binnen twee maanden nadat [eiser] bekend is geworden met zijn of haar naam- en adresgegevens dagvaardt in een bodemprocedure tegen de kortst mogelijke wettelijke termijn, en daarbij gelijktijdig een afschrift van dit kortgedingvonnis betekent;
3.3.
bepaalt dat de onder 3.2. bedoelde ordemaatregel duurt tot vier weken na de dag van
het vonnis in de onder 3.2 bedoelde bodemprocedure, indien de rechter in die bodemprocedure de vorderingen van eiseres afwijst;
3.4.
beveelt Bybit om binnen twee weken na de uitspraakdatum van dit vonnis aan de advocaat van [eiser] bekend te maken welk aantal en soort activa door de schorsing zijn getroffen;
3.5.
veroordeelt Bybit, onder voorwaarde van toezending van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis in de onder 3.2 bedoelde bodemprocedure (met inbegrip van bewijs van betekening van dat vonnis) waarin de betreffende persoon of entiteit wordt veroordeeld schadevergoeding te betalen aan [eiser] en om de hierna te noemen overdracht van activa te dulden, de activa in het account te verzenden (indien het digitale activa betreft) respectievelijk te betalen (indien het liquiditeiten betreft) op een cryptoaccount of bankrekeningnummer op naam van [eiser] , tot het beloop van de toegewezen schadevergoeding in de bodemprocedure vermeerderd met rente en kosten, één en ander binnen twee weken na de toezending van bedoeld vonnis in de bodemprocedure;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
compenseert de proceskosten, in die zin dat [eiser] zelf zijn eigen kosten draagt;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2025.
av

Voetnoten

1.Hoge Raad 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB7192