ECLI:NL:RBDHA:2025:15490

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/668633 / FA RK 24-4604
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor erkenning, gezag, omgang en benoeming bijzondere curator in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure. De man heeft verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van zijn minderjarige kind, [minderjarige 1], en om gezamenlijk gezag over zijn kinderen, [minderjarige 2] en [minderjarige 1]. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende verzoekschriften en rapporten, waaronder die van de bijzondere curator, mr. M.M.C. van der Sanden, die de belangen van de minderjarige vertegenwoordigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de verwekker is van [minderjarige 1] en dat de moeder geen verweer heeft gevoerd tegen de erkenning. De rechtbank heeft de vervangende toestemming voor erkenning toegewezen, omdat het in het belang van [minderjarige 1] is dat de biologische band met de man wordt erkend. De bijzondere curator is benoemd om de minderjarigen te vertegenwoordigen en te adviseren over de omgangsregeling. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de man om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling besproken, maar deze verzoeken zijn pro forma aangehouden tot 1 december 2025, in afwachting van het verslag van de bijzondere curator. De rechtbank heeft een informatieregeling vastgesteld waarbij de moeder vier keer per jaar aan de man moet rapporteren over de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen over gezag en omgang zijn aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-4604
Zaaknummer: C/09/668633
Datum beschikking: 29 juli 2025
Vervangende toestemming erkenning, gezag, omgang c.q. verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en informatie- en consultatieregeling

Beschikking op het op 19 juni 2024 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.B. de Bruin te Amsterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A. Fakiri te ’s-Gravenhage,

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] ,

de minderjarige,
in rechte vertegenwoordigd door mr. M.M.C. van der Sanden,
advocaat te ’s-Gravenhage,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 8 juli 2024 van de man, met bijlagen;
  • het uitstelverzoek van 15 augustus 2024 de bijzondere curator;
  • het verslag van de bijzondere curator van 5 september 2024;
  • het F9-formulier van 18 september 2024 van de man;
  • het F9-formulier van 19 september 2024 van de moeder;
  • het F9-formulier van 31 maart 2025 van de man;
  • het F9-formulier van 20 juni 2025 van de man, met bijlagen;
  • het verweerschrift, ingekomen op 25 juni 2025;
  • het F9-formulier van 26 juni 2025 van de moeder, met bijlagen.
De minderjarigen [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben zich schriftelijk uitgelaten over het verzoek.
Op 1 juli 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de bijzondere curator;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Na de zitting heeft de rechtbank, zoals op de zitting afgesproken, ontvangen:
- het F9-formulier van 17 juli 2025 van de man, met aanvullend verzoek.

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest tot [datum] 2003.
  • Partijen zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] .
  • De minderjarige [minderjarige 2] is door de man erkend.
  • De minderjarige [minderjarige 1] is niet erkend.
  • De moeder oefent van rechtswege het eenhoofdig gezag uit over de minderjarigen.
  • De minderjarigen verblijven bij de moeder.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 24 juli 2024 is mr. M.M.C. van der Sanden voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde de minderjarige [minderjarige 1] ingevolge artikel 1:212 BW te vertegenwoordigen.
  • Bij vonnis in kort geding van 30 mei 2024 van deze rechtbank is, voor zover hier van belang, de vordering van de man tot nakoming van de omgangsregeling en de vordering van de moeder tot ontzegging van de omgang, afgewezen.
  • Partijen zijn ook de ouders van de volgende kinderen:
  • de nu meerderjarige [meerderjarige] , geboren op [geboortedatum 3] 2001 te [geboorteplaats 1] ;
  • de nu jong-meerderjarige [jongmeerderjarige] , geboren op [geboortedatum 4] 2005 te
[geboorteplaats 1] .

Verzoek en verweer

Het verzoek van de man strekt ertoe, na aanvulling:
hem toestemming als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te verlenen, die de toestemming van de moeder en de minderjarige [minderjarige 1] vervangt, zodat hij de minderjarige [minderjarige 1] kan erkennen, althans te beslissen zoals de rechtbank juist acht;
de man naast de moeder met het ouderlijk gezag over de minderjarigen [minderjarige 2] en [minderjarige 1] te belasten;
te bepalen dat de minderjarige kinderen bij de man zullen verblijven:
a. de eerste twee volle maanden na de maand van de beschikkingsdatum: iedere eerste en derde zaterdag van de maand van 12.00 uur tot 13.00 uur bij [restaurant] , [adres] te [plaats] , waarbij de moeder brengt en haalt;
b. gedurende de derde en vierde maand na de maand van de beschikkingsdatum: iedere eerste en derde zaterdag van de maand van 12.00 uur tot 17.00 uur, waarbij de moeder de kinderen bij het huis van de man brengt en de man de kinderen terugbrengt;
c. gedurende de vijfde en zesde maand na de maand van de beschikkingsdatum: iedere eerste en derde zaterdag van 12.00 uur tot 20.00 uur, waarbij de moeder de kinderen bij het huis van de man brengt en de man de kinderen terugbrengt;
d. vanaf de zevende maand na de maand van de beschikkingsdatum en verder:
i. de ene week van zaterdag 12.00 uur tot zondag 20.00 uur en de andere week op zaterdag van 12.00 uur tot 20.00 uur, waarbij de moeder brengt en de man terugbrengt;
ii. twee aaneengesloten weken in de zomer, gelijk aan de eerste twee weken van de zomerschoolvakantie;
iii. één week in mei, gelijk aan de tweede week van mei-schoolvakantie;
iv. vanaf 2025: één week tijdens de decemberdagen, gelijk aan de tweede week van de kerstschoolvakantie;
v. in de even jaren op Kerstavond vanaf 17.00 uur tot Eerste Kerstdag 17.00 uur;
vi. in de oneven jaren met Oud en Nieuw vanaf Oudejaarsdag 17.00 uur tot Nieuwjaarsdag 14.00 uur;
vii. op Vaderdag vanaf de voorafgaande zaterdag 17.00 uur tot zondag 20.00 uur;
zulks op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 250,- per dag dat de vrouw weigert deze regelingen na te komen, zonder maximum;
althans te beslissen zoals de rechtbank juist acht;
te bepalen dat de moeder, vier keer per jaar, te weten iedere laatste zondag van januari, april, juli en oktober, aan de man een e-mail dient te sturen met daarin alle belangrijke aangelegenheden die de kinderen betreffen, waaronder hun ontwikkeling, gezondheid, schoolprestaties, sport, overige hobby’s, vriendjes en vriendinnetjes en hun algemeen welzijn op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 250,- per keer dat de moeder weigert deze regeling volledig na te komen, zonder maximum;
althans te beslissen zoals de rechtbank juist acht;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De bijzondere curator verzoekt het verzoek van de man om vervangende toestemming voor erkenning van [minderjarige 1] toe te wijzen.
De moeder voert – onder referte ten aanzien van het verzoek tot vervangende toestemming erkenning – verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

Beoordeling

Vervangende toestemming erkenning
Artikel 1:204 lid 3 BW bepaalt het volgende. Als een man een kind wil erkennen, kan de toestemming van de moeder – bij een kind jonger dan 16 jaar – of die van het kind zelf – als het 12 jaar of ouder is – door toestemming van de rechtbank worden vervangen. Dit is mogelijk, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. Vervangende toestemming kan alleen worden gegeven als de man hetzij de verwekker van het kind is, hetzij de biologische vader van het kind, die niet de verwekker is en in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.
Tussen partijen staat vast dat de man de verwekker is van de minderjarige [minderjarige 1] .
Voor de beantwoording van de vraag of de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige of de belangen van de minderjarige zal schaden, komt het aan op een afweging van de belangen van de betrokkenen. Hierbij dient als uitgangspunt te worden genomen dat zowel de man als de minderjarige er belang bij heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. Het belang van de man bij de totstandkoming van een familierechtelijke betrekking kan echter niet zo zwaar wegen dat de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige of de belangen van de minderjarige geschaad zouden worden in geval van erkenning van de minderjarige door de man. Van schade aan de belangen van een kind is sprake indien er ten gevolge van de erkenning voor hem reële risico’s zijn dat hij wordt belemmerd in een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling.
De man stelt dat bij de erkenning van zijn zoon [minderjarige 1] iets is mis gegaan waardoor de erkenning niet tot stand is gekomen. Dat wil de man rechtzetten zodat hij onderhavig verzoek heeft ingediend.
De bijzondere curator adviseert de vervangende toestemming voor erkenning door de man van [minderjarige 1] toe te wijzen. Uit het verslag van de bijzondere curator blijkt dat [minderjarige 1] heeft aangegeven dat hij toestemming geeft voor de erkenning.
De moeder voert geen verweer tegen het verzoek van de man om [minderjarige 1] te erkennen.
De rechtbank zal het verzoek als niet weersproken op de wet gegrond toewijzen. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige 1] dat de biologische band met de man wordt erkend.
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige 1] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.
Omgang c.q. zorgregeling en dwangsom
De man wil weer contact met de kinderen en verzoekt een opbouwende omgangsregeling, met een dwangsom. De man heeft in de zomer van 2023 nog een maand lang voor de kinderen gezorgd toen de moeder in [land] was.
De moeder stelt dat de kinderen geen contact willen met de man. De man is op enig moment hertrouwd met een andere vrouw die kinderen heeft uit een eerdere relatie. De moeder heeft de kinderen altijd gestimuleerd tot contact met de man, maar de kinderen zijn boos, omdat zij zich ‘ingeruild’ voelen. De man is emotioneel niet beschikbaar voor de kinderen, weet geen raad met hun gedachten en emoties en kan geen aansluiting vinden bij hun behoeften. De man is snel agressief en luistert niet naar de kinderen. Gelet op de leeftijd van de kinderen, hun emoties en het feit dat [minderjarige 2] te kampen heeft met autismespectrumstoornis, kan de moeder de kinderen niet dwingen om omgang met de man te hebben. Vanzelfsprekend is een belaste omgang niet in het belang van de kinderen, dat brengt onrust, weerstand en boosheid bij de kinderen teweeg, wat een negatieve weerslag heeft op hun dagelijks leven en functioneren op school.
De kinderen hebben in een brief aan de rechter laten weten dat zij geen contact willen met hun vader, omdat zij verdrietig zijn, omdat hun vader nu ‘voor de andere kinderen heeft gekozen’. De kinderen vinden het jammer dat het zo moet zijn. Het gaat volgens de kinderen thuis goed en zij zijn druk met school, waar zij zich op willen focussen.
Met de raadsvertegenwoordiger acht de rechtbank de reactie van de kinderen zorgelijk. Er is nu al lange tijd geen contact tussen de man en de kinderen. Het lijkt erop dat de kinderen hun vader nu volledig afwijzen, omdat hij een nieuwe partner heeft met kinderen uit een eerdere relatie en denken dat hij voor de andere kinderen heeft gekozen. De man heeft niet kunnen uitleggen dat hij de kinderen niet heeft ingeruild. De man heeft op de zitting ook aangegeven dat zijn eigen kinderen zijn eerste prioriteit zijn en blijven. De rechtbank ziet dat de kinderen duidelijk last hebben van deze nieuwe situatie en lijken in een loyaliteitsconflict te zitten. Het uitblijven van contact met hun vader is schadelijk voor de identiteitsontwikkeling van de kinderen.
Op de zitting is daarom de mogelijkheid met partijen besproken van het benoemen van een bijzondere curator voor de kinderen. Met de raadsvertegenwoordiger acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat een bijzondere curator wordt benoemd. De man en de moeder hebben daar ook mee ingestemd.
Op grond van artikel 1:250 van het BW kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De rechtbank kan dit doen als – in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige – de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen. Benoeming van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve.
De griffier van de rechtbank heeft daarvoor contact opgenomen met mevrouw drs. A. van Teijlingen en de onderzoeksopdracht uitgelegd. Daarop heeft mevrouw drs. A. van Teijlingen aangegeven dat zij zich daarvoor wil inzetten en daarvoor ruimte heeft vanaf 1 oktober 2025. De rechtbank zal daarom mevrouw drs. A. van Teijlingen als bijzondere curator benoemen over de kinderen.
De bijzondere curator zal naar de kinderen luisteren, hun belangen in deze procedure behartigen, hen in deze procedure vertegenwoordigen en namens de kinderen een standpunt innemen ten aanzien van de omgang/de zorgregeling. Naast het vertolken van de stem van de kinderen, ziet de rol van de bijzondere curator in dit geval ook op het begeleiden en tot stand brengen van een gesprek tussen de man en de kinderen voor contactherstel. Dan kunnen de kinderen vragen stellen aan hun vader en kan de vader die beantwoorden.
Van de bijzondere curator wordt in dit verband verwacht dat zij met [minderjarige 2] , [minderjarige 1] en de beide ouders in gesprek gaat om het volgende te onderzoeken en daarover advies uit te brengen:
  • bestaat bij [minderjarige 2] en [minderjarige 1] draagvlak om het contact met hun vader te herstellen?
  • wat is nodig om de weerstand van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] tegen contact met hun vader weg te nemen?
  • indien draagvlak voor contactherstel bestaat, welke omgangsregeling c.q. zorgregeling met hun vader is dan in het belang van de kinderen?
  • welke verdere hulpverlening of begeleiding is nodig voor [minderjarige 2] , [minderjarige 1] en/of de ouders?
  • komen in het onderzoek verdere bevindingen naar voren die van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] en met betrekking tot de ouders?
Het staat de bijzondere curator vrij te onderzoeken of tot een door alle betrokkenen gedragen oplossing kan worden gekomen. Verder staat het de bijzondere curator vrij, indien zij dit nodig acht, informatie over [minderjarige 2] en/of [minderjarige 1] op te vragen bij derden, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van hun situatie en te kunnen bepalen wat in hun belang noodzakelijk is. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders hun volledige medewerking zullen verlenen aan het onderzoek door de bijzondere curator en op haar eerste verzoek de gevraagde informatie zullen verstrekken en zullen reageren op uitnodigingen om met haar in gesprek te gaan.
De rechtbank verzoekt de advocaten van de ouders het telefoonnummer en het e-mailadres van de ouders zo spoedig mogelijk naar de bijzondere curator te sturen (naar het in het dictum opgenomen e-mailadres), zodat de bijzondere curator hen kan uitnodigen voor een eerste gesprek.
De bijzondere curator is beschikbaar voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] vanaf 1 oktober 2025. Van haar bevindingen dient de bijzondere curator uiterlijk op 1 december 2025, of zoveel eerder als mogelijk, schriftelijk verslag te doen aan de rechtbank en aan de ouders, waarop de ouders binnen twee weken kunnen reageren.
In afwachting van het onderzoek door en het verslag van de bijzondere curator, zal de rechtbank iedere verdere beslissing over een omgangsregeling c.q. zorgregeling met dwangsom pro forma aanhouden tot 1 december 2025. De behandeling op de zitting zal (indien nodig) op een nader te bepalen datum en tijdstip worden voortgezet in aanwezigheid van de bijzondere curator.
Gezag
Uit artikel 1:253c, lid 1 en lid 2 BW volgt dat de tot het gezag bevoegde ouder van een kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank kan verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Als algemeen uitgangspunt geldt dat gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige moet worden geacht. Het verzoek van de vader om hem samen met de moeder met het gezag te belasten kan – in het geval de moeder zich tegen het verzoek van de vader verzet – volgens artikel 1:253c, lid 2, BW slechts worden afgewezen indien er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zouden raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of indien afwijzing anderszins in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
De man wenst met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 1] te worden belast. Partijen hebben samen vier kinderen en ook over de oudste kinderen hebben partijen het gezamenlijk gezag gehad.
De moeder is het niet eens met gezamenlijk gezag. De man heeft zich meermaals agressief gedragen jegens de moeder, wat zich uitte in psychisch mishandelen van de moeder door te schreeuwen en haar uit te schelden in het bijzijn van de kinderen. Partijen hebben jarenlang geen contact gehad door toedoen van de man. De moeder vreest voor belemmering door de vader van gezagsbeslissingen, of dat hij het als pressiemiddel gaat inzetten. Er is geen grond voor gezamenlijk gezag. Op de momenten dat er contact is tussen partijen, verloopt dit onprettig. Zo kunnen partijen niet gezamenlijk beslissingen nemen.
Gelet op de benoeming van de bijzondere curator van de kinderen met betrekking tot het contactherstel, zal de rechtbank het verzoek tot gezamenlijk gezag pro forma aanhouden.
Informatie- en consultatieregeling en dwangsom
De man wenst op de hoogte te worden gehouden en te worden geconsulteerd aangaande de kinderen, en verzoekt ook op dit punt een dwangsom
Hoewel de moeder zich eerst verweerde tegen een informatieregeling heeft zij op de zitting ingestemd met een informatieregeling zoals door de man verzocht, waarbij de moeder vier keer per jaar, te weten iedere laatste zondag van januari, april, juli en oktober, aan de man een e-mail zal sturen met daarin alle belangrijke aangelegenheden die de kinderen betreffen, waaronder hun ontwikkeling, gezondheid, schoolprestaties, sport, overige hobby’s, vriendjes en vriendinnetjes en hun algemeen welzijn. De rechtbank zal bepalen dat de moeder daarbij ook recente foto’s van de kinderen zal bijvoegen. Het verzoek tot vastleggen van een dwangsom in dit kader zal de rechtbank afwijzen. Dat acht de rechtbank niet in het belang van de kinderen en bovendien heeft de moeder ingestemd met een informatieregeling.
Verder is op de zitting besproken dat de moeder ervoor zorgt dat zij het eerste informatiebericht (dus de laatste zondag van juli) in ieder geval aan de man heeft verstuurd voordat het herstelgesprek bij de bijzondere curator plaatsvindt. Mocht het gesprek bij de bijzondere curator na de zomervakantie plaatsvinden, dan is het fijn als de moeder in de tussentijd nog wat informatie over stand van zaken aangaande de kinderen stuurt.
Proceskosten
Nu de rechtbank nog geen eindbeschikking zal afgeven, zal de rechtbank het verzoek met betrekking tot de proceskosten aanhouden.

Beslissing

De rechtbank:
*
verleent de man, [de man] , geboren op [geboortedatum 5] 1972 te [geboorteplaats 3] , [geboorteland] , toestemming, die de toestemming van de moeder, [de moeder] , geboren op [geboortedatum 6] 1980 te [geboorteplaats 3] , [geboorteland] , en van de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] , vervangt, tot erkenning van:
- de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] ;
*
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator mr. M.M.C. van der Sanden voor deze procedure als beëindigd;
*
benoemt in het kader van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek tot bijzondere curator over de minderjarigen:
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats 1] ;
mw. drs. A. van Teijlingen, Mediation voor Jou, kantoorhoudende te Sassenheim aan de H. Knoopstraat 1 (2171 PW), telefoonnummer: [telefoonnummer] , e-mailadres: [e-mailadres] ;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de bijzondere curator zal toesturen;
bepaalt dat de advocaten van de ouders of de ouders zelf zo spoedig mogelijk de contactgegevens van de ouders en – waar mogelijk – de contactgegevens van de kinderen aan de bijzondere curator zullen e-mailen;
bepaalt dat de bijzondere curator binnen acht weken, dus uiterlijk 1 december 2025, schriftelijk verslag dient te doen aan de rechtbank en aan de ouders;
bepaalt dat de ouders
binnen twee weken na ontvangst van het verslagvan de bijzondere curator hierop, als zij dat willen, schriftelijk kunnen reageren; deze reactie dient aan de rechtbank, aan de bijzondere curator en aan de andere ouder te worden toegezonden;
bepaalt dat de behandeling ter zitting, na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator, (indien nodig) zal worden voortgezet op een nader te bepalen datum en tijdstip in aanwezigheid van de bijzondere curator;
*
bepaalt een informatieregeling waarbij de moeder vier keer per jaar, te weten iedere laatste zondag van januari, april, juli en oktober, aan de man een e-mail zal sturen met daarin alle belangrijke aangelegenheden die de kinderen betreffen, waaronder hun ontwikkeling, gezondheid, schoolprestaties, sport, overige hobby’s, vriendjes en vriendinnetjes en hun algemeen welzijn, met recente foto’s van de kinderen bijgevoegd, verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte op dit punt;
*
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van het gezag, de omgang c.q. verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de dwangsom en de proceskostenaan tot
1 december 2025 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 juli 2025.