In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2025 een beschikking gegeven inzake het verzoek van een moeder om de geboortegegevens van haar en haar twee minderjarige kinderen vast te stellen, alsook om de voornamen van hen te wijzigen. Het verzoekschrift werd op 4 juli 2024 ingediend. De moeder, die in Nederland verblijft, heeft de Nederlandse nationaliteit verkregen en is wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarigen. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder e-mailberichten en F9-formulieren, en heeft de minderjarigen in een gesprek gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geboorteakten van de verzoekster en de minderjarigen zijn geregistreerd in de gemeente 's-Gravenhage. De moeder heeft verklaard dat zij en haar kinderen in 2015 uit Syrië naar Nederland zijn gevlucht en dat zij geen toegang heeft tot de Syrische autoriteiten om geboorteakten te verkrijgen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek en dat er voldoende aanwijzingen zijn om de geboortegegevens vast te stellen.
Wat betreft de voornaamswijziging heeft de rechtbank overwogen dat de moeder haar voornaam en die van haar kinderen wil wijzigen in overeenstemming met haar geloofsovertuiging, aangezien zij zich heeft bekeerd tot het christendom. De rechtbank heeft de wijziging van de voornaam van de moeder toegewezen, maar het verzoek tot wijziging van de voornamen van de kinderen afgewezen, omdat er geen zwaarwichtig belang is aangetoond voor deze wijziging. De beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.