ECLI:NL:RBDHA:2025:1550
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring van EU-onderdaan in het bestuursrecht
Op 4 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser, een EU-onderdaan, en de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 12 januari 2025 een maatregel van bewaring opgelegd aan de eiser op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 28 januari 2025 was eiser aanwezig via een beeldverbinding, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
Eiser betoogde dat de grondslag voor de maatregel van bewaring ontbreekt, omdat hij als EU-onderdaan recht heeft op vrij verkeer binnen de EU en geen direct gevaar voor de openbare orde zou vormen. De rechtbank oordeelde echter dat de minister terecht had vastgesteld dat eiser geen rechtmatig verblijf meer had in Nederland en dat hij Nederland binnen een maand moest verlaten. Dit besluit was op 4 december 2024 aan eiser uitgereikt en stond in rechte vast, waardoor de grondslag voor de maatregel van bewaring aanwezig was.
Daarnaast voerde eiser aan dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom niet met een lichter middel kon worden volstaan. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende gemotiveerd had waarom inbewaringstelling noodzakelijk was, onder verwijzing naar het onttrekkingsrisico en de medische omstandigheden van eiser. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Abrahams, griffier.